Uitspraken tussen neus en lippen 4
Sprokkels uit de pers van mei
Uitspraken tussen neus en lippen, aflevering vier: overzicht van zijdelings geformuleerde, verrassende uitlatingen in persberichten
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSoms vind je in de media onverwachte boodschappen terug. Dat gebeurt meestal in artikels die over iets anders gingen, en waarin een bepaalde passage uit de toon valt. Hieronder een vierde bloemlezing, ditmaal geoogst in de loop van de maand mei van dit jaar.
Euthanasie bij zwaar dementerenden
Vooraan in De Standaard van 10 mei werd een belangrijk hoofdstuk gewijd aan een petitie van Leif die als belangenorganisatie de discussie over levensbeëindiging bij gevorderde dementie op scherp stelt. In een apart kaderstukje legde CD&V-kamerlid Els van Hoof de parallel met euthanasie bij psychisch lijden en stelde daarbij, verwijzend naar hoorzittingen in de Senaat: ‘Artsen en met name neurologen bleken hier niet voor open te staan.’
Net of dit hèt valabele argument is. Tijdens een spreekbeurt over deze problematiek in mijn mooie dorp Bierbeek, enkele jaren geleden, liet dr. Wim Distelmans als initiatiefnemer van Leif voor een volle zaal weten dat de medische wereld nogal eens de voorkeur geeft aan palliatieve zorgen of langdurige sedatie omdat die een langdurig proces van intensieve medische zorgen vereis. Dat is goed voor de omzet, want in tegenstelling daarmee is euthanasie doorgaans een veel sneller af te wikkelen verhaal — stelde de spreker op een niet mis te verstane manier. Natuurlijk hebben geneesheren een goed ontwikkelde ethisch zintuig (en we mogen blij zijn dat dit het geval is), maar de geldbeugel blijkt toch een belangrijker orgaan in het bestaan van deze beroepsgroep.
Nauwelijks een dag later werd dit in dezelfde krant bevestigd toen ze stelde: ‘Orde van artsen is strenger dan de wet’. De beroepsvereniging wil dat er meer vertegenwoordigers van de medische wereld betrokken worden bij het besluitvormingsproces —daarbij natuurlijk niet na te laten dat onze sociale zekerheid hiervoor extra financiële ruimte moet voorzien. Maar desondanks deze financiële injectie zou moeten gelden dat ‘…een doorverwijzende arts geen afkeurend oordeel mag uitspreken’. Wat voor een standpunt is me dàt: er kan dus geen sprake zijn van enige verantwoordelijkheid op dit vlak, maar de kassa wenkt alvast.
De Franse taal breidt zich uit
Op de website van Le Soir werd op 14 mei betoogd dat het Frans steeds meer leenwoorden onvertaald uit andere talen opneemt, in tegenstelling tot vroeger waarbij elke Engelse term per definitie werd ‘omgezet’. Voorbeelden van dit laatste zijn legio: ordinateur voor computer, logiciel voor software, beuverie express voor binge-drinking, liseuse voor e-book, enz.
Sinds kort regulariseert Frankrijk nu ook dialectale woorden die afkomstig zijn uit andere Franssprekende regio’s. Dat canoniseren gebeurt door dit soort termen op te nemen in Le Petit Robert, het referentiewoordenboek voor onze zuiderburen, vergelijkbaar met onze Dikke Van Dale. Zo kent die Petit Robert in zijn laatste uitgave het werkwoord enfirouaper, hetgeen in Québec zou slaan op het duperen of bedriegen van iemand, of het Belgische jober (dat in het zuiden des lands zou aanduiden dat iemand een occasionele tewerkstelling beoogt — allicht om voldoende gewerkte dagen te sprokkelen om daarna een werkloosheidsuitkering de wacht te slepen).
Een bijdehante lezer reageerde prompt als volgt op dat bericht (eigen vrije vertaling): ‘Ik heb ook nog een suggestie voor een leenwoord, ditmaal uit het Waals: fgtbiser, hetgeen staat voor het braden van worstjes op een vuurtje in een ton gestookt tijdens de bezetting van een onderneming die failliet gegaan is door het vuige capitalisme’. Noot voor degenen die het niet wisten: de FGTB is het Franstalige equivalent van het ABVV.
Een waarheid als een koe
In alle Vlaamse kranten werd de alarmklok geluid over het gebrek aan taalvaardigheid van eerstejaarsstudenten van een bepaalde hogeschool. De commentaren hierop gingen alle kanten op, maar de meest sprekende stond ergens in een hoekje.
Een beleidsverantwoordelijke liet in De Standaard van 20 mei weten dat dit komt omdat ‘de instroom veel diverser [is] geworden.’ In duidelijker bewoordingen gesteld: de grote toestroom van migranten en van leerlingen uit minder kansrijke gezinnen maakt dat niet velen aan een studietraject beginnen zonder daarvoor gewapend te zijn.
Ik herken dat vanuit mijn eigen ervaringen: de examens over de twee vakken die ik aan de KU Leuven organiseerde zijn in de loop der tijden minder veeleisend geworden, en dat proces versnelde nog toen de universiteit beslist om deze voortaan in het Engels te laten doorgaan, waardoor een belangrijke groep niet-Europese studenten werd aangetrokken. Democratisering van het onderwijs (op zichzelf een positieve evolutie) heeft zo zijn schaduwzijde.
Personen |
---|
Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.
Bart De Wever en Paul Magnette zijn het alvast over één ding eens: 2024 wordt een strijd tussen de N-VA en de PS.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.