JavaScript is required for this website to work.
Europa

Ursula von der Leyen: minder Europa, méér EU

Wat te verwachten van de Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen?

Pieter Cleppe22/7/2019Leestijd 7 minuten

foto © Reporters

Ursula von der Leyen werd verkozen op een strak ideologisch programma dat weinig goeds belooft voor vrijhandel, brexit, soevereiniteit of gecontroleerde migratie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vorige week stemde een meerderheid in het Europees Parlement er mee in dat Duits minister van Defensie Ursula von der Leyen de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie wordt.

Von der Leyen, één van de minst populaire Duitse ministers, staat ideologisch gezien dicht bij de Duitse kanselier Angela Merkel, ook al omdat ze die laatste bleef verdedigen in 2015 en 2016, toen de vluchtelingencrisis in chaotische toestanden uitdraaide, mede door beslissingen van Merkel. Die laatste kan dus tevreden zijn dat een ideologisch verwante de machtige positie verkrijgt van voorzitter van een instelling die het monopolie bezit om Europese regelgeving voor te stellen.  Uiteraard kan de Commissie niet veel doen zonder instemming van de lidstaten, maar men kan haar macht enkel onderschatten. Europese regelgeving geldt immers niet enkel voor 500 miljoen Europeanen, maar werkt ook door buiten de EU, dankzij het ‘Brussels effect’, waarbij ondernemingen vrijwillig EU-regels toepassen om te kunnen uitvoeren. Bovendien is zowat twee derde van de impact van regelgeving in de Europese Unie afkomstig van het EU-beleidsniveau.

Het was allesbehalve zeker dat von der Leyen het zou halen. Vooreerst was er een schandaal binnen het Duits ministerie van Defensie. Daarbovenop waren ook heel wat EU-parlementsleden kwaad dat de Europese leiders geen van de zogenaamde ‘Spitzenkandidaten’ hadden genomineerd die door de politieke groepen in het Europees Parlement naar voren waren geschoven als opvolger van huidig Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker. Om de kritische stemmen onder de sociaaldemocraten en de groenen te overtuigen, kwam von der Leyen op de proppen met een behoorlijk links en EU-federalistisch programma, wat echter weer heel wat wenkbrauwen deed fronsen binnen haar eigen Europese Volkspartij( EVP). Dat was ongetwijfeld één van de redenen waarom ze maar heel nipt werd verkozen, met slechts negen stemmen overschot.

Hieronder beschrijf ik de plannen van von der Leyen voor de volgende vijf jaar.

Grootschalige machtstransfers naar het Europees niveau

Von der Leyen beschreef zichzelf in 2011 als een voorstander van een ‘Verenigde Staten van Europa,’ inclusief een ‘Europees Leger’. Dat doel wilze dichterbij brengen door het schrappen van nationale veto’s op vlak van zowel buitenlands beleid als energie- en klimaatbeleid. Dat Europese landen het nu eenmaal vaak niet eens zijn over die zaken is daarbij van geen tel. Zo zijn Italië en Frankrijk diep verdeeld over het beleid ten aanzien van Libië en is ook de houding tegenover Rusland traditiegetrouw een splijtzwam binnen de EU. Samenwerken is natuurlijk een goed idee, maar het in de minderheid stemmen van landen op gevoelige geopolitieke thema’s lijkt bijzonder onverstandig. Ook op vlak van energiebeleid is gedwongen uniformiteit allesbehalve wenselijk. Landen zoals Polen zijn sterk afhankelijk van steenkool, terwijl Frankrijk voluit inzet op nucleaire energie. De uitbreiding van de ‘Nord Stream’ gaspijplijn zorgde tot dusver ook al voor veel frictie tussen Duitsland en de andere lidstaten.

Aan de basis van dit soort voorstellen ligt een diep wantrouwen ten opzichte van het idee dat nationale democratieën zelf wel bekwaam zijn om hun eigen zaken te regelen en wel zullen samenwerken als ze dat wenselijk achten. Dit is eveneens het geval met von der Leyens steun voor Europese plannen voor een zogenaamde ‘Common Consolidated Corporate Tax Base’, afgekort door het nogal communistisch aandoende acroniem CCCTB. Dit plan om de belastbare basis voor de berekening van de nationale vennootschapsbelasting te harmoniseren op Europees niveau ligt al jaren op tafel. De bedoeling is om belastingconcurrentie tussen lidstaten tegen te gaan. Daarbij begrijpt men niet – of wil men niet begrijpen – dat het elke lidstaat vrij staat om het voorbeeld van Ierland te volgen: verlaag de vennootschapsbelasting om buitenlandse ondernemingen aan te trekken en de eigen ondernemingscultuur te stimuleren, maar bespaar eerst in de overheidsuitgaven. Dat laatste is uiteraard allesbehalve wat men in landen zoals Frankrijk graag wil, dus kiest men er dan maar voor om de nationale soevereiniteit op vlak van belastingen aan te vallen.

Ook op vlak van migratiebeleid lijkt de focus van von der Leyen volledig te liggen op grotere machtstransfers naar het Europees niveau en het verhogen van de Europese uitgaven. Zo belooft ze om sneller dan gepland de capaciteit van het Europese agentschap voor de bescherming van de buitengrenzen, Frontex, uit te breiden tot 10.000 manschappen.

Nochtans was het niet het gebrek aan grenswachten dat in 2015 en 2016 verantwoordelijk was voor de ongecontroleerde instroom van asielzoekers. De instroom vanuit Turkije naar Griekenland stopte immers grotendeels in maart 2016, omdat (Noord-)Macedonië toen had beslist om de grens met Griekenland af te sluiten, waardoor de Griekse regering mensen niet langer liet vertrekken vanuit de Griekse eilanden naar Athene. Dat betekende de afsluiting van de zogenaamde Balkanroute. Wie in Turkije was, wist bijgevolg dat de heikele oversteek naar de Griekse eilanden wagen weinig zin had indien men weinig kans maakte op asiel.

Daarbij paste Griekenland in feite het Australisch model toe, waarbij het recht om een asielaanvraag te stellen wordt gerespecteerd, maar men niet mag doorreizen vooraleer men een positieve asielbeslissing heeft verkregen. Dat er veel problemen zijn bij de uitwerking van dit beleid zowel in Griekenland als in Australië is evident, maar op zijn minst zorgde het er voor dat er een einde kwam aan de vele verdrinkingsdoden op zee. Dat heeft dus allemaal niets te maken met het aantal grenswachten, maar wel met de vraag of beleidsvoerders toelaten aan asielzoekers om door te reizen vooraleer die een positieve asielbeslissing hebben verkregen. Het mag niet verwonderen dat men op Europees niveau onder de gelijkgestemden van von der Leyen in de hele migratiechaos echter een kans zag om nog maar eens de eigen macht uit te breiden.

Daarbovenop vermeldt von der Leyen in haar plannen geen woord over het voornemen van de Europese leiders om met landen buiten de EU te onderhandelen over zogenaamde ‘disembarkation platforms’ — plaatsen buiten het Europees grondgebied waar asielzoekers op een veilige en menswaardige manier hun asielaanvraag kunnen afwachten. Von der Leyen lijkt dus allerminst van plan om zich daarvoor in te zetten en vermeldt integendeel dat ‘humanitaire corridors’ het antwoord zijn, wat wellicht zou neerkomen op een variant van de Balkanroute.

Net zoals haar politieke leermeester Angela Merkel ondersteunt von der Leyen ook de ‘lastenverdeling’ op vlak van asiel binnen Europa, wat een zoveelste machtstransfer naar de EU-cenakels met zich meebrengt. Het is inmiddels echter bewezen dat zelfs vrijwillige spreiding van asielzoekers niet werkt, aangezien er eenvoudigweg geen paspoortcontroles bestaan binnen de Schengenzone. De meeste asielzoekers die enkele jaren geleden naar Portugal of Letland werden gestuurd in het kader van zo’n vrijwillige spreiding bleven daar dus uiteraard niet. Een kind kon dit voorspellen.

Migratie is een complexe uitdaging, maar het is bijzonder zorgwekkend hoe zeer von der Leyen bij zo’n heikel thema de oude, gefaalde beleids-oplossingen verkiest boven humane maar effectieve alternatieven. Dat is ook het geval bij haar pleidooi om meer uit te geven aan ‘ontwikkelingssamenwerking’, waarbij ze er schijnbaar niet op de hoogte van lijkt dat illegale migranten niet zozeer de allerarmsten zijn maar wel zij die het zich kunnen veroorloven. Ook de vele historische mislukkingen van ontwikkelingshulp en de hele ‘trade, not aid’-literatuur lijken haar volslagen onbekend.

Een nieuw rondje betuttelende Europese regelgeving

Een Europees minimumloon, een Europese ‘green deal’, met steeds striktere CO2-emissiestandaarden die de energie-intense Europese industrie het leven nog lastiger dreigen te maken, genderquota’s voor raden van bestuur in ondernemingen: ook als men het eens is met zulke beleidsmaatregelen is het duidelijk dat dit uitgesproken ideologische keuzes zijn die een sterk democratisch mandaat verdienen en dus niet enkel een meerderheid in het Europees Parlement. Die instelling is ‘niet voldoende geschikt’ om ‘representatieve beslissingen te nemen op basis van een meerderheid’, aldus het Duits Grondwettelijk Hof in zijn oordeel over het Verdrag van Lissabon. Met andere woorden: vermits Duitsers het niet fair zouden vinden als een Europese meerderheid hen kerncentrales zou opdringen, moet men ook geen – gefaalde – sociaaldemocratische recepten gaan opdringen aan landen waar daarvoor geen democratische steun bestaat.

Steeds meer transfers van belastinggeld

Als er iets is waar de Europeanen nood aan hebben, dan is het wel meer transfermechanismes en Europese belastingen, moet von der Leyen denken. Een Europees werkloosheidsverzekeringsmechanisme, een Europees fonds voor kwetsbare kinderen, het verdubbelen van de ‘investeringen op vlak van klimaat’ door de Europese Investeringsbank, zodat het een ‘klimaatbank’ wordt. Het kan niet op. Von der Leyen stelt ook: ‘het belasten van grote technologie-ondernemingen is een prioriteit’, daarbij handig negerend hoe – vaak Amerikaanse – digitale bedrijven reeds hoge vennootschapsbelastingen betalen in de EU, wanneer men kijkt naar de effectieve en niet de theoretische belastingdruk, terwijl de oude Europese industrie er vaak in slaagt om de effectieve belastingdruk te beperken. Als er nog enige twijfel is over de visie van deze volgens sommigen ‘centrum-rechtse’ politica: In haar ‘politieke richtlijnen ‘komen de woorden ‘competitiviteit’ en ‘handel’ respectievelijk drie en vijf keer voor, terwijl dat voor de woorden ‘klimaat’ en ‘sociaal’ maar liefst 19 en 24 keer is.

Een aanzet richting protectionisme

Ondanks zijn vele mislukkingen, zoals het verlies van het Verenigd Koninkrijk als EU-lidstaat, kan Jean-Claude Juncker er toch trots op zijn dat zijn Commissie er in slaagde een aantal belangrijke handelsakkoorden af te sluiten, bijvoorbeeld met Canada, Japan, Vietnam en een groep Zuid-Amerikaanse landen, binnen het kader van hun Mercosur-samenwerking. Het lijkt er op dat von der Leyen dit pad wil verlaten.

Zo is zij voorstander van een zogenaamde ‘koolstoftaks’ op invoer naar de EU. Frankrijk faalde al twee keer om zo’n belasting, die niet-Europese producten duurder zal maken voor de consument, door te drukken, sinds het idee in 2008 werd gelanceerd. Toen stond enkel Italië achter het plan en werd het afgeserveerd als ‘protectionistisch’, maar nu wil von der Leyen het dus opnieuw leven in blazen.

Op vlak van brexit zal het niet von der Leyen zijn die tegen einde oktober de lijnen moet uitzetten. Dan dreigt het VK immers met een voor beide zijden pijnlijke ‘no deal’ de EU te verlaten. Men zou verwachten dat, gezien de grote belangen, de Europese zijde toch wat meer flexibiliteitaan de dag gaat leggen, maar von der Leyen lijkt dat alvast niet van plan. Ze stelt dat het uittredingsakkoord dat met de Britse premier Theresa May werd onderhandeld ‘de beste en enige deal is die mogelijk is voor een ordelijke uittrede’. Von der Leyen weet nochtans dat voor dit akkoord, dat voorziet dat de EU een veto krijgt over wanneer het VK haar eigen handelsbeleid kan beginnen voeren, geen meerderheid bestaat binnen het Brits Parlement. Zo’n hard standpunt komt dan eigenlijk neer op schuldig verzuim ten opzichte van de Europese en Britse burgers en ondernemingen die slachtoffer dreigen te worden van een brexit zonder akkoord.

Tot slot wil von der Leyen ook dat er in handelsakkoorden voortaan een bindend ‘hoofdstuk over duurzame ontwikkeling’ wordt opgenomen. Dat houdt in dat de EU weigert om handelsakkoorden af te sluiten tenzij handelspartners Europese standaarden op vlak van sociaal beleid overnemen, wat vooral een excuus is voor ouderwets protectionisme. Het kan de huidige gesprekken tussen de EU en de VS om Trumps tarieven te vermijden alvast bemoeilijken, omdat zo’n hoofdstuk geen deel uitmaakt van het onderhandelingsmandaat. In de realiteit kan aan zo’n principe wil een heel ruime interpretatie worden gegeven, maar de nieuwe Commissie onder von der Leyen lijkt in elk geval minder sterk voorstander van vrijhandel dan haar voorganger.

Conclusie

Het lijkt er sterk op dat de Europese Commissie zich in de komende vijf jaar eens te meer zal blijven uitputten in pogingen om macht naar het Europese niveau over te schepen. Het laat zich dan ook al raden hoe de Europese bevolking, die meer en meer voor eurosceptische partijen stemt, daarop zal reageren.

Pieter Cleppe is politiek analist (Europese Unie, Brexit, Eurozone, Belgische politiek).

Commentaren en reacties