Van centenflamingantisme naar Vlaamse hegemonie
De natie als katalysator van de grote sociaaleconomische uitdagingen
foto © An Clapdorp
Er is dringend een eigen Vlaamse ruimte nodig om de problemen van de nieuwe sociale kwestie aan te pakken. Enkel een natiestaat kan de sociaaleconomische problemen aanpakken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe woede van de ‘gele hesjes’, de dreigende Marrakesh Collapse, de afnemende koopkracht onder de laaggeschoolde arbeiders en de lage middenklasse en de toenemende onmacht van het establishment om de sociaaleconomische problemen aan te pakken zorgen voor de nodige onrust. De onvrede cumuleert in de stijgende diesel- en energieprijzen. De ‘vergroening’ van de energie werkt armoede in de hand. De man in de straat met de dieselwagen betaalt het gelag. Volgens Zygmunt Bauman gaat dit gepaard met toenemende onzekerheid, een afname van de veiligheid en geborgenheid. De oorzaken zijn erg verscheiden. Er wordt verwezen naar een cocktail van ellende, de chaos van de globalisering, het onvermogen van de heersende elite en de uitholling van de nationale staten ten voordele van antidemocratische supranationale instellingen.
De natie als bindmiddel
De verliezers van de globalisering, de internationalisering en de multiculturele samenleving troepen samen in de marge van de maatschappij. Binnensteden versplinteren. In Brussel heerst een legale apartheid. De natie, als bindmiddel verzwakt, is steeds minder in staat om nieuwkomers te integreren en de sociale problemen op te lossen. Zo toonden onlangs twee journalisten van de gerenommeerde krant Le Monde aan dat een kleine groep van islamitische inwijkelingen een hele gemeenschap in Seine-Saint-Denis in Île-de-France hun vijandige ideologie kan opleggen. De Franse overheid staat machteloos. De integratie van nieuwkomers verloopt steeds minder vanzelfsprekend.
De oude sociale kwestie
Aanvankelijk waren de natiestaten in staat om de sociale problemen aan te pakken. De oude sociale kwestie werd gekenmerkt door het fordisme: massaproductie en standaardisering, grote aantallen arbeiders in de productie met een zelfde statuut en beloningsvoorwaarden. Daarboven stond een controlerend management. De oude sociale kwestie valt samen met de tweede globalisering, gekenmerkt door een veroveringskolonialisme met maximale exploitatie en hard centraal gezag. De oude sociale kwestie houdt daarom veel meer verband met voldoende hoge sociale uitkeringen en pensioenen en met een aangepaste financiering van de gezondheidszorg. In België heeft dit zijn weerklank gevonden in de organisatie van de federale overheid met zijn sociale voorzieningen.
Intussen leven we in een nieuwe economie, het postfordisme, waar de nadruk ligt op diensten, zorg, kwaliteit, klantvriendelijkheid, innovatie, communicatie, creativiteit en inventiviteit. In tegenstelling tot de periode van het fordisme spelen opleiding, competenties en attitude een belangrijke rol. Er is een vergaande individualisering van de arbeidsverhoudingen. Bij de werknemers is er eerder sprake van een coöperatieve cultuur in plaats van verzet. Er is een veel grotere schandaalgevoeligheid: het imago is kwetsbaar, de consumenten hebben macht.
De nieuwe sociale kwestie
In de oude sociale kwestie konden nieuwkomers in het productieproces makkelijk integreren. Duizenden allochtone kompels daalden af in de Limburgse steenkoolmijnen en stuurden hun kinderen naar Vlaamse scholen. In de nieuwe sociale kwestie verloopt dat integratieproces veel moeilijker. Zonder degelijke opleiding slinken de arbeidskansen aanzienlijk. Uit onderzoek blijkt ook dat de werkloosheid onder de allochtone bevolking een pak hoger ligt dan gedacht. Segregatie vormt de barometer van de onverschilligheid t.o.v. de leitkultur. In bepaalde wijken heerst integrisme en vijandigheid tegenover de gemeenschap. De natiestaten zijn steeds minder in staat om de nieuwe sociale uitdagingen aan te pakken. Vooral in de binnensteden groeit het ongenoegen.
De nieuwe sociale kwestie gaat over de kansen in de kennissamenleving die worden verdeeld via het onderwijs en de vele opleidingen, de integratie op de arbeidsmarkt, de cultuurparticipatie, de sociale integratie en de inburgering. De vakorganisaties en de sociaaldemocratische partijen zijn steeds minder in staat om de sociale problemen aan te kaarten. Radicale partijen doen dat een stuk efficiënter. In ons land is de oude sociale kwestie veeleer een opdracht van de federale overheid, terwijl Vlaanderen zich steeds meer lijkt te concentreren op de nieuwe… met wisselend succes.
Het nieuwe communautaire paradigma
Binnen het oude communautaire paradigma vochten duizenden flaminganten binnen de Belgische ruimte voor volwaardige rechten en gelijkheid. De Vlaamse Beweging heeft met succes de opwaartse sociale, economische, culturele en politieke mobiliteit kunnen bewerkstelligen. Vlaanderen beschikt over heel wat bevoegdheden en goed uitgeruste instellingen.
Binnen het nieuwe communautaire paradigma komt de nadruk te liggen op de uitbouw van een eigen natiestaat, met volwaardige politieke instellingen en economische bevoegdheden. De ontwikkeling van een eigen volwaardige Vlaamse ruimte wordt door de ‘geblokkeerde Belgische democratie’ – zoals Bart De Wever dat zo mooi omschrijft – gefnuikt.
Daarbovenop komt nog dat de context fel geïnternationaliseerd is. Vlaams-Brabant heeft niet alleen met de Franstalige druk vanuit Brussel af te rekenen, maar vooral met instroom van vele nieuwkomers van over gans de wereld. Dit proces zet zich door in grote delen van Vlaanderen. In een aantal binnensteden zal straks meer dan de helft van de kleuterscholen bestaan uit kinderen met een allochtone achtergrond. Een flink deel van deze kinderen hebben ouders die werkloos en onvoldoende geschoold zijn om vlot aan het maatschappelijk verkeer te kunnen deelnemen. Een inspecteur in het onderwijs zei me onlangs dat er nog enkele ‘witte’ scholen in Vlaanderen zijn, meer bepaald in West-Vlaanderen, maar dat het een kwestie van tijd is voor de gekleurde diversiteit zich daar ook doorzet.
De verkiezingen…
Bart De wever schreef een tijd geleden: ‘Wil een nationalistische beweging het volk overtuigen, dan moet ze – zoals de historicus Miroslav Hroch het stelde – een vertaling geven aan de sociaaleconomische noden van het volk.’ Dat is duidelijk. Nu de daad bij het woord voegen. Er is dringend een eigen Vlaamse ruimte nodig om de problemen van de nieuwe sociale kwestie aan te pakken. Als De Wever Miroslav Hroch grondig bestudeerd heeft, dan beseft hij maar al te goed dat de verkiezingen van volgend jaar vooral een strak communautaire karakter moeten krijgen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Julien Borremans studeerde architectuur, wijsbegeerte en management. Hij is werkzaam in het onderwijs. Borremans publiceerde voor verschillende tijdschriften en kranten. Hij werkt mee aan verschillende internetfora.
De oproep tot boycot van Israël door Petra De Sutter (gevolgd door PS, Ecolo, Groen en CD&V) is een straf staaltje selectieve verontwaardiging.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.