JavaScript is required for this website to work.
Media

Van Dijck is in de zeik genomen

Jan Ghysels14/7/2019Leestijd 5 minuten
De twee Krissen in 2014

De twee Krissen in 2014

foto © Reporters / Michel Gouverneur

P-Magazine publiceerde veel insinuaties, maar hoe goed zijn die onderbouwd? Deed Van Dijck echt iets mis, of hoort het tot de privésfeer?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kris Van Dijck heeft heel even in het centrum van de Vlaamse machtsuitoefening gestaan. Dat is vandaag geen benijdenswaardige positie. Om daar te staan, moet een mens aan zoveel voorwaarden en verwachtingen voldoen, dat dit haast onmogelijk is. Dat heet dan een ‘voorbeeldfunctie’. Wie als ‘voorbeeld’ geldt, mag geen fouten maken.

Als men de lat zo hoog legt, zijn de hoogste politieke ambten niet meer toegankelijk voor gewone mensen. Ieder mens maakt immers fouten. Fouten maken laat mensen toe om zich te ontwikkelen. Politici staan tegenover onredelijke verwachtingspatronen. Dat is niet goed voor de maatschappij en ook niet voor de democratie. De voorbeeldfunctie mag de functie niet buiten het bereik brengen van gewone stervelingen. Wat er in dergelijke omstandigheden gebeurt, hebben we in de geschiedenis al eens meegemaakt bij de Franse Revolutie. Maximilien de Robespierre, was zo iemand voor wie de morele regels niet strikt genoeg konden zijn en werd daarmee het gezicht van de terreur van de revolutie. Wij hebben geen behoefte aan supermensen of mensen die denken dat ze dat zijn. Wat we nodig hebben zijn morele leiders, mensen van vlees en bloed, zoals beschreven door Alex Brenninkmeijer.

De wet is de wet

De parlementsvoorzitter heeft onder invloed een verkeersongeval veroorzaakt. Dat hoort niet, voor niemand. Maar het gebeurt wel en het gebeurt veel. Dat vergoelijkt natuurlijk niets. Het toont enkel aan dat het feitelijke gedrag en het gewenste gedrag nog ver uit elkaar liggen. Het is niet omdat de overtreder parlementsvoorzitter is dat hij boven de regels staat. Omgekeerd, zijn de regels voor een parlementsvoorzitter niet anders als voor u en voor mij. De strafwet is voor iedereen dezelfde.

De rechter moet bij de toepassing van de wet wel een individuele afweging maken. De straf moet door de rechter toegespitst worden op de concrete omstandigheden van de zaak (zoals: de aard en de ernst van de schade, de ernst van de dronkenschap, het gedrag bij de interpellatie door de ordediensten, de snelheid, …). De omstandigheden lijken in deze, dat er geen lichamelijk schade is, enkel materiële schade en dat die schade kan worden vergoed. In de regel, houdt de rechter bij het bepalen van de straf rekening met het al dan niet vergoed zijn van de materiële schade. Het glas waarin de parlementsvoorzitter gekeken had, blijkt wel tamelijk diep te zijn geweest. Dat de chauffeur parlementsvoorzitter is, is geen element dat door de strafrechter in rekening mag worden gebracht. Ook niet omdat die chauffeur als parlementsvoorzitter een voorbeeldfunctie zou hebben. De strafwet verschilt niet naargelang de dader al dan niet een voorbeeldfunctie kan toegedicht worden.

De voorbeeldigheid heeft meer te maken met deontologie. Van mensen die bepaalde functie waarnemen mag verwacht worden dat zij zich met eer en waardigheid gedragen, niet alleen in die functie, maar ook daarbuiten. Dat geldt voor politici, voor vrije beroepers zoals artsen, advocaten, notarissen, boekhouders en accountants en ook voor ambtenaren en magistraten. Wie naast de strafwet ook een deontologie moet naleven, kan daardoor wettig een dubbele bestraffing krijgen. Eén van de strafrechter en één van de deontologische tuchtrechter. Dronken rijden heeft geen eer en is niet waardig.

Aandachtzoeker

P-Magazine dat na een faillissement van het tijdschriftenrek in de krantenkiosk naar het computerscherm verhuisde in de vorm van een webstek, zoekt hard opnieuw de belangstelling op. Naar eigen zeggen kreeg P-Magazine vier weken geleden ‘uit politieke hoek een dossier toegestopt’. De woorden ‘politieke hoek’ en ‘toegestopt’ laten afzonderlijk al niet veel goed vermoeden, maar als ze samen in één zin staan, moet je zeker oppassen en mag je met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid toeval uitsluiten.

Het magazine beschuldigde de parlementsvoorzitter er op 11 juli 2019 van dat hij geholpen heeft bij uitkeringsfraude. Hij zou een alleenstaande moeder die werkloos was een tegemoetkoming hebben laten krijgen het ‘Fonds tot Vergoeding van de in geval van Sluiting ontslagen werknemers’ (FSO). De feiten zouden teruggaan naar de jaren 2013-2014. In zoverre het strafrechtelijke feiten betreft, lijkt de zaak dan ook verjaard. Als men met verjaarde feiten komt aanzetten, is dubbele argwaan op zijn plaats.

De dame waarover het gaat is bij P-Magazine bekend, want ze was ‘P-model’ geweest. P-Magazine volgt zijn modellen blijkbaar goed op, want zo weet men daar ook dat het voormalige ‘P-model’ nu in het zwart zou werken als escort, of zou dat indringende onderzoeksjournalistiek zijn? Ik zou toch maar twee keer nadenken als meisje vooraleer in te gaan op een bod om ‘P-model’ of ‘Babe’ te worden, want blijkbaar gaan die contracten naast de kleine lettertjes vergezeld van een meer dan normale belangstelling.

Harde beschuldiging, maar onderbouwd?

Op de website van P-Magazine wordt dat dan: ‘Vlaams Parlementsvoorzitter betaalde meisje van plezier met uw centen’. Het verhaal is dat de voormalige gefailleerde werkgever van het P-model zou opgericht zijn met het doel om failliet te gaan en zo het model sociale rechten en een tegemoetkoming te bezorgen. P-Magazine drukt verschillende e-mails, om zijn verhaal te bewijzen. Daarnaast zou er een ongecensureerd dossier op de redactie liggen, alleen zegt men niet ter inzage van wie. Het lijkt mij geen slecht gedacht dat het Parket van de Procureur des Konings daar al vast maar eens gaat in kijken. De afgedrukte stukken leveren al vast geen onderbouw voor de harde beschuldiging in de titel. De Raad voor de Journalistiek kan bijgevolg best ook meelezen.

P-Magazine drukt e-mails af uit 2014, e-mails tussen Kris Van Dijck en ene Lynn, maar ook een e-mail van een advocatenkantoor aan escortlynn. Ik zou wel eens willen weten hoe P-Magazine aan die e-mails komt. Welke hoek van de politiek heeft deze e-mails aan P-Magazine toegestopt? Het e-mailverkeer is niet openbaar. Vooral dat daarbij een e-mail van een advocatenkantoor wordt afgedrukt, schokt want dat betekent dat niet enkel de privacy geschonden werd, maar ook de vertrouwelijkheid van de advocatenrelatie. De waarschijnlijke strafrechtelijke schending van de privacy, die is mogelijk nog niet verjaard. Die hoek van de politiek verdient dan ook opmeting.

Frauduleuze constructie?

Uit de afgedrukte stukken blijkt dat iemand uit Duffel op 1/08/2012 als bediende voor onbepaalde duur bij een niet nader genoemde werkgever in dienst getreden is en daar 8 maanden later op 28/03/2013 ontslagen is, wellicht ingevolge faillissement van die werkgever. Die persoon heeft van het FSO in 2014 een vergoeding gekregen van 5.000€. De FSO in een federale dienst en geen Vlaamse overheid. De bevoegde minister was toen Kris Peeters. Deze herinnert zich geen tussenkomt van Kris Van Dijck en hij is zelf in dat dossier ook niet tussengekomen. Het bedrag is conform de regels door de administratie vastgesteld en uitgekeerd, aldus Peeters.

Uitgerekend de failliete ex-werkgever zou nu voorhouden dat het gefailleerde bedrijf een frauduleuze constructie was rond uitkeringen. Dat moet dus een oen van formaat zijn of blind van jaloezie of woede; misschien wel beiden. Als escort trek je dergelijke types gemakkelijk aan. In de berichtgeving is naar boven gespit dat escort Lynn een relatietje gehad heeft met een oudere tuinbouwer. Dat is slecht afgelopen, zoals dat doorgaans het geval is, omdat de echtgenote er achter gekomen was. Het koppel tuinbouwers bleek nogal wraakzuchtig en persten Lynn af, met stiekem opgenomen beelden van Lynn in actie. De redactie van het Nieuwblad lijkt man, paard en tuinder te kennen en weet dat Kris Van Dijck niet betrokken was bij de oprichting of het faillissement van de ex-werkgever van Lynn.

Deontologische code

Kris Van Dijck heeft zich dus het lot aangetrokken van een alleenstaande moeder met een zoontje en die in de rats zat. Blijkbaar heeft hij ook troost geboden, maar dat is privé. Radeloze Lynn wou blijkbaar graag haar dossier bij het FSO doen vooruit gaan. Wie niet? Er wordt nu geïnsinueerd dat Kris Van Dijck bij dat doen vooruitgaan in strijd met de deontologische regels zou gehandeld hebben. Welke regels? Het zou gaan over de ‘Deontologische Code van de Vlaamse volksvertegenwoordigers inzake dienstverlening aan de bevolking’. Die Code heeft natuurlijk enkel maar betrekking op de tussenkomsten van Vlaamse volksvertegenwoordigers bij de Vlaamse administratie.

Blijkbaar willen sommigen met grote zin voor betutteling die Vlaamse Codex uitbreiden tot een algehele gedragsregel. Dat kan uiteraard niet. De Vlaamse Codex is in het geheel niet van toepassing. Het gaat over de tegemoetkoming die gegeven wordt door een federale dienst. De heer Van Dijck is ook niet bij de betrokken federale dienst tussengekomen. Er zou een telefonisch contact geweest zijn met de federaal bevoegde minister, Kris Peeters. Een dergelijke tussenkomst zou volgens de Codex zelfs bij een Vlaamse minister kunnen, als het zou gaan over een Vlaamse materie.

Goed getimede aanval

Alles lijkt er op te wijzen dat P-Magazine een goed getimede aanval gedaan heeft om zichzelf in de belangstelling te werken met informatie die tot dan door de media als vertrouwelijk beschouwd werd omdat ze behoort tot het privéleven. Als het magazine die informatie zo verdraaid heeft dat ze een openbaar karakter krijgt, zonder dat daar iets van aan is, dan is dat zonder meer laster. Kortom, P-Magazine bewijst dat het ondanks de wijziging in het medium, nog steeds het blad van onder de gordel is.

Jan Ghysels (1961) is als jurist o.a. gespecialiseerd in grondwettelijk en administratief recht. Hij is als grondwetspecialist verbonden aan de UGent. Hij is oprichter van het tijdschrift Publiekrechtelijke Kronieken en hij was o.a. lid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.

Commentaren en reacties