Vandaag 1774: veldmaarschalk Antoniotto Botta-Adorno overleden, gevolmachtigd minister voor de Zuidelijke Nederlanden die onder meer de coupures laat graven
Portret van Antoniotto Botta-Adorno (1688-1774) door Jean François Bozio
Veldmaarschalk Antoniotto Botta-Adorno, Genuees in Oostenrijkse dienst, zorgt in de Oostenrijkse Nederlanden voor een economische heropleving na jaren van oorlog.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp donderdag 29 december 1774 overlijdt in Pavia de Italiaanse markies Antoniotto Botta-Adorno; hij is 86. Hij is een veldmaarschalk in Oostenrijkse dienst die ons grote dienst bewijst door de wederopbouw en het herstel van de door de oorlog geteisterde Zuidelijke Nederlanden.
Botta Adorno is afkomstig uit het Genuese adellijke geslacht Botta, ook erfgenaam van het huis Adorno, dat zeven doges aan de republiek van Genua heeft geleverd. Antoniotto kiest voor een militair-geestelijke carrière als lid van de Orde van Malta. Tijdens de Spaanse Successieoorlog treedt hij in keizerlijke Oostenrijkse dienst en maakt carrière onder Eugenius van Savoye, de beroemde ‘Prinz Eugen’.
Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk stuurt hem als ambassadeur naar Sint-Petersburg. Hier maakt hij in 1741 de staatsgreep van Elisabeth van Rusland mee. De nieuwe heerseres heeft geen vertrouwen in hem.
In 1746 wordt Antoniotto onderbevelhebber aan het Italiaanse front, onder vorst Jozef Wenceslaus van Liechtenstein. Als die ziek wordt, neemt hij het commando over en verslaat de Fransen en Spanjaarden in het dal van de Tidone. In september 1746 bezet hij zijn geboortestad Genua, maar het volk smaakt zijn opgelegde belastingen niet en komt in opstand. In Wenen fronst men de wenkbrauwen en ontneemt men hem het bevelhebberschap.
Pas in 1749 krijgt hij een nieuwe taak als gevolmachtigd minister in de Oostenrijkse Nederlanden en kamerheer van de gouverneur-generaal Karel Alexander van Lotharingen. Als vertrouweling van de keizer voert Botta-Adorno diens richtlijnen en die van zijn echtgenote, keizerin Maria Theresia, uit. Het is dankzij hem dat de Zuidelijke Nederlanden een aanzienlijke opleving doormaken na de zware oorlogsjaren. Hij voert een beleid van wederopbouw en herstel in onze door de krijgsverrichtingen geteisterde provincies.
Botta-Adorno stuurt doelmatig zijn ministers en gouverneurs aan bij het bevorderen van de handel en het verbeteren van de transportinfrastructuur. Aan hem is het octrooi te danken dat in 1751 wordt uitgevaardigd voor het verbreden van het kanaal Gent-Brugge en het graven van de coupures in Gent en in Brugge. Daarnaast stimuleerde hij de heropleving en de uitbreiding van de haven van Antwerpen. Tegelijk is hij artistiek bevlogen en trekt hij talrijke kunstenaars aan om het hof in Brussel meer luister en prestige te geven.
Hij weet bovendien de gunst te winnen van de Zuid-Nederlandse elite. Vóór zijn vertrek naar Italië wordt hij in Edingen uitbundig gevierd door hertog Leopold Filips van Arenberg en in Belœil door prins Claude Lamoral de Ligne. Als Maltezer ridder is hij nooit getrouwd, maar hij laat wel een zoon na, Jacob Botta Adorno (1729-1803), die het eveneens tot veldmaarschalk brengt.
De hele levensloop van Antoniotto Botta-Adorno werd in 2000 uitvoerig beschreven door de Oostenrijkse historica Renate Zedinger in Die Verwaltung der Österreichischen Niederlande in Wien (1714–1795).
Categorieën |
---|
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Hendrik Conscience zet met ‘De Leeuw van Vlaanderen’ het project verder dat hij met zijn debuut ‘In ’t Wonderjaar 1566′ is gestart: de geschiedenis van Vlaanderen afzetten tegen Frans imperialisme.
Jinnih Beels (Vooruit): ‘Het voorkomen van recidive en het leren uit fouten zou het ultieme doel moeten zijn van elke sanctie.’