JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Wie neemt er nog verantwoordelijkheid voor Justitie?

In elk geval niet de minister

Jan Ghysels8/5/2019Leestijd 6 minuten
De staat van het Belgische gerecht…

De staat van het Belgische gerecht…

foto © Reporters / DIRV

Faalt het gerecht of is het vleugellam gemaakt door besparingen en slechte wetgeving? Wie neemt er nog verantwoordelijkheid op?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Puik speurwerk

Steve Bakelmans heeft Julie Van Espen vermoord. Dat is door puik speurwerk snel aan het licht gekomen, waardoor de man bekende. Volgens de pers verklaarde Bakelmans dat hij geprobeerd had om Julie te verkrachten. De jonge vrouw zou zich hevig verzet hebben, waarna hij haar geslagen heeft.

Bakelmans en het gerecht

Die Bakelmans is geen onbekende voor het gerecht. Tussen 2004 en 2008 heeft hij vierenhalf jaar gevangen gezeten voor diefstallen, verkeersmisdrijven, heling en verkrachting. Op 30 juni 2017 is Bakelmans door de correctionele rechtbank opnieuw veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor de verkrachting op 31 oktober 2016 van zijn voormalige vriendin. Dat is een snelle afhandeling door de correctionele rechtbank.

Tegen dat vonnis heeft hij hoger beroep ingesteld. Een strafrechtelijke veroordeling is nooit onmiddellijk uitvoerbaar. Het parket had wel de onmiddellijke aanhouding gevraagd, maar de rechtbank is daar niet op ingegaan. Zo bleef Bakelmans in afwachting van de behandeling van zijn hoger beroep op vrije voeten.

In mei 2018 was de zaak wel ingeleid bij het Hof van Beroep. Er werd toen een procedurekalender bepaald. Het blijft koffiedik kijken of het iets uitgemaakt zou hebben dat het beroep binnen het jaar behandeld zou zijn. Na de veroordeling in beroep kan immers nog cassatie ingesteld worden, wat ook schorsend werkt voor de strafuitvoering. De minister betreurde de trage rechtsgang in hoger beroep.

Geloof in de rechtstaat?

Wat er ook van zij, de publieke opinie begrijpt niet dat iemand twee jaar na een veroordeling voor verkrachting nog vrij rondloopt en dan opnieuw gelijkaardige feiten pleegt en zelfs moordt. Het gevoelen heerst dat als ‘justitie’ doortastender geweest was, Julie nog in leven was geweest.

De vraag ‘hoe kan dat nu?’ zindert eens te meer door de gangen van alle gerechtsgebouwen. Het geeft een beeld van een falende rechtstaat. In 1995 noemde de Antwerpse advocaat Bruno Schoenaerts de Belgische Justitie ‘Een kafkaiaanse nachtmerrie’. De reacties van het gerechtelijke apparaat en de politiek op deze moord, doen inderdaad aan Kafka denken.

Politieke verantwoordelijkheid

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) is geen slechte man. Hij is ook vader van een dochter en kan zich een gedacht vormen van wat de vader van Julie nu moet doormaken. Aan de oprechtheid van het medeleven dat de minister heeft uitgedrukt, kan niet getwijfeld worden. We zijn allemaal mensen.

De minister van Justitie had door de gebeurtenissen alleen al een slechte dag. Iedereen wees naar hem. De gerechtelijke instanties wijzen op de regelgeving en de besparingen bij Justitie; te weinig middelen. De minister wordt in verkiezingstijd aangeschoten wild voor zijn politieke tegenstanders. Dat moet een fenomenale druk zijn. In zulke omstandigheden kan een mens al eens een ongelukkige uitspraak doen. Dat de minister zich niet politiek verantwoordelijk voelt omdat een rechter onafhankelijk beslist, is zo een ongelukkige uitspraak.

Belangrijk maatschappelijk signaal

Toen Marc Dutroux in 1998 ontsnapte uit het gerechtsgebouw van Neufchâteau dan nam minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V)  de politieke verantwoordelijkheid en nam hij ontslag.  Bij politieke verantwoordelijkheid moet de minister niet persoonlijk iets worden verweten. Ook al kan de minister persoonlijk niets worden verweten, behoort hij als politieke leidinggevende de verantwoordelijkheid te nemen wanneer er onder zijn wacht iets fundamenteel mis loopt op het ministerie waarover hij de leiding heeft.

justitieReporters

Stefaan De Clerck

Politieke verantwoordelijkheid geeft een belangrijk maatschappelijk signaal, dat van nederigheid. Een dergelijk signaal is van groot belang omdat het uitdrukt dat de politiek niet boven de mensen staat. Wat mis gelopen is, had immers niet mogen gebeuren. Dat wist Steven Vanackere (CD&V) ook toen hij onder vuur kwam te liggen als minister van Financiën in de Arco-zaak. Hij werd toen trouwens opgevolgd door Koen Geens. Politieke verantwoordelijkheid vergt meer dan het uit de omloop nemen van een banner met het opschrift ‘Dankzij Geens wordt seksueel geweld strenger aangepakt’. De tegenspraak tussen de hoogmoedigheid van deze uitspraak en de feiten noodzaakt een uiting van nederigheid.

Persoonlijke verantwoordelijkheden?

Los van de politieke verantwoordelijkheid, moeten ook persoonlijke verantwoordelijkheden geduid worden. De dader Steve Bakelmans moet voor deze moord terechtstaan. In het proces-Dutroux werd ook een onderzoek ingesteld naar het optreden van magistraten en parketmagistraten.

Valt de correctionele rechtbank iets te verwijten?

Als de minister van Justitie verwijst naar een onafhankelijke beslissing van een rechter, bedoelt hij de beslissing van de correctionele rechter om niet in te gaan op de vraag van het parket tot de onmiddellijke aanhouding bij de uitspraak in eerste aanleg. Volgens de minister had een onmiddellijke aanhouding niet kwaad geweest en had de correctionele rechter tot een andere uitspraak kunnen komen.

Is dat zo? De Antwerpse rechtbank verwijst van zijn kant terecht naar artikel 32, § 2 van de wet op de Voorlopige Hechtenis. Volgens die bepaling kan een onmiddellijke aanhouding enkel worden bevolen indien te vrezen is dat de beklaagde of de beschuldigde zich aan de uitvoering van de straf zou pogen te onttrekken. De rechter moet in zijn beslissing uitleggen welke omstandigheden van de zaak die vrees wettigen. Het lijkt er dus op dat de uitleg van de minister niet klopt. Dat zou erg zijn als daardoor een magistraat publiekelijk en onterecht wordt geschoffeerd, want zo wordt het vertrouwen in de Justitie als instelling nog meer geschaad.

Waarom is de wet op de Voorlopige Hechtenis niet aangepast?

Het verzoek tot onmiddellijke aanhouding van het parket is, buiten het kader van de wet, de logica zelve. Het parket voerde terecht aan dat er gevaar op herhaling (recidive) was. Alleen, recidive is geen poging om zich aan de uitvoering van de straf te onttrekken. Het schoentje wringt dus bij de wet op de Voorlopige Hechtenis. Dat blijkt de minister van Justitie ook wel te beseffen, want hij verklaarde in Terzake dat hij open staat voor een wetswijziging, waardoor de vrees voor recidive wel zou kunnen aangevoerd worden voor een onmiddellijke aanhouding.

En daar breekt nu mijn klomp. Moest iemand, in deze Julie Van Espen, het leven laten om te weten dat deze wet moest aangepast worden om het gevaar op recidive te voorkomen? In andere landen is de wet op de voorlopige hechtenis al lang in andere zin. In het gezaghebbend handboek Het Hart van de Zaak – Psychologie van het Recht wees prof. dr. J. Frenken (psycholoog en voorzitter van de Vereniging voor Forensische Seksuologie) er al in 1997 (!) op, wat Nederland betreft, dat forensische psychiaters en psychologen vaak door de rechtbank gevraagd worden een schatting te geven van het gevaar dat een seksuele delinquent vormt voor de samenleving.

Het schatten van de kans op recidive is, zo stelt hij,  een belangrijke component in de justiciële besluitvorming over de verdachte. In de Belgische justiciële besluitvoerming zou een verdachte op die grond wel in voorlopige hechtenis kunnen gehouden worden, maar niet onmiddellijk aangehouden. Dat is Kafka ten voeten uit. God weet hoe veel en hoe dikwijls men de strafwetten en de procedurewetten de laatste jaren onder de welluidende naam van ‘potpourri’ gewijzgd heeft. Maar een dergelijke voor de hand liggende wijziging is daarbij niet opgemerkt. Dat is onbegrijpelijk en niet aanvaardbaar. Dit land heeft gewoon geen methodiek om wetten te maken of aan te passen.

Wat is de visie over recidive?

Een ander wrang gevoel is dat de dader al effectief in de gevangenis gezeten heeft voor verkrachting. Blijkbaar heeft die straf niets bijgebracht en ook niet uitgehaald. Als gevangenisstraf de tijd is tussen het plegen van misdrijven, dan hebben we een ernstig probleem.

Is de minister van Justitie in 2018 niet net op het punt van de strafuitvoering in aanvaring gekomen met de door hemzelf aangestelde experten (Vandermeersch en Rozie) voor de hervorming van het strafrecht? Deze experten hebben immers vastgesteld dat zij de regering niet konden overtuigen van een reeks wetenschappelijk onderbouwde uitgangspunten, vooral wat betreft de gevangenisstraffen en de recidive.

Magistraten niet benoemen is een besparing tegen de rechtsstaat

Het Antwerpse Hof van Beroep werpt op dat door de besparingen op Justitie het magistratenkader al geruime tijd niet wordt aangevuld, zodat men voortdurend met een ondertal aan magistraten kampt, wat zelfs tot het sluiten van twee strafkamers geleid heeft. Door de onderbemanning moet men keuzes maken. Eén zo’n keuze is voorrang geven aan zaken waarin de beklaagde aangehouden is en Bakelmans was niet aangehouden. De spreekwoordelijke hond bijt in zijn staart.

Magistraten niet benoemen lijkt een besparing tegen de rechtsstaat en derhalve staatsgevaarlijk. Het bevreemdt dat men als alternatief voor het op getalsterkte brengen van het magistratenkader, vanuit de politiek voorstelt dat de magistraten zoveel mogelijk alleen zetelen. Dat ‘alleen’ is in België namelijk letterlijk te nemen. Dat betekent dat iedere magistraat er ook alleen voor staat. Hij moet alles alleen beoordelen, zonder overleg. Bovendien hebben wij geen rechtspraakdatabanken die naam waardig. Aldus zetelen alleenzetelende magistraten, alleen en naast elkaar. Als men bezorgd is voor de rechtsstaat, dan is dat alleenzetelen in deze omstandigheden geen goede maatregel.

Belgisch Gerecht defederaliseren?

Belgie heet een ‘federale staat’ te zijn. In hun boek De federale bevoegdheden wijzen Karel Reybrouck en Stefan Sottiaux er op dat anders dan in vele andere federale staten, de rechtsbedeling in België centraal georganiseerd is en de deelstaten niet over eigen rechtscolleges beschikken. Aldus zijn er enkel federale rechtbanken.

Die federale rechtbanken staan niet alleen in voor de handhaving van het federale recht, maar ook voor de handhaving van het recht van de gemeenschappen en de gewesten. De zaak Van Espen maakt eens te meer pijnlijk duidelijk dat de rechtsbedeling op federaal vlak niet uit het slop geraakt. Het instellen van rechtbanken (hoofdstuk VI artikel 146 Grondwet) is geen bevoegdheid die door de Grondwet aan de Federale Staat voorbehouden is. Een defederalisering van Justitie vereist wel een grondwetswijziging opdat de deelstaten de benoeming en het statuut van eigen rechters zou kunnen vaststellen. Misschien wordt het tijd om het debat over de defederalisering van Justitie nu eens ernstig op de agenda te plaatsen.

Jan Ghysels (1961) is als jurist o.a. gespecialiseerd in grondwettelijk en administratief recht. Hij is als grondwetspecialist verbonden aan de UGent. Hij is oprichter van het tijdschrift Publiekrechtelijke Kronieken en hij was o.a. lid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.

Meer van Jan Ghysels
Commentaren en reacties