Versmaden of vrezen?
De term ‘islamofobie’ wordt erg onduidelijk gehanteerd. Toch zou Marc Vanfraechem het spijtig vinden mocht hij helemaal verdwijnen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJournalisten en politici gebruiken dagelijks de term ‘islamofobie’. Zij vinden hem heel nuttig en hanteerbaar. Maar hem eens netjes definiëren, dat doen ze nooit. De term dekt willekeurig veel ladingen. Zoveel zelfs dat de vraag naar een definitie op zich al een symptoom van islamofobie zou kunnen zijn.
Nochtans, wie graag wil weten waar dit merkwaardige neologisme vandaan komt, of wie de term ooit gelanceerd heeft en waarom, die kan zonder veel moeite de geschiedenis ervan natrekken. Voor veertien dagen stond hier in Doorbraak al een aanzet daartoe: ‘Mijnheer Vermeersch zevert‘.
De term weerstaat slecht aan analyse, zoveel is duidelijk. Om te beginnen aan taalkundige analyse niet, en nog slechter aan inhoudelijke analyse. ‘Islamofobie’ wordt altijd in moreel afkeurende zin gebruikt, maar een fobie is een ziekteverschijnsel en moreel gesproken is een ziekte niet verwerpelijk.
Nu kun je zeggen: als het kind maar een naam heeft. Maar dan moet je minimaal toch weten over welk kind je het hebt. Eenzelfde naam voor een hoop kinderen schept verwarring.
Met het oog op intellectuele zindelijkheid zouden de journalisten en politici beter een andere term in gebruik nemen, en ik wil voorstellen: islamospernie. Hier geen Griekse uitgang zoals ‘fobie’, maar een Latijnse, afkomstig van het werkwoord ‘spernere’: versmaden, afwijzen, verwerpen, geringschatten. Meteen is de morele afkeuring in de term zelf dan inbegrepen.
Hij zou goed toepasbaar zijn op bijvoorbeeld Gustave Flaubert die in 1878 in een brief aan madame Roger des Genettes schreef dat hij ‘in naam van de Mensheid’ graag zou zien dat de zwarte steen van Mekka vergruizeld, en het graf van Mohammed geschonden werd. ‘Op die manier zou men het Fanatisme kunnen ontmoedigen’, besloot hij.
Klaarblijkelijk vergat Flaubert dat Mohammed, gezeten op zijn paard ten hemel is opgenomen, en het paard zelf trouwens ook.
Gustave was zo te zien niet bang van de islam, maar van iemand die niet geïnteresseerd is in de historische feiten rond die leer, kun je in elk geval zeggen dat hij blijk geeft van islamospernie.
Toch zou het jammer zijn, mocht de term ‘islamofobie’ totaal verdwijnen. In beperkte zin blijft hij bruikbaar, bijvoorbeeld voor mensen die heel bang zijn voor het woord ‘islam’ zelf.
David Cameron, met zijn ‘sickening individuals’, of Rik Coolsaet, met zijn ontkenning van het bestaan van al Qaeda, of zelfs Ruth Joos die gisterenmiddag op Radio1 in een gesprek van bijna tien minuten over de islamitische moordaanslag in Londen over alles en nog wat kwetterde en zuchtte en babbelde, maar het woord ‘islam’ angstvallig heeft kunnen vermijden.
Drie duidelijke gevallen van islamofobie.
Marc Vanfraechem verzorgt de gevreesde blog victa placet mihi causa
<goed artikel? Misschien ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.