Joe Biden wordt op 20 januari ingezworen als president van de Verenigde Staten. Na het afleggen van de grondwettelijke eed, traditioneel afgenomen door de voorzitter van het Hooggerechtshof, neemt Biden zijn intrek in het Witte Huis, de ambtswoning van de president. Daarmee treedt hij in de voetsporen van politieke giganten, mannen – tot dusver geen vrouwen – die hun stempel drukten op de vorming van de Amerikaanse republiek. Hieronder vijf weetjes over enkelen van hen. Grover Cleveland We starten met…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Joe Biden wordt op 20 januari ingezworen als president van de Verenigde Staten. Na het afleggen van de grondwettelijke eed, traditioneel afgenomen door de voorzitter van het Hooggerechtshof, neemt Biden zijn intrek in het Witte Huis, de ambtswoning van de president. Daarmee treedt hij in de voetsporen van politieke giganten, mannen – tot dusver geen vrouwen – die hun stempel drukten op de vorming van de Amerikaanse republiek. Hieronder vijf weetjes over enkelen van hen.
-
Grover Cleveland
We starten met een klassieke quizvraag: ‘Hoeveel Amerikanen gingen Joe Biden voor als president van de Verenigde Staten?’. Het antwoord is 44, wat van Biden de 45ste man maakt die het ambt bekleedt. Toch wordt de oud-vicepresident vanaf 20 januari aangeduid als 46ste president van het land. Hoe kan dat?
Grover Clevelands verkiezingsoverwinning in 1892 verklaart deze curiositeit. Met zijn overwinning op de Republikeinse president Benjamin Harrison werd Cleveland de 24ste president van de VS. Het bijzondere aan deze stembusslag was het feit dat de winnaar vier jaar eerder nog door Harrison uit het Witte Huis verjaagd werd. Cleveland wordt daarom als 22ste én 24ste president aangemerkt. Hij is tot op vandaag de enige president die twee niet-consecutieve ambtstermijnen binnenhaalde.
-
Washington vs. Roosevelt
Over die ambtstermijnen. Dat een Amerikaans staatsburger niet meer dan twee keer als president kan verkozen raken was lange tijd slechts een vrijwillig nageleefde traditie, geen (grond)wettelijke regel. Dat George Washington, de eerste president, als Vader des Vaderlands herdacht wordt heeft onder meer te maken met de vrijwillige en geweldloze machtsoverdracht die volgde op zijn tweede ambtstermijn. Had Washington na twee termijnen immers een derde keer het vertrouwen van de kiezer gevraagd, hij had het ongetwijfeld gekregen. Maar door zich niet verkiesbaar te stellen zette Washington een precedent voor zijn opvolgers dat niet in de grondwet diende te worden ingeschreven.
In 1940 werd Franklin Delano Roosevelt evenwel voor een derde keer tot president verkozen, in 1944 zelfs voor een vierde keer. In 1947, een kleine twee jaar na Roosevelts overlijden, amendeerde het federale parlement (het Congres) daarop de grondwet en beperkte het aantal volledige ambtstermijnen tot twee. FDR blijft, onder meer dankzij deze amendering, tot op vandaag de enige president die langer dan acht jaar als president in het Witte Huis vertoefde.
-
The Bull Moose
Dat betekent niet dat er geen andere politici waren die met acht jaar geen genoegen namen. Wel dat zij onsuccesvol waren in hun poging een extra vierjarige termijn aan hun presidentschap te breien. Zo was er Theodore ‘Teddy’ Roosevelt, de archetypische Amerikaanse president, die van 1901 tot en met 1909 de Verenigde Staten leidde. Roosevelt, een Republikein, legde in maart 1901 de eed af als vicepresident van William McKinley en promoveerde zes maanden later toen deze laatste vermoord werd. In 1904 won hij als presidentskandidaat een eerste volledige termijn.
Na geen tweede volledige – en derde bijna-volledige – termijn na te streven in 1908 besloot hij dat het in 1912 hoog tijd was voor een terugkeer naar het Witte Huis. Nadat hem de Republikeinse partijnominatie ontzegd werd ten voordele van zittend president Howard Taft, richtte Roosevelt prompt de Progressieve Partij op. Die partij had de bijnaam Bull Moose Party (letterlijk: Partij van de Mannetjeseland), vernoemd naar haar oprichter. Toen een journalist de oud-president vroeg hoe hij zich voelde nadat hij de partijnominatie aan Taft moest laten, pochte Roosevelt zich ‘strong as a bull moose’ (‘sterk als een eland’) te voelen.
De verkiezing van 1912 spleet de ‘Partij van Lincoln’ in twee. Progressieve Republikeinen volgden de Sterke Eland naar de Progressieve Partij, terwijl hun meer conservatieve tegenhangers president Taft trouw bleven. Mede daarom won Democraat Woodrow Wilson de verkiezing, maar hij kon nog geen 42 procent van de kiezers overtuigen. Toch kon Roosevelt één pluim op zijn hoed steken: hij kreeg meer stemmen – en won meer staten – dan zijn voormalige partijgenoot en protegé Taft, die als zittend president derde eindigde. De verkiezing van 1912 is zo de laatste presidentiële stembusgang waarbij de twee kandidaten met het meeste stemmen niet de Democratische en Republikeinse zijn.
-
You can’t fire me, I quit!
We zouden het haast vergeten, maar in 2020 moest de Amerikaanse president niet enkel afrekenen met de coronapandemie, maar ook met een afzettingsprocedure (met hemzelf op het beklaagdenbankje). In december 2019 werd Donald Trump door het Huis van Afgevaardigden, waar de Democratische Partij de plak zwaaide, formeel in beschuldiging gesteld van machtsmisbruik. De Amerikaanse Senaat moest zich daarop uitspreken over de schuldvraag en, impliciet, de bestraffing (namelijk afzetting). De Senaat, waar de Republikeinen over een comfortabele meerderheid beschikten, koos uiteindelijk voor de vrijspraak.
De meest opvallende inbeschuldigingstelling (impeachment) is zonder twijfel die van Richard Nixon, president van 1969 tot en met 1974, en wel om twee redenen. Ten eerste omdat ze nooit plaatsvond. Ten tweede omdat ze als enige leidde tot het ontslag van een zittend president. Toen in de nasleep van de Watergate-doofpotoperatie duidelijk werd dat Republikeinse parlementariërs in het Huis en de Senaat pro afzetting zouden stemmen, besloot Nixon de eer aan zichzelf te houden. Nog voor het voltallige Huis zich over de tenlasteleggingen kon uitspreken nam Nixon, de man die tijdens de presidentsverkiezing van 1972 nog 49 van de 50 staten had gewonnen, ontslag.
-
Monroe in Afrika
James Monroe was de vijfde president van de VS (1817 – 1825). Dat weet, hopen we misschien ietwat naïef, een groot deel van de Amerikanen. Een verrassend groot deel van de Liberianen weet dit waarschijnlijk eveneens. Hun hoofdstad, Monrovia, is immers naar hem vernoemd.
Monroe was een aanhanger van de American Colonization Society, een organisatie die ex-slaven hielp bij en aanspoorde tot emigratie naar Afrika. Dit doel kan uiteraard op twee sterk uiteenlopende manieren geïnterpreteerd worden. De ‘remigratie’ naar het ‘moederland’ zou zwarte Amerikanen beschermen tegen blank racisme. In Afrika zouden zij ‘vrij’ kunnen leven, onder hun ‘eigen’ leiders. Zwarte Amerikanen konden immers nooit – en hier begeven de leden van de Society zich op glad ijs – integreren in de Amerikaanse (lees: blanke) samenleving.
Afro-Amerikanen waren niet happig op deze collectieve verhuis: hun banden met het Afrikaanse continent waren in de 19de eeuw immers niet sterker dan die van blanke Amerikanen. Desalniettemin waagden duizenden de oversteek naar wat nu de West-Afrikaanse staat Liberia is. Velen van hen stierven onderweg of kort na aankomst. Dat Abraham Lincoln, de man die een einde zou maken aan de slavernij in de VS, voor het grootste deel van zijn politieke carrière de ‘repatriatie’ – in aanhalingstekens omdat repatriatie de terugkeer naar het vaderland impliceert, quod non – eveneens genegen was, geeft aan dat zelfs voorvechters van vrijheid wegens onwetendheid een soort van voorloper van de ‘seperate but equal’-doctrine promootten. Of hoe de geschiedenis niet bestaat uit ‘goede’ en ‘slechte’ mensen.