Volgens Fichte is De Bruyne een hooligan
Maar Heine staat niet achter die mening
Brengt de filosofie hier raad?
foto © Prof. Dr. Ernst Elster
Fichte en Heine verschillen van mening over de trap die De Bruyne uitdeelde aan die Panamees.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementToen ik zag hoe Kevin De Bruyne zijn studs op de borst van een Panamees plantte, dacht ik aan de filosoof Johann Gottlieb Fichte (1762-1814). Niet dat ik die kerel ooit gelezen heb, maar destijds heeft Heinrich Heine dat wel gedaan, en in 1834 wijdde hij een aantal beschouwingen aan hem, in zijn Zur Geschichte der Religion und Philosophie in Deutschland.
Als ik Heine goed begrijp, dan zou Johann Gottlieb Fichte aan De Bruyne een rode kaart gegeven hebben, terwijl hijzelf de arbiter gelijk lijkt te geven en met een gele zou hebben volstaan.
Alles draait natuurlijk rond de opzettelijkheid of onopzettelijkheid van die gebeurtenis in Sotchi, het Saint-Tropez van Rusland. In hoeverre handelt zo’n De Bruyne reflexmatig? of stelt hij toch de bewuste daad van een hooligan?
Geen mens denkt, verzekert Heine ons in een van zijn Italiaanse reisverhalen, alleen valt hem nu en dan iets in: Kein Mensch denkt, es fällt nur dann und wann den Menschen etwas ein. Een reeksje invallen noemt hij dan een gedachte, en een reeksje gedachten moet weer denken heten.
Fichte ziet dat heel anders, en zoals u zult merken is zijn redenering niet enkel voor voetballers nuttig, maar kan ook een kok er iets aan hebben:
‘Bij Fichte is er nog het bijzondere probleem dat hij de geest, terwijl die in de weer is, in staat acht zichzelf gade te slaan. Het IK zou bespiegelingen wijden aan zijn intellectuele handelingen, terwijl het deze uitvoert. Onder het denken zou de gedachte zichzelf beloeren, terwijl ze geleidelijk aan warm en warmer, en tenslotte gaar wordt. Deze bewerking doet ons denken aan de aap die aan de haard voor een koperen ketel zit en zijn eigen staart kookt. Want hij bedoelde: de ware kookkunst bestaat er niet in dat men enkel objectief kookt, maar dat men zich ook subjectief van dat koken bewust wordt.’
Bei Fichte ist noch die besondere Schwierigkeit, daß er dem Geiste zumutet, sich selber zu beobachten, während er tätig ist. Das Ich soll über seine intellektuellen Handlungen Betrachtungen anstellen, während es sie ausführt. Der Gedanke soll sich selber belauschen, während er denkt, während er allmählich warm und wärmer und endlich gar wird. Diese Operation mahnt uns an den Affen, der am Feuerherde vor einem kupfernen Kessel sitzt und seinen eigenen Schwanz kocht. Denn er meinte: Die wahre Kochkunst besteht nicht darin, daß man bloß objektiv kocht, sondern auch subjektiv des Kochens bewußt wird.
Sämtliche Werke, herausgegeben von Prof. Dr. Ernst Elster
Kritisch durchgelesene und erläuterte Ausgabe, Leipzig und Wien, 1893
vierter Band, S. 263
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.