JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Vrije tribune Julien Borremans: De Brusselse apartheid

Pieter Bauwens9/1/2012Leestijd 3 minuten

In Brussel loopt een hele generatie jongeren rond die slecht is opgeleid, vaak geen diploma heeft en eentalig Frans is. Heel wat onder hen hebben het moeilijk met discipline en zijn weinig gemotiveerd. Ze zijn de dupe van een onderwijssysteem dat niet aangepast is aan de noden van hedendaagse Brusselse omgeving. Ze worden daarbij veel te weinig gestimuleerd om hun lot in eigen handen te nemen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Allochtone en laag geschoolden in Brussel lopen een groot risico om maatschappelijk geïsoleerd te raken. Ruim een kwart van de bevolking leeft er onder de armoedegrens. Iets meer dan een derde van de Brusselse jongeren groeit op in een gezin zonder inkomen uit werk. De Brusselse werkloosheid is tweemaal zo hoog als in de rest van het land. Een derde van de jongvolwassen Brusselaars blijft werkloos.
Het Brusselse armoederapport maakt gewag van een bijzonder onrustwekkende schoolachterstand bij de schoolgaande jeugd. Er is duidelijk een Brusselse versie van apartheid in de maak. De getto’s zijn er al. De sociale breuklijn in Brussel is meer dan ooit actueel en wordt steeds verder uitgediept. Dit is maatschappelijk gezien een heel ongezonde situatie.
De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de allochtonen, maar ook bij de bestuurlijke klasse. In het Brusselse luik van het communautair akkoord staat alles te lezen over BHV, de bevoegdheden van het gewest, de mogelijke financiering… maar niet één keer wordt er gesproken over de sociale tijdbom die onder Brussel tikt.
Ik geef les in een ‘zwarte’ school die in dergelijke context baadt. Het is zeker niet correct te stellen dat scholen met meer allochtone leerlingen geen goede onderwijskwaliteit kunnen leveren. Er zijn genoeg scholen die ruim het tegendeel kunnen bewijzen. Maar anderzijds valt moeilijk te ontkennen dat de kloof tussen de schoolprestaties van de eerste generatie- en de tweede generatiemigranten en die van de autochtonen tot de grootste van Europa behoort. Ik verwijs daarvoor naar het EU-Groenboek. De helft van de Brusselse jongens begint het middelbaar onderwijs met een jaar achterstand. Een kwart van hen verlaat het onderwijs zonder diploma.
In het rapport van de Rondetafel van de Interculturaliteit staat duidelijk te lezen dat het aanleren van de landstaal belangrijk is. Evident. Opmerkelijk is dat het rapport een verband legt tussen het vastklampen van minderheden aan hun identiteit en de zwakte van onze eigen identiteitsbeleving. Bij een gebrek aan een ‘mainstreamcultuur’ plooien ze dan maar terug op eigen cultuur. Daardoor ontstaat er een geïnstitutionaliseerde apartheid.
Dit blijft onbespreekbaar, net omdat het in wezen de kern van het probleem is. Het hangt vast aan de hybride, gefragmenteerde omgeving waarin de Brusselse scholen moeten functioneren en het gebrek aan krachtdadig beleid van de Brusselse en Vlaamse overheid om de hachelijke sociaaleconomische situatie waarmee heel wat nieuwkomers worden geconfronteerd, aan te pakken.
De schoolgaande jeugd heeft een duidelijk referentiekader nodig met een mainstreamcultuur waar ze zich kunnen naar richten. De Vlaamse overheid moet in het Brussels Nederlandstalig onderwijs veel sterker aanwezig zijn. In eerste instantie moet er een performant en assertief taalbeleid worden ontwikkeld, gericht op maatschappelijke integratie en tewerkstelling. Momenteel wordt dat meestal op het niveau van de scholen georganiseerd, waardoor het in een goed bedoeld amateurisme blijft steken.
De middelbare scholen moeten de mogelijkheid krijgen om het studiecurriculum aan te passen in functie van de taalkundige noden van de leerlingen, en dus meer uren Nederlands kunnen voorzien. Ook moet de mogelijkheid worden gecreëerd om taalbadstages in het Vlaamse onderwijs te organiseren.
Er moet meer kwalitatieve Nederlandstalige buitenschoolse opvang worden voorzien. Ook dient er veel meer in schoolopbouwwerk te worden geïnvesteerd. Dit is het perfecte instrument om te zorgen voor structurele banden en kruisbestuiving tussen scholen, ouderverenigingen, jeugdverenigingen, zelforganisaties, … en voor het dichten van de kloof tussen ouders, buurt en school. Ideaal gesproken zorgt het schoolopbouwwerk voor het verzorgen en vergemakkelijken van contacten tussen scholen en ouders, voor het leggen van de link tussen het thuismilieu, de school, het straatmilieu, de recreatieve sfeer, voor de begeleiding van leerlingen en voor de opvang van problemen in verband met spijbelen, veiligheid, drugs, enz. Er moet daarenboven werk gemaakt worden van een gestuurd inschrijvingsbeleid dat de sociale mix in de verschillende scholen bevordert.
Op de vraag hoe het allemaal zo is kunnen scheefgroeien, antwoordde Luckas Vander Taelen onomwonden dat we te bang zijn geweest om onze waarden aan allochtonen op te dringen. Dat is zeker waar, maar we vergeten erbij te zeggen dat ze daarvoor eerst vlot onze taal moeten kunnen spreken.

Julien Borremans
Leerkracht in het Brussels onderwijs

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties