‘In maart wenkt het rijk der vrijheid?’, kopt De Standaard. Volgens het artikel zet het Overlegcomité een eerste stap naar het beruchte rijk der vrijheid. Het lijkt wel alsof we al twee jaar in lockdown leven, opgesloten in onze woningen, verstoken van elke sociaal contact en van elke vorm van plezier. En nu is er, na twee donkere jaren, licht aan het einde van de tunnel. Ik ben in die twee jaar toch wel een paar keer op verlof geweest. De…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
‘In maart wenkt het rijk der vrijheid?’, kopt De Standaard. Volgens het artikel zet het Overlegcomité een eerste stap naar het beruchte rijk der vrijheid. Het lijkt wel alsof we al twee jaar in lockdown leven, opgesloten in onze woningen, verstoken van elke sociaal contact en van elke vorm van plezier.
En nu is er, na twee donkere jaren, licht aan het einde van de tunnel. Ik ben in die twee jaar toch wel een paar keer op verlof geweest. De Ardennen is ook verlof. En ik heb heel wat mensen gezien, hoewel beperkter dan ik zou willen. Je hoort me niet vertellen dat ik blij ben met de coronamaatregelen, maar het is sterk overdreven dat we twee jaar niets hebben mogen doen en dat binnenkort plots alles toegelaten zal zijn. Ten diepste krijg je het gevoel dat het leven stilstaat op het moment dat er beperkingen zijn.
Vrijheid van de oude Grieken tot vandaag
Dat zegt veel over de manier waarop we kijken naar vrijheid. Het getuigt van een erg individualistische invulling van het begrip ‘vrijheid’. Vrijheid betekent dan ‘ik moet kunnen doen wat ik wil’. Het is een nooit eindigende race waarin ieder mens geacht wordt zoveel mogelijk voor zichzelf te graaien.
Historica Annelien de Dijn gaat in het lezenswaardige boek Vrijheid. Een woelige geschiedenis in op de manier waarop het idee van vrijheid door de eeuwen heen gewijzigd is. Waar vrijheid in het oude Athene stond voor controle van de demos, het volk, op de overheid – en de manier waarop zij het algemeen belang diende -, heeft het concept hoe langer hoe meer een individualistische invulling gekregen. Waarbij de overheid zo weinig mogelijk regels maakt.
De Dijn stelt in interviews dat de coronacrisis deze individualistische kijk net nog versterkt heeft en nog steeds versterkt, denk aan de manier waarop men roept om het ‘rijk der vrijheid’. Maar we zien ook dat de betogingen als ‘Samen voor vrijheid’ of het uit Canada overgewaaide ‘Vrijheidskonvooi’ op diezelfde nagel kloppen. Wat van belang is voor de samenleving is van ondergeschikt belang aan de individuele vrijheden.
Op vrijheid denkt ook Andreas Kinneging door. Aan het einde van De onzichtbare Maat schrijft hij dat een samenleving die helemaal op vrijheid en marktbeginsel gebaseerd is, resulteert in een treurig beeld. Het beeld van wat Nietzsche ‘de laatste mens’ noemde. Een mens die alleen maar geïnteresseerd is in consumeren. En een maatschappij die geheel en al daarop is gericht, alsmede op de voor de consumptie benodigde productie.’ Hij ziet dat figuren als Plato en Aristoteles aansturen op deugden als matiging en pleit daar ook vandaag voor.
Een tijdperk van begeerte
Kinneging typeert de Verlichting niet als het tijdperk van de rede, maar als een tijdperk van begeerte. Dat is een uitdagende stelling. Als we echt zo redelijk zijn, waarom hebben we het dan zo moeilijk met matiging in een tijd van crisis op vlak van klimaat en milieu? Het is net logisch om te matigen. En als we echt zo redelijk zijn en iets begrepen hebben van wat er gebeurde tijdens de financiële crisis in 2008, zouden we dan niet wat meer moeten matigen?
We weten dat ons westers koopgedrag, te typeren als zoveel en zo goedkoop mogelijk, grote gevolgen heeft voor mensen die al dan niet duizenden kilometers hiervandaan wonen. Denk aan kinderarbeid in de chocolade-industrie, aan de mensen die kobalt voor onze smartphones ontginnen in mijnen in Congo, ….
Dat we dat koopgedrag met z’n allen blijven aanhouden, heeft niets met rede te maken, maar alles met begeerte. Ook hier zou matiging een antwoord kunnen bieden. Onze keuzes hebben directe en indirecte gevolgen. We hebben de vrijheid om gezamenlijk onze planeet naar de knoppen te helpen, om een financieel systeem te doen wankelen en om onze medemens uit te persen als een citroen. De drang naar het rijk der individualistische vrijheid gaat volledig voorbij aan het nadenken hierover. Niet de rede zegeviert, maar de begeerte. En zo komen we ertoe om bijvoorbeeld een aan games verslaafde 30-jarige vrij te noemen.
Matiging als deel van de oplossing
Er is vandaag quasi een eenstemmigheid die roept om het rijk der vrijheid, op de gedachte dat we alles moeten kunnen doen wat we willen. We verlangen naar alles, behalve naar matiging. En toch zou het erg redelijk zijn ervoor te kiezen om niet alle mogelijkheden die we hebben te gebruiken, omdat we oog hebben voor het belang van de ander, van het dorp of de stad waar we wonen, het land en de wereld als geheel. Matiging kan een deel zijn van de oplossing voor klimaat- en milieuproblemen, voor financiële uitwassen en voor de onrechtvaardige behandeling van de medemens.
Is er dan geen individuele vrijheid meer? Jawel, die was er overigens ook in het klassieke denken, maar we spreken dan over een individuele vrijheid die niet tegengesteld is aan de collectieve vrijheid. Het is geen grenzeloze, maar een begrensde vrijheid. Noem me gerust een wereldverbeteraar, maar ik ben ervan overtuigd dat zo’n houding ons op langere termijn meer vrijheid zal bieden dan de nooit eindigende race waarin iedereen zoveel mogelijk voor zichzelf moet graaien.