Vrouw, ken uw plaats!
Als de liefde over is, moeten vrouwen vaak nog eens de strijd aangaan met de gemeenschap ook
foto © Reporters / PPE
Als het over scheiden gaat, is er nog veel hypocrisie en ongelijkheid. Ook aan de solidariteit tusen vrouwen schort vaak één en ander
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementScheiden, een trend
Ik zit op de hoek van de tafel in een zaal met veel geluiden door elkaar. Krijsende kinderen, het gekletter van borden, schuivende stoelen, deuren die piepend open- en dichtgaan… Mijn ogen zijn gericht op twee vrouwen, mijn oren gespitst om het surreële gesprek te volgen, mijn mond lichtjes open van verontwaardiging. Ik hoor mijn moeder naast mij sissen: ‘Stop met staren en doe je mond dicht!’
Ik kijk naar de Turkse patisserie op de tafel en probeer in mijn hoofd te berekenen hoeveel calorieën ik die dag al naar binnen heb gewerkt. Uiteindelijk lijkt mij die berekening teleurstellend te gaan worden. Ik begin er nog niet eens aan en reik naar de chocolade marmercake. Net op het moment dat ik een hap neem, draait één van de twee vrouwen, die haar pleidooi van diepe verontwaardiging en veroordeling hield tijdens dat absurde gesprek, zich om naar mij. Ze wil mij betrekken in het gesprek, ze wil bevestiging en versterking voor haar pleidooi.
‘Ze heeft drie kinderen, ze is al achttien jaar getrouwd en nu wil ze scheiden? Wat dom van haar, vind je niet, Pinar?’
Ik mompel iets over een privékwestie en vier muren. Dat we niet kunnen weten wat er tussen een koppel voorgevallen is.
Mijn antwoord lijkt haar niet te bevredigen, ze houdt vol: ‘Haar man slaat haar niet, drinkt niet en heeft haar nooit bedrogen. Wat wil ze nog meer?’
Ik sta perplex, ik krijg de droge cake niet door mijn keel en slurp luid en geïrriteerd van mijn Turkse thee.
‘Nou, misschien is ze niet gelukkig in haar huwelijk, is dat geen valabel argument om te scheiden? Nogmaals, we weten het niet en we moeten haar niet veroordelen, maar haar steunen. Ze zal het wel moeilijk genoeg hebben met haar eigen familie, nu heeft ze oprechte vriendschap en geborgenheid nodig.’
Ze rolt met haar ogen en buigt zich dichter naar mij toe aan de andere kant van de tafel: ‘Alsof scheiden op zich een kunst is. Ze denkt dat het “in” is om te scheiden. Wacht maar tot ze ziet wat er allemaal op haar af komt, de strijd begint pas na de scheiding. Ze kan niet op haar eigen benen staan, je gaat het zien. Haar kinderen gaan de dupe zijn. En zij, zij zal met hangende pootjes terug willen naar haar man.’
Ze vervolgt haar betoog verder: ‘Mijn god, stel dat ze iemand anders ontmoet en terug wil trouwen. Wat een schande zou dat niet zijn?’
Ik heb genoeg van haar hypocrisie en val aan: ‘Wat bazel je nou, gek mens, je bent zelf gescheiden met drie kinderen! En je hebt een dochter, zou je als moeder haar dwingen om getrouwd te blijven als je zag dat ze ongelukkig was? Als je zag dat ze aan het wegkwijnen was bij een partner die haar niet naar waarde schatte en haar louter als dienstmeid en broedfabriek zag?’ Mijn moeder bezorgt mij een blauwe plek op mijn kuit. Onze blikken kruisen elkaar en ik begrijp wat ze wil zeggen. Ik trek mij terug uit de discussie. De andere vrouw is haar betoog aan het houden tegen andere mensen.
Vrouw, ken uw plaats!
De volgende dag, een zondagnamiddag, kijk ik naar een film over een Joodse vrouw die van haar man wil scheiden. De film Gett — The Trial of Viviane Amsalem gaat niet zomaar over een scheiding. Het gaat over vrijheid, meer bepaald over het onderhandelen over je vrijheid als vrouw. De Rabbijnse rechters zijn verbaasd dat een vrouw wenst te scheiden van een echtgenoot die niet op café gaat, die niet drinkt, haar niet slaat, gewoon werkt, haar en haar kinderen alle basisbehoeften aanbiedt. De veroordelende blikken van de rechters, de preken (‘wat wil je nog meer?’) en de leugens die over haar verspreid worden (‘we hebben je op café gezien met een andere man’) om haar voor te stellen als een losbandige vrouw zijn herkenbaar.
De man wordt opgehemeld, wordt praktisch als een engel voorgesteld, terwijl de vrouw de ruziestoker is die een ooit harmonieus gezin naar de verdoemenis helpt. Zij is de slechte vrouw die haar gezin geen greintje geluk wil gunnen. De buren worden erbij gehaald, de families worden opgevoerd als getuigen waar de man de hemel in wordt geprezen en de vrouw bij elke getuigenis haar kans op vrijheid ziet slinken. Ze wordt verplicht om naar huis terug te keren voor een periode van drie maanden om aan haar huwelijk te ‘werken’. Er is geen liefde, geen warmte, geen genegenheid, zelfs geen respect in het huwelijk. Het enige wat van belang is, is het lot van de onfortuinlijke man die opgescheept zit met een vrouw die nooit tevreden is. Althans volgens de rechters, de advocaat van de man, de buren, de familieleden, de vrouwen, kortom: de hele gemeenschap.
‘Wanneer ziet u mij eens? Geef me mijn vrijheid!’ Viviane Amsalem schreeuwt het uit na de zoveelste zitting.
De minachting van de rechters is duidelijk af te lezen op hun gezichten. ‘Ken uw plaats, vrouw!’ is het enige antwoord dat ze toegeblaft krijgt.
Vrouw, ken uw plaats… Je bent een vrouw, je hebt geen stem. Je zou eigenlijk nog niet eens met mij mogen praten, mij aankijken is al een grens overschrijden. Jij moet gewoon alles ondergaan wat ik jou opleg. Ondergaan en lachen in publiek alsof er niets aan de hand is, ook al sterft jouw ziel elke dag en kijk je in de spiegel naar de deerniswekkende uitzichtloosheid van jouw leven.
Vrouwelijke solidariteit
Uiteindelijk, na een lange onderhandeling met de rechters en haar echtgenoot, krijgt Viviane haar vrijheid. Ze mag scheiden van haar man op voorwaarde dat ze nooit hertrouwt. Het typeert hier alweer de controle die een man en een gemeenschap willen uitoefenen op een vrouw, ook al scheiden hun wegen. De eer, de reputatie, de naam van een man zijn tien keer belangrijker dan het geluk van de vrouw in onze culturen.
Het was mijn moeder die mij op haar eigenzinnige manier waarschuwde toen ik ging scheiden: ‘Je hebt nu een grote verantwoordelijkheid. Je bent een gescheiden vrouw, dus moet je extra hard op je tellen letten. Niet alleen met de mannen maar ook met de vrouwen.’ In die tijd vond ik mijn moeder erg argwanend. Vandaag kan ik haar alleen maar gelijk geven.
Heden, anno 2019, kunnen we nog altijd spreken van vrouwen die uit hun gemeenschap worden verstoten omdat ze niet beantwoorden aan het beeld van de gehoorzame, nederige vrouw. Ik had het verhaal uit monde van een betrouwbare bron gehoord: een gescheiden vrouw werd verwijderd van een eredienst in onze alevietische vereniging op basis van geruchten. Een paar vrouwen hadden roddels over haar verspreid, gezegd dat ze ‘een vrouw met issues was’, waardoor ze zonder boe of bah uit de eredienst werd verwijderd. Er was blijkbaar niemand uit de gemeenschap die het voor haar had opgenomen. Ze was letterlijk geëxcommuniceerd.
Een gemeenschap die trots is op haar basisprincipe gelijkheid tussen mannen en vrouwen zet een vrouw buiten op basis van geruchten. We hebben nochtans vaak mannen in onze middens gehad die overspel hadden gepleegd, die de gezinsspaarrekening hadden leeggeplunderd om te gokken, te drinken, drugs te gebruiken of die hun vrouwen sloegen. Niemand had ooit bezwaar gehad tegen hun aanwezigheid tijdens onze erediensten. Integendeel, er was altijd een immens respect geweest voor die mannen. Soms maakte ik ruzie met mijn vader en dan riep ik dat hij een hypocriet was als hij zulke mannen te vriend hield. Misschien had ik beter naar onze vrouwen gekeken, of beter gezegd: ik had toen beter het gebrek aan vrouwelijke solidariteit in onze gemeenschap aangeklaagd zodat er niemand het lef had om een eenzame, gescheiden vrouw te verstoten.
Zielenpijn
Ik moest het verhaal eerst zelf verwerken vooraleer ik het aan mijn moeder zou vertellen. Na een aantal maanden vertelde ik het luid snikkend aan mijn moeder in een koffiebar. De tranen druppelden in mijn koffie, mijn moeders blik verstarde. Ze probeerde de krop in haar keel weg te slikken. Naast ons tafeltje zat een gezin ongemakkelijk naar ons te kijken. Hun peuter met wilde, blonde krullen en een Cécémel-mondje bood mij een stukje wafel aan om mij te troosten wat mijn hart terug deed overlopen van liefde en herstel in geloof in de mensheid. Mijn moeders blik verzachtte en ze aaide de peuter over haar bolle wangen waarop de kleine haar enige twee tandjes bloot lachte, waarna ze zich omdraaide en naar haar ouders terug waggelde, een spoor van kruimels en plakkerige vingerafdrukken achterlatend op de crèmekleurige tafels en stoelen.
‘Ga je erover schrijven?’, vroeg mijn moeder.
‘Ik weet het niet, denk je niet dat ik het moet doen? Moet ik mijn eigen gemeenschap in bescherming nemen of de onrechtvaardigheid en de hypocrisie aanklagen? Ben ik niet hypocriet als ik de ongelijkheid in alle andere gemeenschappen aanklaag en de gebreken en de taboes in mijn eigen gemeenschap doodzwijg? Moet ik mijn plaats als vrouw kennen in de gemeenschap, bedoel je dat?’
‘Je bent vrij’, zei ze, haar schouders ophalend.
En ook: ‘Pinar, misschien moet je mij die verhalen niet meer vertellen. Het treft mij in mijn hart en ziel, ik word er verdrietig van, ik kan er niet meer tegen.’
Categorieën |
---|
Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.
Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.