JavaScript is required for this website to work.
post

Waarom het vandaag onmogelijk is, niet over de vluchtelingen te schrijven

ColumnLudo Abicht13/9/2015Leestijd 3 minuten

Wie heeft wie nodig? Vluchtelingen kunnen helpen onze samenleving te democratiseren, stelt Ludo Abicht.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In In the Light of what we know(2014), zijn meesterlijke roman over de relatie tussen het Westen, vooral het traditionele  Engeland en de financiële en academische elites in de VS, en landen als Pakistan, India en vooral Bangladesh heeft Zia Haider Rahman het onder meer over het onderscheid tussen verschillende categorieën van migranten. Hij zegt daarin onder meer: ‘een banneling is een vluchteling met een bibliotheek’. We kunnen daar ook nog de honderdduizenden migranten aan toevoegen die sinds het begin van de moderniteit zijn uitgeweken om in het buitenland een betere loopbaan te vinden.

Met dit cruciale verschil, dat mensen zoals ik, die 23 jaar in het buitenland gewoond en gewerkt hebben, vooral gedreven werden door onze ambitie en de hele tijd wisten dat we op elk ogenblik zouden kunnen terugkeren. Dit enorme onderscheid was ook de reden waarom ik weken lang gedacht heb dat er al meer dan voldoende artikels, opiniestukken en commentaren over de tragedie van de huidige vluchtelingen verschenen waren en dat nog meer analyses, oproepen, aanklachten of voorgestelde oplossingen het debat alleen nog ingewikkelder dreigden te maken.

Terwijl we het toch in grote lijnen eens geworden waren over een aantal punten: ten eerste was het inderdaad hypocriet te wachten tot de toestand in de landen van herkomst zo drastisch zou verbeterd zijn dat er geen emigratie of massale vlucht meer nodig zou zijn; ten tweede volgde daaruit, dat de humanitaire opvang van de mensen in eerste instantie onvoorwaardelijk hoorde te zijn; ten derde wisten we dat het echte werk voor en met de vluchtelingen eerst begon, nadat ze op een of andere manier een decent onderdak en levensonderhoud gevonden hadden (erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral). Een kleine marge van extreemrechtse racisten vindt zelfs deze elementaire humanitaire hulp overbodig en zet zichzelf daarmee buiten het morele vertoog dat in elk geval in principe in onze beschaving als het minimum aanvaard wordt.  Een andere minderheid pleit voor een politiek van volledig open grenzen, waarbij ook vanzelfsprekend alle rechten en voordelen van de sociale zekerheid door iedereen moeten gedeeld worden. Natuurlijk moet iedereen die in een bepaalde maatschappij opgevangen wordt gelijk behandeld worden, maar in hun moralisme houden deze pleitbezorgers van een andere en betere toekomstige wereld geen of te weinig rekening met de stappen die nodig zullen zijn om dit ideaal te bereiken. Ze verwaarlozen daarbij één van de centrale ervaringen van de lange strijd voor de democratie, namelijk dat deze wereld van ‘vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid’ niet het werk geweest is van verlichte despoten of berouwvolle filantropen, elites die in de sociale geschiedenis van bovenaf een aantal belangrijke toegevingen gedaan hebben om het systeem dat hen bevoordeelde in laatste instantie in stand te houden. Kanselier Otto von Bismarck was slechts één voorbeeld van een dergelijk verlicht sociaal beleid.

Het zal er daarom op aankomen, deze vluchtelingen na de eerste noodzakelijke maar onvoldoende zorgen niet alleen in te burgeren – dit wil zeggen hen alle steun geven bij het verwerven van communicatievaardigheden, degelijke opleidingen en zinvolle jobs -, maar hen van bij het begin de kans te geven om mee te werken aan de democratisering van onze maatschappij die verre van afgerond is. Het gaat hier niet alleen om kansen ‘geven’, een politiek die uiteindelijk de sociale hiërarchie in stand houdt, maar om samen met hen ruimte te veroveren voor hun eigen actieve en creatieve invulling van wat een nieuwe samenleving zou kunnen en dus moeten worden. We zijn het er meestal over eens dat we nog meer goede loodgieters, leerkrachten en verpleegkundigen nodig hebben (let op de zinsbouw: wij hebben hen nodig), maar zijn we er ook van overtuigd dat we evenzeer nieuwe geschoolde sociale activisten, kritische intellectuelen, klokkenluiders en lastposten allerhande nodig hebben om uit de huidige impasse te geraken, een wereldwijde toestand die de vluchtelingen niet gecreëerd hebben en waartegenover de meesten van ons menen machteloos te staan? 

 

Foto: (c) Reporters

Tags
Personen

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties