JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Waarom identiteitspolitiek een sluipend vergif is

'U kunt mij niet begrijpen want u bent anders dan ik, maar moet wel rekening houden met mijn bijzondere gevoeligheid'

Sid Lukkassen9/10/2021Leestijd 6 minuten
‘Wél moet u in het bijzonder rekening houden met de gevoeligheden die gepaard
gaan met mijn identiteit.’ (Een Black Lives Matter-bijeenkomst)

‘Wél moet u in het bijzonder rekening houden met de gevoeligheden die gepaard gaan met mijn identiteit.’ (Een Black Lives Matter-bijeenkomst)

foto © Aaron Fulkerson

Activisten zijn niet inclusief. Met het woord ‘wit’ willen zij een sociaal-economisch statement maken: iedereen ‘van kleur’ samen tegen de ‘witte’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Marxisten begrijpen de geschiedenis als een opeenvolging van tegenstellingen. Er is de sociale spanning tussen meester en slaaf in de Oudheid, tussen heer en horige in de Middeleeuwen, tussen kapitalist en arbeider in de moderniteit. Vandaag de dag nemen Europeanen een denken in tegenstellingen over vanuit het Anglo-Amerikaanse taalgebruik. In Nederland is de term ‘mensen van kleur’ een modieuze woordkeuze voor bekende opiniemakers — dat wil zeggen: voor dezelfde kleurloze zielen in een nieuw jasje. Europa heeft echter een totaal andere achtergrond wat multiracialisme betreft dan de VS — hun discours past hier niet.

De woordkeuze ‘mensen van kleur’ is politieke codetaal die een antiwesters blok smeedt: kennelijk behoort iedereen tot deze groep, behalve blanken. Activisten dringen aan ons op dat wij het woord ‘wit’ moeten gebruiken in plaats van ‘blank’. Wie hun taalgebruik overneemt, onderschrijft impliciet hun politieke denkbeeld dat ons land een diep racistisch land zou zijn. Het is géén neutraal woord.

De term ‘wit’ dekt de lading niet

De term ‘wit’ is ook beledigend voor Slavische en mediterrane Europeanen, want velen van hen zijn niet wit. Echt wit zijn alleen albino’s en een handjevol Ieren met rood haar. Blank is een overkoepelende verzamelnaam voor Europese volkeren of rassen. Mag de Europeaan zelf ook meepraten over de benaming van zijn gelaatskleur? De invoer van de term ‘wit’ dient om Europeanen uiteen te drijven — immers, hoe ‘wit’ is een Zuid-Italiaan?

Diezelfde activisten maken onderscheid tussen ‘bruin’ en ‘zwart’ omdat zwart niet adequaat zou zijn voor sommige volkeren en halfbloeden. Volgens precies diezelfde redenering is de huidskleur van Europeanen meer een beige of amberachtige lichaamskleur dan ‘wit’. En juist daarom is blank een betere term: zoals gezegd, een verzamelnaam. Activisten doen alsof het een biologische aanduidingskwestie is. Maar dat is het niet: met het woord ‘wit’ willen zij namelijk tegelijk een sociaal-economisch statement maken.

De activisten zijn niet consequent in hun eigen logica. Als ze dat wel zouden zijn, dan moesten zij de Aziaten die hier wonen voortaan ‘gelen’ noemen, alleen al omdat die intussen al generaties buiten Azië wonen. Van deze consequentie schrikken veel activisten echter terug.

‘Wit is ook een kleur’

Tekenend is de documentaire ‘Wit is ook een kleur’, van Sunny Bergman. Daarin overvalt ze Amsterdamse hipsters met de vraag wat hun huidskleur betekent voor hun privileges. Het concept white privilege veegt met een veel te brede bezem — als je minderheden wilt verheffen, dan heeft een blank jochie uit een woonwagenkamp meer hulp nodig dan de kinderen van Will Smith.

Overigens is Smith zelf echter niet vies van deze identiteitspolitiek. Enige jaren terug klaagde hij namelijk dat er te weinig zwarte acteurs onder de Oscarwinnaars waren. Dat viel op, want andere ‘stille minderheden’ hebben hier nooit over geklaagd. Op de universiteit van Cambridge worden ondertussen blanke schrijvers vervangen door zwarte auteurs. Niet vanwege kwaliteit of inhoud, maar om aan de eisen van ‘diversiteit’ te voldoen.

Identiteitspolitiek gaat met quota aan de slag en laat verheffing op basis van merites varen. Het concept white privilege wekt argwaan op over de prestaties van minderheden in het verleden: kennelijk collaboreerden zij met een ‘koloniale’ en dus foute, ‘witte machtsstructuur’. Ook de prestaties van minderheden in de toekomst zullen worden gewantrouwd. Op de achtergrond zal steeds worden gespeculeerd of iemand niet als ‘knuffelmarokkaan’ of ‘excuusneger’ is opgevoerd. Ook door de minderheden onderling, overigens. Tot slot is de term nog beledigend voor tolerante en goedwillende blanken, die ondanks hun diploma’s ook geen vaste contracten krijgen aangeboden.
Het is verderfelijk dat white privilege zo diep is doorgedrongen in het maatschappelijk debat. Maar dit is geen toeval — hier zit een bewuste politieke opzet achter.

Waar is mijn ‘privilege’?

Mijn grootouders hebben nooit geprofiteerd van enig kolonialisme: zij trokken de groente die ze aten met eigen hand uit de klei en wasten de modder zelf van de andijvie. Maar los daarvan kan links — zolang ze aan dat discours van morele chantage vasthouden — niet innoveren. Neem nu de vraag hoe kunstmatige intelligentie de arbeidsmarkt zal beïnvloeden en hoe de economische baten en lasten daarvan gelijkmatig kunnen worden verdeeld.

Neen! Links wil in de plaats daarvan identitaire debatten voeren over randgroepen en over ‘white privilege’. Hun opzet draait niet om tastbare gevolgen maar om intenties en perceptie: het willen deugen, het aan de ‘goede kant van de geschiedenis’ staan. Daarom hameren zij op de erfzonden van het kolonialisme en negeren zij vraagstukken rond innovatie en mogelijkheden tot welvaartsvermeerdering via innovatie.

De Amerikaanse activist Cornel West is een lid van de organisatie Democratische Socialisten van Amerika en heeft Afro-Amerikaans bloed. Hij mobiliseert ter linkerzijde activisten met raciaal geladen retoriek. Een artikel van hem is hier te lezen: ‘Towards a Socialist Theory of Racism’. Daarmee vallen veel puzzelstukjes op hun plek. Hij prijst er het marxisme, daar komt hij niet onderuit, maar hij stelt ook dat het marxisme te weinig oog heeft voor de invloed van ras buiten de strikt economische sfeer.

Gramsciaans antiracisme blijkt racistisch

Met een beroep op de Italiaanse communistische theoreticus Antonio Gramsci stelt West dat het marxisme een update behoeft voor de hedendaagse activist. De cultuur van het alledaagse leven zou grotendeels zijn besmet met racisme en racistische vooroordelen. Volgens West zijn dit restanten van een Europese cultuur die inherent fout is, want racistisch en heerszuchtig. Deze elementen moeten worden geïdentificeerd en vervolgens hervormd. West zet zich af tegen het klassieke oud-Griekse schoonheidsideaal, de rekenkunde van Descartes en de verlichtingsideeën van Francis Bacon.

Ter illustratie: in zijn artikel Towards a Socialist Theory of Racism schrijft hij —

‘The psychosexual racist logic arises from the phallic obsessions, Oedipal projections, and anal-sadistic orientations in European cultures which endow non-European (especially African) men and women with sexual prowess; view non-Europeans as either cruel revengeful fathers, frivolous carefree children, or passive long-suffering mothers; and identify non-Europeans (especially black people) with dirt, odious smell, and feces. In short, non-Europeans are associated with acts of bodily defecation, violation, and subordination. Within this logic, non-Europeans are walking abstractions, inanimate objects, or invisible creatures. All white supremacist logics operate simultaneously and affect the perceptions of both Europeans and non-Europeans: black, brown, yellow, and red peoples personify Otherness and embody alien Difference.’

[‘De psychoseksuele racistische logica komt voort uit de fallische obsessies, oedipale projecties en anaal-sadistische oriëntaties in Europese culturen die niet-Europese (vooral Afrikaanse) mannen en vrouwen seksueel vermogen geven; die niet-Europeanen als wrede, wraakzuchtige vaders, frivole, zorgeloze kinderen of lijdzame, lankmoedige moeders beschouwen; en die niet-Europeanen (vooral zwarte mensen) met vuil, vieze geur en uitwerpselen vereenzelvigen. Kortom, niet-Europeanen worden geassocieerd met handelingen van lichamelijke ontlasting, ontering en ondergeschiktheid. Binnen deze logica zijn niet-Europeanen wandelende abstracties, levenloze objecten of onzichtbare wezens. Alle vormen van blanke supremacistische (racistische en seksistische / db) logica werken gelijktijdig en beïnvloeden de percepties van zowel Europeanen als niet-Europeanen: zwarte, bruine, gele en rode volkeren verpersoonlijken Andersheid en belichamen het vreemde verschil.’]

Stoottroepen in de klassenstrijd

Let wel dat de universiteiten geen steun bieden om deze bronnen te onderzoeken en de identiteitspolitiek in kaart te brengen. Auteurs zoals ondergetekende zullen hierbij afhankelijk zijn van externe financiële sponsoring. In ieder geval tonen de woorden van West aan hoe de identiteitspolitiek uit het cultuurmarxisme voortvloeit. Hij kenschetst de Europese cultuur als Herrschaft: een leerstelling van de Frankfurter Schule. Deze Europese beheersingsdrang zou racistisch van karakter zijn — dit verkondigt West tegen achtergrond van de specifieke slavernijgeschiedenis van de VS. Zwarte Amerikanen zijn er slachtoffer van en dat maakt hen tot nieuwe stoottroepen in de klassenstrijd.

Hier zien we politieke mobilisatie en messianisme (een eindstrijd van ‘onderdrukten’ tegen ‘onderdrukkers’ om de hegemonie van de cultuur). Het concept van de Ander en de Differentie – ‘othering’ – zijn ontleend aan Frans postmodernisme.

Maar het probleem met deze concepten is dat er tussen ‘dader’ en ‘slachtoffer’ altijd een kloof blijft. ‘U kunt mij niet begrijpen, want uw blik op de wereld is afhankelijk van uw geprivilegieerde positie als dader. Wél moet u in het bijzonder rekening houden met de gevoeligheden die gepaard gaan met mijn identiteit.’ Door de raciale gevoeligheden te politiseren met de marxistische leer van klassenstrijd, ontstaat er een denken in onverenigbare en onoverbrugbare tegenstellingen. Daarmee verdwijnt de medemenselijkheid en wordt alles een permanent politiek conflict. Dat stadium breekt nu aan.

Ont-Europeanisering

De oplossing die West aandraagt is om de heersende cultuur te ont-Europeaniseren. Hierom horen wij vandaag de strijdkreet: ‘Dekoloniseer de universiteit!’ Hij stelt culturen voor als maakbaar, met als onderliggend project de maakbare samenleving. Dat biedt werk voor linkse social engineers — de baantjescarrousel.

West synthetiseerde een nieuwe vorm van marxisme, die meer cultureel dan economisch is van aard, oftewel cultuurmarxisme. De identiteitspolitiek is het bijbehorende wereldbeeld over een heerszuchtige Europese cultuur: die wordt in al haar fases (van antiek tot vroegmodern) geïdentificeerd als racistisch en onderdrukkend. De identiteit van de rebel is daarentegen divers, kleurrijk en pluriform. Ziehier de formule van de counter culture.

Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.

Commentaren en reacties