JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Wie ligt er nog wakker van de banenpikkerij in het federaal openbaar ambt?

De situatie gaat van kwaad naar erger

Barbara Pas18/8/2022Leestijd 4 minuten
Barbara Pas, fractieleidster Vlaams Belang

Barbara Pas, fractieleidster Vlaams Belang

Vlamingen krijgen te weinig jobs in het federaal openbaar ambt. Barbara Pas stelt vast dat het van kwaad naar erger is gegaan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In vergelijking met hun bevolkingsaandeel krijgen de Vlamingen al sinds het ontstaan van België te weinig jobs in het federaal openbaar ambt. Vlaams Belang-fractieleider in de Kamer Barbara Pas maakt er nog eens de rekening van op en stelt vast dat het tijdens het jongste decennium van kwaad naar erger is gegaan.

Forse ondervertegenwoordiging van de Vlaming

Bij de federale overheid werkten er op 31 december 2021 welgeteld 72.396 Belgen (VTE), verspreid over zowat 93 verschillende administraties. Aangezien de Vlamingen ongeveer 60% van de Belgische bevolking uitmaken, 59,44% om precies te zijn (voor Brussel berekenen we het aantal Nederlandstaligen op basis van een extrapolatie van het aandeel dat de Vlaamse lijsten in 2019 behaalden bij de verkiezingen voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest), zou men redelijkerwijze mogen verwachten dat 6 op de 10 jobs in de federale ambtenarij naar Vlamingen gaan.

In werkelijkheid, zo blijkt uit mijn onderzoek, bezetten de Vlamingen eind 2021 slechts 52,2% van deze jobs en gaat niet minder dan 47,6% ervan naar Franstaligen. Dat komt dus neer op een forse ondervertegenwoordiging van de Vlamingen en een sterke oververtegenwoordiging van de Franstaligen. Als men berekent hoeveel jobs deze forse scheeftrekking ons kost, dan komen wij uit op niet minder dan 5.262 betrekkingen die de Vlamingen worden onthouden.

Verschil

Het beeld verschilt wel wat al naargelang de categorie van instellingen waarover het gaat. Maar, overal is er een forse Vlaamse ondervertegenwoordiging. Het beste is de situatie nog bij de instellingen van openbaar nut, waar de Vlamingen 54,1% van de jobs krijgen. Bij de FOD’s en POD’s, de vroegere ministeries, bezetten de Vlamingen slechts 53,1% van de ambten. Bij de instellingen van sociale zekerheid is dat 51,3% en bij de ‘speciale korpsen’ 50,1%.

Het absolute dieptepunt wordt evenwel bereikt bij de federale wetenschappelijke instellingen waar de Vlamingen slechts 46,2% van de jobs krijgen. Daar heersen werkelijk nog koloniale toestanden op dat vlak. Men mag daarbij ook niet vergeten dat het hier vooral om hooggeschoolde werkgelegenheid gaat. Dat betekent dat honderden interessante en lucratieve carrières aan de neus van onze getalenteerde, hooggeschoolde, Vlaamse jongeren voorbijgaan.

Eén procentpunt verloren

Overloopt men de evolutie in de tijd van deze verhoudingen tussen de taalgroepen, dan is het merkwaardige daarbij wel dat de situatie er met de jaren niet op verbetert, maar verslechtert. Daar waar de Vlamingen tien jaar geleden nog 53,2% van de federale betrekkingen kregen, is dat aandeel intussen met één procentpunt geslonken naar 52,2% nu. Die achteruitgang is in bijna alle categorieën van federale instellingen vast te stellen.

Bij de FOD’s en POD’s evolueerden we van een Nederlandstalig aandeel van 53,5% (2011) naar 53,1% (2021). Bij de openbare instellingen van sociale zekerheid van 52,1% (2011) naar 51,3% (2021) en bij de federale wetenschappelijke instellingen van 48,7% (2011) naar 46,2% (2021). Het Nederlandstalig aandeel evolueerde bij de speciale korpsen van 53,9% (2011) naar 50,1% (2021). Alleen bij de instellingen van openbaar nut valt er een vooruitgang te noteren van 52,1% (2011) naar 54,1% (2021).

Bekijkt men de evolutie meer in detail, dan blijkt deze achteruitgang vrij systematisch te verlopen. Maar vooral het laatste jaar, onder deze linkse Vivaldi-regering zonder Vlaamse meerderheid, is deze achteruitgang nog een versnelling hoger geschakeld. Het toont nog maar eens aan hoe nadelig en onaanvaardbaar het is dat er federaal geregeerd wordt zonder Vlaamse meerderheid. Het toont ook aan dat met ‘Vlaams’ links aan het roer op Ambtenarenzaken, in de persoon van Petra De Sutter (Groen), de Vlamingen flink ‘gechareld’ zijn.

Franstalig etatisme

Zoekt men naar de oorzaken van deze systematische benadeling van de Vlamingen in het federale openbaar ambt, dan komt men in de eerste plaats terecht bij de taalwet in bestuurszaken en (weeral eens…) bij de gebrekkige toepassing ervan.

Om te beginnen is er een structurele discriminatie van de Vlamingen in deze wet ingebakken. Voor de hogere betrekkingen geldt immers per definitie de pariteit voor de verdeling van de jobs. Voor de lagere betrekkingen zou het werkvolume als criterium een eerlijkere verdelingsbasis moeten opleveren, maar dat wordt door een bepaalde Belgische rechtspraak evenwel dermate geïnterpreteerd dat ook hier scheeftrekkingen ten nadele van de Vlamingen plaatsgrijpen.

Zo worden naast het werkvolume an sich ook de ‘studie- en conceptietaken’ en algemene organisatie en coördinatie in rekening gebracht, maar dan wel opnieuw op basis van pariteit tussen beide taalgroepen. Volgens dergelijke Belgische rekenkunde winnen de Franstaligen natuurlijk altijd. Neem daar nog bovenop dat de taalkaders die op die basis worden vastgesteld vaak niet worden nageleefd en men krijgt de resultaten die we hierboven hebben gepresenteerd.

Nog een andere belangrijke reden

Er is evenwel nog een andere belangrijke reden waarom de federale administraties zo flink vetgemest worden met Franstalige ambtenaren en dat is het welig tierende, socialistische etatisme dat in links Wallonië heerst. Franstaligen doen in de beste marxistische tradities graag en veel een beroep op administraties en overheden, alvast meer dan de Vlamingen die het op dat vlak toch iets soberder doen.

Er bestaat dus wel degelijk ook een cultuurverschil tussen Vlamingen en Walen op dat vlak. De eersten kunnen het best wel stellen met een soberdere, maar slagkrachtige overheid; de tweeden zien meer heil in een bureaucratische benadering van het staatsapparaat en dat heeft dus ook zijn weerslag op het federale overheidsapparaat en de verdeling van de jobs aldaar. Maar het zijn andermaal wel weer de Vlamingen die daarvoor de rekening mogen betalen.

Doof en blind

In het parlement klaag ik deze systematische scheeftrekkingen al jaren aan bij de bevoegde minister van Ambtenarenzaken. Het merkwaardige daarbij is wel dat men daarvoor vaak bij Vlaamse federale ministers terecht moet. In de regering-Di Rupo was dat Koen Geens (CD&V), in de regering-Michel was dat Steven Vandeput (N-VA) en bij de kortstondige interimregeringen van Michel II en Wilmès waren er op dat departement even Franstaligen aan zet. Momenteel, onder De Croo, berust die bevoegdheid opnieuw bij een Vlaming, de reeds vernoemde De Sutter van Groen.

Vaak kreeg ik van hen als antwoord dat het tijd vergt om dat recht te trekken. Maar daarna moest ik altijd vaststellen dat het dus niet verbetert, maar van kwaad naar erger gaat. Niemand van de Vlaamse, traditionele partijen ligt er  kennelijk wakker van. Net zomin trouwens als ‘onze’ Vlaamse traditionele media, die er geen woord aan vuil willen maken.

Discriminatie en benadeling

Blijkbaar is discriminatie en benadeling van Vlamingen in het federaal openbaar ambt dus iets dat onverbreekbaar verbonden is met deze Waals-Belgische transferunie. Dat is iets wat door de gevestigde machten kennelijk als ‘aanvaardbaar’ en ‘normaal’ wordt bevonden en op Belgisch niveau dan ook nooit ofte nimmer kan en zal worden rechtgetrokken. Een andere conclusie laten de cijfertjes uit mijn onderzoek alvast niet toe.

Finaal lijkt hier dan ook maar één kruid tegen gewassen: de overheveling van alle federale bevoegdheden naar de deelstaten samen met het bijhorende personeel en dus het opdoeken van deze onzalige Belgische schijnfederatie. Alleen dan zal er kennelijk een einde komen aan deze permanent ingebakken Belgische jobdiefstal. Alleen dan zullen we (in Vlaanderen althans) ook kunnen komen tot een slanker, maar nog steeds performant overheidsapparaat, dat niet kunstmatig wordt vetgemest volgens de links-Franstalige etatistische opvattingen. Als de Walen aan dit laatste vervolgens willen vasthouden, dan is dat hun goed recht. Maar het zal niet meer op de kosten van de Vlamingen zijn.

Barpara Pas is nationaal ondervoorzitter en Kamerfractievoorzitter van Vlaams Belang en mama van twee dochters. Ze studeerde voor handelsingenieur aan de KU Leuven.

Commentaren en reacties