Wouter Duyck: ‘Als de koepels niet mee willen, moeten leerkrachten en directies maar zelf aan de slag’
Wouter Duyck.
foto © gf
Prof. dr. Wouter Duyck over oorzaken en oplossingen voor de malaise in het Vlaamse onderwijs.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet onderwijsdebat beroerde dit jaar de Vlaamse geesten. De teleurstellende resultaten van het PISA-onderzoek, waarbij het Vlaamse onderwijs verder blijft wegzakken op het gebied van lees- en rekenvaardigheden, bliezen het debat nieuw leven in. Een prominente stem in het onderwijsdebat is prof. dr. Wouter Duyck, cognitief psycholoog aan de Universiteit Gent. Hij schreef er een boek over: ‘Mijn kind, slim kind. Waarom lezen en tellen de wereld zullen redden‘, waarin hij de oorzaken van de systematische achteruitgang analyseert. Maar hij reikt ook oplossingen aan.
U kreeg de wind van voren toen u zei dat we nu de eerste generatie krijgen die dommer is dan de vorige. Heeft u spijt van die opmerking?
‘Ach, die ophef waait wel terug over. Ik stel ook maar vast wat uit onderzoek blijkt. Als ik dan het woord ‘dommer’ gebruik, gaat het plots over de stijl. Je mag het blijkbaar niet hebben over intelligentie. Als je dat doet, noemen collega’s zoals Orhan Agirdag je een racist. Of Mark Elchardus die intelligentieonderzoek kwakzalverij noemde. Dat soort schelden mag dan wel, terwijl het begrip intelligentie een goed beschreven en duidelijk onderbouwd wetenschappelijk concept is. Niemand stelt zich dan de vraag of het wel gepast is om een collega, die 150 wetenschappelijke publicaties op z’n naam heeft en 15 doctoraten begeleidde, als racist te bestempelen. Enkel omdat hij onderzoek doet…’
‘Maar goed, op zich was ik wel blij met de aandacht die de pers aan mijn boek heeft besteed. In dat boek staat nergens iets over “generatie dom”. Integendeel, de ondertitel stelt duidelijk dat lezen en tellen de wereld niet kan, maar zal redden. Eerder hoopvol dus. Ik reik oplossingen aan. Ik heb me dus niet te veel van de heisa aangetrokken.’
Intelligentie en IQ liggen wel onder vuur. Zo is Charles Murray, de Amerikaanse socioloog die in The Bell Curve aandacht besteedde aan groepsonderzoek naar intelligentie, nog altijd de drager van het label ‘racist’.
‘In mijn boek wijd ik een heel hoofdstuk aan intelligentie, nadat ik de werking van ons brein heb beschreven. Daarin ga ik ook dieper in op die hele geschiedenis van de link tussen IQ en racisme. Over geen enkel concept in de psychologie vind je meer publicaties dan over IQ. Je kan het betrouwbaar meten en het voorspelt allerlei zaken: gezondheid, geluk, salaris en ook leerprestaties. Daar bestaat geen twijfel over.’
‘Wat hier bijna niemand weet is dat de hele affaire rond The Bell Curve van Murray al decennia geleden beslecht werd in de VS. De APA (American Psychological Association, nvdr.) heeft daar een antwoord op geformuleerd in 1996 in een paper getiteld Intelligence: knowns and unknowns. Daarin zeggen ze dat IQ bestaat, dat het voor de helft erfelijk is en dat je het betrouwbaar kan meten. In de psychologie gebruik je dat overigens niet om groepen te vergelijken, want het gaat over individuele verschillen. IQ is voor de helft biologisch bepaald, wat betekent dat de andere helft wél maakbaar is. Daarom hebben we ook onderwijs: elk jaar onderwijs levert ongeveer 3 IQ-punten op. Met ons leerplichtonderwijs creëren we bij iedereen een dertigtal IQ-punten. Einstein, opgevoed door wolven, zal nooit de relativiteitstheorie ontwikkelen.’
‘Dus ja, IQ is maakbaar en net daarvoor dient onderwijs. Maar het is taboe om daarover te spreken. Enkele jaren geleden zag ik in een krantenwinkel een kop in De Morgen: “Waarom racisme plots weer terug is in de wetenschap”. Wéér heel dat verhaal over hoe IQ racistisch is, met verwijzingen naar The Bell Curve. Over de reactie van de APA geen woord. Terwijl daar in de wetenschap wel degelijk consensus over is.’
‘In Vlaanderen bestaat er zoiets als een allergie aan individuele verschillen. Men gaat uit van extreme gelijkheid van uitkomst voor intelligentie. De beste manier om dat te verantwoorden is ontkennen dat er verschillen in aanleg bestaan tussen individuen. Want als je streeft naar een gelijke uitkomst en je aanvaardt dat er een verschil in aanleg is, moet je ook aanvaarden dat sommigen het beter gaan doen. Ides Nicaise schrijft in zijn boek “De school van de ongelijkheid” dat de idee dat er biologische verschillen in intelligentie zijn, kwakzalverij is die niet wetenschappelijk onderbouwd is en staat voor sociaal racisme. Maar er bestaan massa’s data die dat tegenspreken. En iedereen die zelf meerdere kinderen heeft, weet dat ook. In de turnles geldt dat taboe overigens niet. Iedereen aanvaardt daar dat er verschillen bestaan. Wij (kijkt kritisch en schat mijn atletische vermogens eerder correct in) gaan nooit de marathon winnen (lacht).’
‘Maar in de rekenles zou dan plots iedereen wel gelijk zijn. Voor een cognitief psycholoog is dat compleet absurd. En net daarom hebben we onderwijs: om die talenten verder te ontwikkelen. Mocht ik niet geloven dat IQ voor een belangrijk deel maakbaar is, zou ik dit boek niet schrijven.’
Terug naar het onderwijsdebat en de PISA-scores. We gaan in Vlaanderen al twintig jaar achteruit. Hoe moeten we daar mee omgaan?
‘We moeten het tij keren. Er zijn landen die ons daarin zijn voorgegaan. In het Verenigd Koninkrijk is men dertig jaar geleden ook begonnen met didactische kwakzalverij. Bij de eerste PISA-onderzoeken in 2000 en 2003 haalden ze daar desastreuze scores. Daar zijn collega’s, cognitieve psychologen, mee aan de slag gegaan. Voor hen moest het gedaan zijn met al die pretmethodes en ze zijn terug overgeschakeld op klassieke, wetenschappelijk onderbouwde lesmethodes. Ondertussen is het VK er sterk op vooruit gegaan. Ondanks het feit dat ze daar ook geconfronteerd worden met migratie, smartphones, corona en alle mogelijke complicaties die we ook hier bij ons zien.’
‘In het Verenigd Koninkrijk heeft de overheid dat opgelegd. Bij ons is dat, door de in de Grondwet vastgelegde vrijheid van onderwijs, ondenkbaar. Een minister heeft hier al moeite om eindtermen op te leggen. Laat staan dat hij een onderwijsmethode zou verplichten. Hier moet de mindshift dus gebeuren bij de onderwijsverstrekkers zelf. Dat is veel moeilijker.’
‘Na de publicatie van de PISA-cijfers kwam er veel reactie van verschillende onderwijsexperts. Maar de enige die zweeg was Lieven Boeve, de baas van Katholiek Onderwijs Vlaanderen die met een marktaandeel van 70% een grote verantwoordelijkheid draagt. Boeve hulde zich een week lang in stilte, om dan plots af te komen met een vraag om meer geld voor laptops. Terwijl onderwijs hier al veel duurder is dan elders.’
Meer geld. De klassieke oplossing in de politiek. Ik mag hopen dat u dieper heeft nagedacht?
‘Ik zie een oplossing in een terugkeer naar de echte vrijheid van onderwijs. Niet die van Lieven Boeve. Die ziet vrijheid van onderwijs vooral als een voorrecht voor zijn koepel. Het grote succes van ons onderwijs in het verleden was te danken aan de vrijheid van onderwijs die je terugvond bij de leraren en de scholen, niet op het niveau van de koepels. Scholen gingen met elkaar in concurrentie en wilden in hun regio de beste zijn. Vrije leraren mochten eigenlijk hun zin doen, zolang de resultaten goed waren.’
‘Boeve heeft dat eigenlijk allemaal weggetrokken bij de individuele leerkracht en school. Getuige daarvan zijn antwoord in De Tijd, toen men hem vroeg wat zijn grootste verwezenlijking was als hoofd van de katholieke koepel: eenheid van commando. Dat zegt veel. Dit is de Lieven Boeve die de brede eerste graad heeft ingevoerd in al zijn scholen, tegen de zin van de leerkrachten in. Boeve praat graag over de vrijheid van onderwijs, maar die ligt in zijn leefwereld vooral bij de koepel. Ik heb het meer voor de vrijheid van de leraar die klassiek les wil geven. Als die daarmee goede resultaten haalt – wat we kunnen meten met de Vlaamse toetsen die we gaan invoeren – hoeft die zich tegenover mij niet te verantwoorden. Dan moet je die leerkracht ook niet meer verplichten om allerlei verslagen en rapporten te maken, of lesvoorbereidingen waarbij allerlei vakjes met modewoorden moeten worden afgevinkt.’
‘De voorbije twintig jaar is de vrijheid van onderwijs voor de leerkracht steeds meer gekrompen, tot groot ongenoegen van veel mensen op het terrein. Bijgevolg is ook de vrijheid van onderwijs voor de leerling en de ouders afgenomen. En daar is die oorspronkelijk toch voor ingeschreven in de Grondwet. Niet om de katholieke koepel haar zin te laten doen, maar om de burgers te keuze te geven tussen verschillende vormen van onderwijs. Als er ouders zijn die hun kinderen naar een leefschool willen sturen, moeten die dat kunnen. Maar ik wil dat niet. Ik wil mijn kinderen naar een klassieke school kunnen sturen. En dat wordt almaar moeilijker omdat iemand als Boeve vanuit de koepel zijn scholen in een bepaald gareel dwingt. Er moet diversiteit zijn in het aanbod.’
‘Ik ben er van overtuigd dat scholen die een klassieke aanpak voorstaan, meteen veel succes gaan hebben. Zij zullen geen probleem hebben met een lerarentekort, want leerkrachten gaan daar graag werken omdat ze er ook meer respect genieten en hun kerntaak kunnen vervullen. Maar wat zien we nu? Overal dezelfde eenheidsworst met matige kwaliteit.’
Nochtans ontkent Lieven Boeve dat de brede eerste graad wordt opgelegd in het katholiek onderwijs.
‘Dat is gewoon niet waar. Ik wilde mijn zoon inschrijven in een school waar die niet was ingevoerd en vond niet direct iets in Gent. “Dan moet hij maar wat verder gaan”, dacht ik, “naar mijn oude school: het klein seminarie in Roeselare”. Maar net op dat moment kreeg ik een telefoon van de directie daar. “Wouter, kan je hier een lezing over onderwijs komen geven? Want Lieven Boeve komt hier de brede eerste graad invoeren. Tegen de wil van 89% van ons lerarenkorps in.” Ik heb mijn zoon uiteindelijk naar het atheneum in Mariakerke gestuurd. Daar hadden ze nog wel de intellectuele ambitie om de lat hoog te leggen.’
U fulmineert al lang tegen de invoering van de brede eerste graad, een plan van de toenmalige onderwijsminister Pascal Smet (Vooruit) uit 2010.
‘Inderdaad. Ik ben me gaan mengen in het onderwijsdebat toen die plannen op tafel kwamen en Smet in Terzake met een hele stapel papieren kwam beweren dat alle wetenschap aantoonde dat de brede eerste graad leidt tot meer gelijke kansen, meer sociale mobiliteit en dat de leerprestaties daar niet onder zouden lijden. Daar brak mijn klomp. Ik beschikte toen over een studie die net het tegendeel beweerde. Een onderzoek, verschenen in het tijdschrift Perspectives on Psychological Science, met een half miljoen deelnemers. Daarin gebruikte men data uit de PISA- en PIRLS-onderzoeken, gecorrigeerd voor 100 variabelen zoals rijkdom, sociaal systeem en noem maar op. Daaruit blijkt heel duidelijk dat de leerprestaties beter worden als je vroeger differentieert.’
‘Ik heb dan een opiniestuk geschreven waarin ik de beweringen van Smet weerlegde. Op vraag van Ivan Van de Cloot van Itinera werkte ik mee aan een rapport, waarin we de literatuur samenvatten. Ik kreeg ogenblikkelijk de wind van voren, met Elchardus die een antwoord formuleerde waarin hij beweerde dat je die zaken niet kon onderzoeken en dat het kwakzalverij was. Ik werd gesommeerd door het kabinet van Smet om mijn zaak te bepleiten, maar dat mocht niet baten. Ik was de vreemde eend in de bijt. Het gaat hier over een pensée unique waarbij men de eigen overtuiging niet meer in vraag stelt en zuiver ideologisch te werk gaat. Maar de blijvende daling van de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs bewijst meer en meer mijn gelijk.’
‘In het verleden is overal gebleken dat zo’n gelijkschakeling in het onderwijs tot mislukken gedoemd is. Dat bleek destijds met de invoering van het VSO, in Nederland met als resultaat het vernietigende rapport Dijselbloem, in Frankrijk… Overal is dat mislukt. Sarkozy zei daarover dat kinderen wel gelijkwaardig zijn, maar niet gelijk.’
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) probeert de onderwijstanker nu te keren en komaf te maken met dat gelijkheidsdenken. U bent een graag geziene gast op zijn kabinet. Ziet u verbeteringen? Want Weyts heeft het in het parlement niet makkelijk wanneer hij zijn aanpak moet verdedigen en kan op dit moment ook geen resultaten voorleggen.
‘Dat is een werk van lange adem. Ik zei al dat de verandering van mentaliteit in Vlaanderen moet gebeuren bij de onderwijsverstrekkers zelf en dat de macht van de politiek eerder beperkt is. Daarom dat het invoeren van de Vlaamse Toetsen voor wiskunde en Nederlands zo belangrijk is. Dat is een instrument om te meten hoe het zit met de onderwijsprestaties. Directies en scholen kunnen daarmee aan de slag om zaken bij te stellen wanneer blijkt dat hun resultaten tegenvallen tegenover de concurrentie. En die concurrentie is alleen maar goed voor het opkrikken van de onderwijskwaliteit.’
‘Dat Weyts dat heeft kunnen invoeren is al een grote stap vooruit. Wanneer de nieuwe eindtermen al worden aangevochten voor het Grondwettelijk Hof, zie je hoe moeilijk het is om vanuit de politiek iets te veranderen.’
Het was Lieven Boeve die met de katholieke koepel naar het grondwettelijk Hof trok om die eindtermen te laten schorsen. Vroeger trok het katholiek onderwijs zich daar niet veel van aan, omdat ze de eindtermen met de vinger in de neus haalden. Zijn ze daar hun zelfvertrouwen kwijt?
‘Ik heb die indruk. Vroeger liet het katholiek onderwijs zich niet intimideren door eindtermen omdat ze die moeiteloos haalden. Maar nu stel ik vast dat de tijden zijn veranderd.’
‘Kijk, we weten dat de kwaliteit van het onderwijs achteruitgaat. Het is de laatste twintig jaar altijd gegaan over het dichten van de kloof tussen de kwetsbare leerlingen en diegenen die het goed doen. Alleen de invloed van afkomst op leerprestaties telt. Wel, afkomst speelt maar voor 10% een rol. Over die overige 90% wil men niet spreken.’
‘Er is geen enkele school die iets aan armoede kan doen, of aan de invloed van een andere thuistaal. Geen enkele school zorgt er voor dat een leerling plots wel een ruime studeerkamer heeft of thuis vlot Nederlands kan praten. We blijven achter die ongrijpbare fantomen hollen en verliezen die overige 90%, waar wel maakbaarheid zit, uit het oog. Hoge verwachtingen stellen, goede leerkrachten voorzien met oog voor discipline, attitude en klasmanagement.’
Voor die ‘progressieve’ houding bestaat een term: het racisme van de lage verwachting.
‘Inderdaad. Alsof er bij migranten geen intelligente kinderen zijn die een hoger niveau aankunnen. Ooit gaf ik een lezing voor 60 schooldirecteurs en ik vroeg hen hoe groot ze dachten dat de impact was van afkomst op de leerprestaties. Die dachten dat het ging over meer dan 50%! Terwijl de sterkste determinant intelligentie is. Ik herinner me nog een Kristien Hemmerechts, die lector Nederlands is aan een hogeschool en beweert geen dt-regels meer op te leggen aan haar studenten. Want ze zijn van arme komaf, hebben een migratieachtergrond en kunnen dat niet. Wat een verschrikkelijk mensbeeld! Alsof die migrantenhersenen de eersten zijn in de geschiedenis die geen dt-regels kunnen bevatten!’
‘Vroeger waren het de progressieven die een vast geloof hadden in de kracht van onderwijs om voor sociale mobiliteit te zorgen. Zij waren ervan overtuigd dat arbeiderskinderen door onderwijs konden opklimmen op de sociale ladder. Ergens onderweg zijn ze dat geloof verloren en hebben ze het opgegeven. Nu zijn het conservatieven zoals Bart De Wever die daaraan vasthouden. En ik, ook al vind ik mezelf niet conservatief. Mijn hele boek is een pleidooi voor vrijheid en vooruitgang’
‘En laat het duidelijk zijn: het zijn de meest kwetsbare leerlingen die het hardst afzien van de achteruitgang van het onderwijs. Zij hebben het meeste baat bij hoge verwachtingen. Ik hoor steevast bij pedagogen dat onderwijs moet worden afgestemd op de leefwereld van het kind. Wel, die leefwereld is TikTok, Playstation en snoep. Onderwijs dient net om die leefwereld open te breken en te verruimen. Om kinderen in contact te brengen met die zaken die niét tot hun leefwereld behoren. Om hen te verheffen en naar een hoger niveau te brengen.’
Ik zie weinig bereidheid bij de koepels om verandering door te voeren. Ze blijven liever vasthouden aan hun ideologie. Hoe kan dat veranderen?
‘Ik vrees dat u gelijk heeft. Dat blijkt ook uit de reactie van Boeve die nu meer geld vraagt om verder te gaan op het pad dat hij heeft gekozen. Terwijl hetzelfde doen en een andere uitkomst verwachten het kenmerk is van waanzin. We zitten nu al twee decennia op een hellend vlak. Ik mag hopen dat ze in hun eigen bubbel toch stilaan beseffen dat er iets moet veranderen.’
‘Maar ik zie nog altijd kwakzalverij opduiken in het onderwijs. Zo heb je de Bodymapmethode, of kinderen de tafels van vermenigvuldiging aanleren door touwtje te springen. De mensen van Bodymap hebben al toegegeven dat ze de zogezegde wetenschappelijke onderbouwing uit ChatGPT hebben gehaald. Of onzin over meervoudige intelligentie, een concept waarvan de uitvinder Howard Gardner op het einde van zijn carrière zei dat het achterhaald is. Scholen gebruiken dat nog.’
‘We moeten terug naar de klassieke onderwijsmethodes die wetenschappelijk beproefd zijn. Vroeger stonden we aan de top qua sociale mobiliteit door ons klassiek onderwijs. Dat succes moeten we terug nastreven. Leerkrachten en directies moeten hun mond durven opentrekken als ze de zoveelste hervorming opgelegd krijgen waar ze zich niet goed bij voelen. Ze hebben die macht, want door het lerarentekort kan men hen weinig maken. En als de koepels niet mee willen, moeten ze zelf maar aan de slag gaan. Stap uit de koepel, zoek andere scholen om mee samen te werken en richt je eigen net op. Een net waarbij je samenwerkt om een aantal schaalvoordelen te bekomen, maar waar je de vrijheid van onderwijs terug legt waar het thuis hoort: bij de leerkracht en de school. Ga in concurrentie en streef naar een hoge kwaliteit en goede resultaten. Op dit moment is dat perfect mogelijk. De minister van Onderwijs zal even goed betalen voor die scholen als voor die van de Guimardstraat. Tot men hopelijk ook dáár eindelijk reageert op de malaise.’
Gelooft u dat zo’n nieuw net een toekomst kan hebben?
‘Absoluut! En daar zijn al voorbeelden van. Kijk maar naar het succes van de Lucerna-colleges. Die zijn opgericht door een groep gegoede hoogopgeleide Turken, die genoeg hadden van het naïef gelijke kansenbeleid in de Vlaamse scholen. In de Lucerna-colleges kiezen ze voor klassiek onderwijs en daar hebben ze enorm succes mee. Hun doorstroom en cognitieve prestaties zijn fantastisch.’
‘Het is toch straf dat het Vlaamse onderwijs de lat lager legt omwille van de aanwezigheid van allochtonen, terwijl die nu zelf duidelijk maken dat ze wel goed en vooral veeleisend onderwijs willen.’
Morgen: EINDEJAARSINTERVIEW met advocaat Michael Verstraeten
Lees ook: EINDEJAARSINTERVIEW met Dom Johannes: ‘Kloosterleven is geen vlucht uit de wereld’
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Winny Matheeussen (1973) noemt zichzelf misantroop, hondenvriend en bergzitter.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens buigen zich over de nasleep van de Amerikaanse presidentsverkiezingen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.