JavaScript is required for this website to work.
EINDEJAARSINTERVIEW

Dom Johannes: ‘Kloosterleven is geen vlucht uit de wereld’

NieuwsPieter Bauwens25/12/2023Leestijd 6 minuten
Broeder Johannes ontdekte het kloosterleven als student economie.

Broeder Johannes ontdekte het kloosterleven als student economie.

foto © Damiaan Dufaux

Dom Johannes is de jongste kloosterling in de eeuwenoude abdij van Affligem. Hoe komt een jonge man ertoe in te treden?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Al meer dan 950 jaar staat er een abdij in Affligem. Maar heeft de abdij naast een geschiedenis ook toekomst? Dit jaar legde een nieuwe broeder zijn eeuwige geloften af, Broeder Johannes (32). De vorige intrede was 17 jaar geleden.

Als Kevin De Cubber haalde de broeder een master in de economie. Om daarna in te treden in een benedictijner abdij als de broeder met een smartphone. Welke weg leg je daarvoor af?

Dom. Johannes: ‘Tussen mijn eerste ontmoeting met de abdij van Affligem en het intreden liggen zeven jaar. Ik ben als student in contact gekomen met de abdij door hier te studeren. Dat is een oude traditie van de abdij. In de blokperiode zetten we het gastenkwartier open voor studenten. Toen ik hier kwam, waren er een 12-tal studenten. De eerste keer kwam ik hier met Pasen 2012, want met Kerst 2011 was er geen plaats.’

– Als je hier komt studeren, word je dan geacht om het ritme en de gebeden van de abdij te volgen?

‘Dat had ik verwacht toen ik hier kwam. Ik had het beeld van een klooster dat velen hebben, daar wonen mensen die zichzelf afsluiten en gevlucht zijn uit de wereld. Maar binnenin ontdekte ik een warme en open sfeer. We vormden echt een groep met de studenten. We pauzeerden samen, studeerden samen. Eten deden we samen met de gemeenschap en in stilte.

Toen waren er nog 13 monniken, die zaten aan de buitenkant en wij, de studenten in het midden. Dat was indrukwekkend, die monniken, allemaal in hetzelfde habijt, die stilte. Dat werkte met jonge mensen, gewone studenten, wij waren niet super gelovig. Het gebed werd niet opgelegd, we werden uitgenodigd. Voor de completen, de dagsluiting ’s avonds werden we warm uitgenodigd. Dat duurde een kwartier. Sommige studenten zeiden, “de mis in Affligem duurt maar een kwartier”. Om maar te zeggen dat waren geen wekelijkse misgangers die hier kwamen studeren.’

– Ook u, u komt niet uit een pratikerend katholiek gezin.

‘Ik kom uit een Vlaams klassiek cultuurkatholiek gezin. Dus ik werd gedoopt en deed mijn communie, mijn grootouders waren heel trouwe gelovigen. Toen ik hier kwam studeren, ging er een wereld open. De eerste keer was dat tijdens de Paasvakantie, de Goede Week viel daarin, met al die vieringen. Het moet toen een jaar of tien geleden geweest zijn dat ik nog eens een Witte-Donderdagviering had beleefd. De Paaswake op zaterdag heeft me toen echt geraakt. In een abdij wordt de tijd genomen voor die liturgie. Die Paaswake duurde van 23 u tot 1u ’s nachts. Toen is er bij mij iets veranderd. Al duurde het wel nog 7 jaar eer ik hier echt ben ingetreden.’

– Je behaalt dan je diploma economie en treedt in. Hoe reageerde uw omgeving, uw vrienden, familie?

‘Na het afstuderen ben ik eerst naar het seminarie gegaan. Ik wou priester worden. Ook dat was geen evidente keuze. Ik voelde dat God iets met mij wou, maar ik wist niet wat. Ik was actief in de jeugdbeweging, dus ik wou onder de mensen blijven. Me niet afzonderen op een bepaalde plaats. Al tijdens mijn studies zocht ik mijn weg. Ik zat op kot in het Justius Lipsiuscollege in Leuven. Er was elke dag een mis, maar die viel samen met de uren dat je er kon eten in het studentenrestaurant. Om te eten was ik altijd net wat laat. Ik kwam uit de kapel in de refter en dat moest ik verantwoorden.’

Ik studeerde economie want ik wou geld verdienen, een huis kopen, ik was autofan…

– Was daar begrip voor?

‘Dat was verdeeld. Er was iemand die zei “eeuwig leven, wie wil dat nu, zo lang”. Dat opende wel een deur voor discussie. Het jammere is dat je van universitairen vaak kinderlijke antwoorden kreeg. Dan merk je dat ze nog niet hebben nagedacht daarover. Ze zijn als student in Leuven, ze amuseren zich en de rest zien we wel. Pas op, ik veroordeel dat niet, ik was ook zo. Mijn studie economie komt uit utilitaristisch denken: geld verdienen, een huis kopen, ik was autofan… en nu bezit ik helemaal niets. Dat is me overkomen.’

– De kerk, kloosters, abdijen, worden vaak verbonden met macht. Ook het seksueel misbruik was vaak in een machtsverhouding.

‘Affligem heeft naam en faam, maar kom eens kijken wat er van het Grote Affligem overblijft. Er is geen wereldse macht. Ook niet financieel. Onze focus is ver van politiek en ligt op gebed. Wij zijn zelfvoorzienend, voor alles wat we kopen hebben we gewerkt. We hebben een gastenverblijf, een jeugdheem en we verkopen bier. Het is geen geheim dat we daar goed aan verdienen, maar we hebben ook grote kosten.’

– Hoe gaat dat dan als je hier aanklopt aan de abdij om in te treden en die leeftijdskloof is er?

‘Er zitten twee generaties tussen mezelf en de andere broeders. We praten daar openlijk over. Het is moeilijk en het zal moeilijk blijven. Ik ben ook naar andere kloosters geweest om te verkennen. Ik ben ook naar de generale overste in Rome geweest om mijn zaak voor te leggen. En tot mijn verbazing steunde hij mij. Kijk, de vraag is niet of het kan, de vraag is of we het willen. Als je niet wil, kan het niet. De bijbel staat vol verhalen van hoop, van toekomst die mogelijk is ook als het niet zo lijkt. Elisabeth wordt zwanger, horen we in deze tijd. Het onmogelijke wordt waar. Het ligt in Gods handen.’

– Maar u wil als jonge man intreden, word je dan met gejuich ontvangen? Of is er terughoudendheid?

‘Het was beide. Handen in de lucht maar ook handen in het haar. Zoals Maria zei ‘hoe zal dat geschieden?’. Ik was hier bekend en kind aan huis, ze wisten dat ik twee jaar voor priester had gestudeerd en dan voor het kloosterleven wou kiezen. Maar ze hebben me alle stappen laten doorlopen. Ik heb zelfs het jaar postulaat moeten doen, een kennismakingsperiode, terwijl ik hier al jaren kind aan huis was.’

‘Het was een soort test, ik denk dat ze verwachtten dat ik het niet zou volhouden. Maar ik heb nooit het gevoel gehad me te moeten bewijzen. Ik ben hier graag. Ook al was het geen makkelijke periode. In die zes jaar dat ik hier woonde zijn er zes monniken gestorven. Als ziekenbroeder heeft me dat erg geraakt. Maar altijd met het gevoel, ik ben hier graag, ik kan hier iets betekenen. En wat de overledenen betekend hebben voor de abdij, draag ik mee. De abt gaf het zelf toe op mijn professie, “we hebben het u niet gemakkelijk gemaakt”.’

/media-credit Broeder Maarten (onderaan links): ‘Sinds covid hebben we wifi.’

– Ik heb ooit een pater horen zeggen dat het moeilijkste van het kloosterleven is, dat je samenleeft met mensen die niet voor elkaar gekozen hebben.

‘In veel gemeenschappen is zoveel verwarring en wrevel. Toen ik hier kwam, waren er vijf jonge monniken, veertigers, vertrokken. De gemeenschap was heel kwetsbaar. Op tien jaar tijd was ze radicaal veranderd. Dat kan snel gaan, er komen nieuwe mensen bij, er sterven er, er treden monniken uit,… het is dezelfde gemeenschap, maar ze is veranderd, en dan kan het dat niet iedereen zich daar nog thuis voelt.’

– Hoe ziet een kerstdag eruit in een abdij? Voor veel Vlamingen is dat een dag van familiebijeenkomsten…

‘Dat was een enorme schok voor mij. Ik heb van de familietraditie afstand moeten nemen. Het is in de abdij een gewone dag, maar een feestelijke dag. De gebedstijden duren iets langer. De feestelijke gezangen, de misviering is uitgebreider, er is meer volk in de kerk. De maaltijd is feestelijker. Om 15u zijn er ook plechtige vespers. Dat moet voorbereid worden, daar is ook meer volk… Ik kan niet zeggen dat ik geen tijd heb om aan mijn familie te denken, want dat doe ik wel. Het was een groot gemis, bij mijn intrede al. Je voelt dat je afstand genomen hebt van iets, maar ergens voel je ook de bevestiging van je keuze.’

– Wordt in de abdij ook gevulde kalkoen gegeten op kerstdag?

‘De kok beslist, we hebben niet te klagen; zeker op feestdagen is het met alles erop en eraan. Er zijn ook jaren geweest dat de stilte aan tafel werd opgeheven met Kerstmis. Om het familialer te maken, ook met de gasten. We zijn daarvan afgestapt. Laat het maar gewoon zijn. Laat onze focus op Kerstmis liggen. Laat Kerstmis Kerstmis zijn, en laat de monniken de monniken zijn.’

– Is het dan volledig stil tijdens het eten? Of wordt de stilte opgevuld?

‘Opgevuld is een mooi woord. Vroeger werd er voorgelezen. Als jonge monnik heb ik voorgesteld om podcasts en audioboeken te beluisteren. Dan hoor ik wat er leeft en welk aanbod van audioboeken er is. Nu beluisteren we een boek over de sociale leer van de kerk. Maar de orde helpt ons ook, met bijvoorbeeld reeksen van opgenomen conferenties die we kunnen beluisteren. Een soort interne podcast. Die worden dan via een smartphone of tablet afgespeeld op een geluidsinstallatie.’

We hebben een whatsAppgroep van de vrijwilligers en zelfs de klokken kan ik luiden via de smartphone.

– De abdij heeft wifi en de monniken hebben een smartphone?

‘Dat klopt. Dat is niet evident en is puur voor het nut. Er is een WhatsAppgroep van de vrijwilligers en ik ben hun aanspreekpunt. Communicatie verloopt ook vaak via e-mail en zelfs de klokken kan ik luiden via de smartphone. Het is ten dienste van de gemeenschap. Je moet die middelen gebruiken. De wifi is er gekomen in de covidperiode. Toen hebben we een inhaalmanoeuvre  gemaakt omdat de studenten het nodig hadden. Dat ontgoochelde verschillende studenten. Die hadden het idee van de vlucht. Maar het is vandaag moeilijk om te studeren zonder internet.’

– Zijn er ook deze kerstvakantie studenten in de abdij?

‘Zeker. Het zit niet vol. Maar toch bijna. In ons blad hebben onlangs enkele oud-studenten een bijdrage geschreven over wat de abdij voor hen in hun studententijd betekende. Er zijn er die schrijven dat ze nooit geslaagd zouden zijn zonder de abdij. Wij hebben daar geen verdienste aan. Maar het is mooi dat we daar als abdij kunnen toe bijdragen. Ook voor mij is de abdij een redding geweest. Ik heb hier Jezus leren kennen. Mijn studies kunnen afmaken en naar het seminarie durven gaan. En ik voelde me gedragen genoeg om hier ook echt in te treden.’

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties