JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

11 juli: nationaal feestdagje spelen

11 juli, moet/kan/mag dat wel nog?

Bart Maddens5/7/2015Leestijd 3 minuten

11 juli is volgens Bart Maddens nog lang geen nationale feestdag, maar ook geen strijddag meer, want geofficialiseerd en getemd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik heb me al vaak de bedenking gemaakt: hoe jammer toch dat de Vlamingen hun veldslag in 1302 niet een maand vroeger hebben uitgevochten. Dan viel de Vlaamse feestdag op 11 juni en zou de maatschappelijke impact ervan veel groter geweest zijn. Het zou immers een extra vrije schooldag zijn, met alle gevolgen van dien voor ouders en kinderen. Want laat ons eerlijk zijn, vandaag merk je het nauwelijks dat 11 juli een feestdag is. De scholen zijn sowieso dicht. De winkels zijn gewoon open. Veel mensen gaan normaal werken, als ze ten minste niet op vakantie zijn. In het beste geval zijn het een paar obligate nieuwsitems in de radio- en tv-journaals die er de man-in-de-straat aan herinneren wat er aan de hand is. 11 juli past daardoor eerder in het rijtje van die andere veelal bizarre dagen die doorgaans onopgemerkt voorbijgaan: de dag van de vrouw, de dag van de aarde, de dag van het kind, de dag van Europa, de dag van de persvrijheid en dan, op 11 juli, de dag van de Vlamingen.

Of het zou moeten zijn dat de Vlaams-nationalisten hun nooit geziene machtspositie in de federale regering zouden gebruiken om van 11 juli een wettelijke feestdag te maken. Maar dan gaat er opeens een loeihard alarm af op de ministerraad en steken de coalitiepartners prompt hun bordje omhoog: ‘Communautaire thema’s streng verboden’.

Tot nader order is 11 juli dus geen échte feestdag, laat staan een nationale. Voor sommigen is het wel een beetje nationaal feestdagje spelen. De voorzitter van het Vlaams Parlement (die een ‘nationale’ toespraak houdt in het Brusselse stadhuis) en de minister-president (die ambassadeurs ontvangt in het Errerahuis) kunnen zich misschien eventjes het staatshoofd wanen van een onafhankelijke staat. In werkelijkheid illustreert 11 juli vooral dat het Vlaanderen van vandaag nog lichtjaren verwijderd is daarvan.

Maar tegelijkertijd is 11 juli ook niet meer de echte Vlaams-nationale strijddag die het ooit was. Sinds 1973 heeft 11 juli een officieel karakter gekregen. Daardoor is het Guldensporenfeest als het ware gedomesticeerd. Dit officiële karakter wordt aangegrepen als alibi om Vlaamsgezinde sprekers te muilkorven. Want 11 juli moet zogezegd een feest zijn voor alle Vlamingen, en niet enkel voor de Vlaamsgezinden. Twee jaren geleden was De Morgen (8 juli 2013) geschandaliseerd omdat er op de officiële sprekerslijst van de vzw Vlaanderen Feest! een aantal radicale flaminganten stonden. Daar waren zelfs een aantal separatisten bij, stel je voor. Een paar dagen later leek de Kortrijkse burgemeester Vincent Van Quickenborne dit te onderschrijven. Hij ging er (in De Standaard van 10 juli 2013) prat op dat er tijdens de officiële herdenking aan het Groeningemonument ‘geen politieke en separatistische boodschap gericht tegen België’ zou weerklinken. Want ‘dat niveau vormt nog steeds een meerwaarde’.

In Kortrijk hebben ze lang in hun maag gezeten met de toespraak die ik daar op 10 juli 2010 heb gehouden. Men was toen gechoqueerd omdat ik België een ‘institutionele vuilnisbelt’ durfde te noemen. Minister-president Kris Peeters was misnoegd omdat ik meer applaus kreeg dan hij. Bij wijze van revanche heeft hij de daaropvolgende jaren geweigerd om nog het woord te voeren aan het Groeningemonument. Meer applaus krijgen dan de minister-president op een 11 juliviering kan nochtans bezwaarlijk als een grote prestatie worden beschouwd. Want op de ‘hoogwaardigheidsbekleders’ na bestaat het publiek bijna uitsluitend uit radicale flaminganten. Nogal wiedes dat die enthousiaster reageren op een uitgesproken Vlaamsgezinde toespraak dan op het meer voorzichtige discours van een minister-president.

En dat is nu net het probleem. Op 11 juli worden de flaminganten vooral gebruikt als figuranten. Ze dienen om de zaal of het plein te vullen. Maar ze krijgen niet meer te horen waar ze eigenlijk voor komen: radicale Vlaamsgezinde taal. Want 11 juli is het feest van alle Vlamingen en niet enkel van de flaminganten, weet je wel. Alleen komen die ‘andere’ Vlamingen niet opdagen. Terwijl de flaminganten wel hun strijddag kwijt zijn. Dat is de paradox waarin 11 juli gevangen zit.

Misschien moeten we ons gewoon niet te veel aantrekken van dat officiële gedoe rond 11 juli. Misschien steken we beter wat meer energie in de organisatie van niet-officiële radicale 11 juli-vieringen. Vieringen die veel meer aansluiten bij de geest van de oorspronkelijke Guldensporenfeesten: niet doen alsof Vlaanderen al een échte nationale feestdag heeft, maar ervoor strijden.

Foto © Reporters

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties