JavaScript is required for this website to work.
post

Gelukkige verjaardag Noam Chomsky!

Ben Caudron10/12/2018Leestijd 3 minuten

foto © Reporters / Jean Claude Gisberg

7 december werd Noam Chomsky 90 jaar jong. In deze tijden van perceptie is het nooit te laat bij deze dwarsdenker stil te staan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wie houdt van politiek drama, werd tijdens de eerste week van december aardig verwend. Een komedie, noemde Rik Van Cauwelaert het schouwspel dat werd opgevoerd op de markt van meningen, de ‘voetveeg en dienstmaagd die danst op het ritme’ dat politici aangeven, dixit Mark Coenen. De doodstrijd van de Zweedse coalitie was een feest, waarop de afleiding regeerde.

Dissident

Het mag dan ook niet verbazen dat we geen tijd hadden om Noam Chomsky te feliciteren. Die werd in dezelfde week 90; op 7 december. Uiteraard heeft deze vergetelheid ook met andere dingen te maken. Met hemzelf bijvoorbeeld. Met de keuzes die de eerbiedwaardige professor heeft gemaakt.

Chomsky is immers niet alleen een belangrijk academicus, hij noemt zich graag activist en, erger nog, anarchist. Dat bezorgde hem weliswaar een schare beate bewonderaars ter linkerzijde, maar zadelde hem ook op het predicaat ‘dissident’ waardoor hem de toegang tot de spreekbuizen van het politiek-economisch establishment kon worden ontzegd.

Scherpzinnig

Het begon nochtans veelbelovend voor Chomsky. Als kind werd hij ondergedompeld in een omgeving waarin kritisch denken en maatschappelijke betrokkenheid belangrijk waren. Het kind groeide uit tot een scherpzinnig academicus die al op jonge leeftijd aardig wat academisch kapitaal wist te verzamelen, door de vigerende paradigma’s van de linguïstiek omver te kegelen.

Met dat kapitaal had Chomsky zichzelf kunnen verzekeren van een zitje in het pantheon van de Grote Denkers uit de 20ste eeuw. Alleen had hij dan niet The Responsibility of Intellectuals moeten publiceren. Met dit essay uit 1967 verpopte Chomsky tot politiek activist en streek hij zowat elke ander lid van het academisch establishment tegen de haren in. Die konden zich niet vinden in de rol die Chomsky de intellectuelen oplegde. Dat hij dat deed met een choquerend eenvoudige redenering die voor iedereen behapbaar is, werd evenmin geapprecieerd. Distinctie hoort zorgvuldig gekoesterd.

Verantwoordelijk

Chomsky stelde dat intellectuelen het de samenleving verschuldigd zijn om verantwoordelijkheid op te nemen door ‘de waarheid te spreken en de leugen te ontmaskeren’, om ‘vertekening en misrepresentatie, ideologie en klassenbelang’ te ontsluieren, en wel omdat die samenleving hen een geprivilegieerde positie schenkt, waardoor ze meer dan anderen beschikken over de noodzakelijke tijd en de faciliteiten om zichzelf permanent te bekwamen en te informeren, en dus beter dan anderen achter de schermen van doctrine en ideologie kunnen kijken.

In deze visie ligt een beeld van het politiek veld besloten dat gekenmerkt wordt door de discrepantie tussen discours en werkelijkheid. Chomsky ziet een samenleving die door ongelijkheid wordt gekenmerkt. Een samenleving waarin waarden als vrijheid en gelijkheid worden gepropageerd, zolang ze niet in de weg staan van de strategieën die moeten zorgen voor de bestendiging van de macht die verdeeld wordt tussen de verschillende maatschappelijke posities.

Die strategieën zitten volgens Chomsky in het DNA van de republiek (en bij uitbreiding van elke zogenaamde liberale democratische natie). Van bij aanvang was het nooit de bedoeling het civiele veld een stem in het kapittel te geven, wel integendeel: initiatieven die echte democratische inspraak voorstaan, worden op systematische wijze geëlimineerd, zoals vooral blijkt uit de verschillende emanaties van het Amerikaanse buitenlandbeleid.

Illusies

Een vraag die Chomsky bezighoudt is hoe machtselites het aan boord leggen om in staatstructuren die inspraak pretenderen ervoor te zorgen dat die inspraak geen bedreiging vormt voor de veelvormige en vloeibare machtselites. De kortst mogelijke antwoorden die Chomsky aandraagt zitten vervat in de titels van twee schaamteloos genegeerde studies waarin hij de media onder de loep legt: Manufacturing Consent en Necessary Illusions.

In Manufacturing Consent zetten Chomsky en Edward Herman het zogenaamde propagandamodel uiteen. Dit model poneert dat massamedia dan wel pluriform mogen zijn, maar tegelijk intrinsiek deel uitmaken van de macht en tot doel hebben om instemming met het publieke discours van de macht te bewerkstelligen. Die instemming wordt verkregen door de zorgvuldige en permanente productie van noodzakelijke illusies. Het zijn immers deze illusies die ervoor zorgen dat ‘mensen niet weten wat er in de wereld aan de hand is en niet weten dat ze niet weten’, om een meme van Chomsky te parafraseren.

Daarover gaat Necessary Illusions. Over de diverse manieren waarop inzichten in de reële inzet van politieke en economische activiteiten verhuld blijven.

Toen een televisiemaker zo vermetel was om in prime timeeen stel vertegenwoordigers van het electoraal entertainment de mantel uit te vegen, in die vermaledijde eerste week van december, putten editorialisten, columnisten en zelfs een verdwaalde filosofe zich schuimbekkend uit in hun veroordelingen van zoveel spelbederf. De televisiemaker had getornd aan de illusie.

De oude Chomsky zou wellicht trots op hem zijn. Ik genoot.

Ben Caudron is socioloog, verbonden aan de EhBrussel. Hij fileert graag de verhalen over technologie, media en macht. En buigt deemoedig het hoofd voor Chomsky.

Commentaren en reacties