Roan Asselman, in het dagelijks leven zakenadvocaat, schreef een open brief om het debat rond de Belgische abortuskwestie aan te zwengelen. Dat doet hij naar aanleiding van een rapport waarin wordt aanbevolen om de huidige regelgeving opnieuw te versoepelen. Asselman staat niet alleen in zijn strijd, want talloze bekende namen waaronder em. prof. dr. Rik Torfs (KU Leuven), em. prof. dr. Mark Elchardus (VUB), prof. dr. Lieven Annemans (UGent), prof. dr. Matthias Storme (KU Leuven), prof. dr. Willem Lemmens (UAntwerpen),…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Roan Asselman, in het dagelijks leven zakenadvocaat, schreef een open brief om het debat rond de Belgische abortuskwestie aan te zwengelen. Dat doet hij naar aanleiding van een rapport waarin wordt aanbevolen om de huidige regelgeving opnieuw te versoepelen.
Asselman staat niet alleen in zijn strijd, want talloze bekende namen waaronder em. prof. dr. Rik Torfs (KU Leuven), em. prof. dr. Mark Elchardus (VUB), prof. dr. Lieven Annemans (UGent), prof. dr. Matthias Storme (KU Leuven), prof. dr. Willem Lemmens (UAntwerpen), prof. dr. Bart Maddens (KU Leuven), mr. Frank Judo, Barbara Pas en Roosmarijn Beckers ondertekenden (in eigen naam) de brief. Doorbraak sprak met hem.
Interesse
Vanwaar komt uw interesse in het abortusdebat, gezien uw beroepsleven er toch enigszins van verwijderd ligt?
Asselman: ‘Mijn interesse voor de Belgische abortuskwestie werd aangewakkerd door het debat in de Verenigde Staten, waar het abortusthema nog een echte splijtzwam is. Net daardoor worden er ook nog veel inhoudelijke debatten gevoerd. Ongeveer de helft van de bevolking omschrijft zichzelf als “pro-life”, terwijl de andere helft net “pro-choice” is. De grondige ethisch-filosofische discussies die wel plaatsvinden in de VS, missen we in België. We gaan er in ons land te gemakkelijk vanuit dat het abortusdebat al gesetteld is. Elke paar jaar komt er dan een voorstel om de geldende regeling te versoepelen, met wat nominale weerstand van de usual suspects, maar een écht debat werd de laatste twintig jaar niet meer gevoerd. En dat is een probleem, want het gaat wel om de keuze tussen leven en dood: een fundamentele – de meest fundamentele – kwestie. In België kennen we echter een soort “bumperstickerpolitiek”, waarbij het meer gaat om slogans dan om argumentatie.’
Volgens u zijn de Belgische debatten dus eerder politieke stemmingmakerij, dan échte gesprekken rond de essentie van de abortuskwestie zelf?
‘Abortus wordt vandaag gereduceerd tot het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw, en slechts in secundaire orde over het recht op leven van het kind. Dat slaat nochtans nergens op. Zelfbeschikking betekent dat iemand doet met zijn of haar lichaam, wat hij of zij wil. Dat is inderdaad een belangrijk goed. Het is, zonder twijfel, een positieve evolutie dat we in het Westen zijn afgestapt van concepten als lijfeigenschap en dwangarbeid. Maar die redenering kan je niet doortrekken wanneer er een tweede leven bij komt kijken. Een onschuldig, weerloos leven. In tegenstelling tot bijvoorbeeld euthanasie, wordt niet het eigen leven maar dat van een ander beëindigd. Want dat is wat een abortus is: doden van wat eerder leefde. Dat laatste is confronterend, en dat is ook de reden waarom velen in eufemismen spreken: “keuzevrijheid”, “gezondheidszorg”, “familieplanning”. Het ongeboren kind wordt genegeerd, zelfs ontmenselijkt.’
Waarom lanceert u net nu een oproep om opnieuw de abortuskwestie op tafel te leggen?
‘Ik zag dat er een rapport werd gepubliceerd door Belgische academici van verschillende universiteiten dat aanbevelingen bevatte tot versoepeling van de huidige Belgische abortusregeling. Ik vond dat iemand iets moest doen aan de situatie, vooraleer de ideeën uit het rapport doorgeduwd worden alsof er al een maatschappelijke consensus over bestaat. Daarnaast wilde ik vermijden dat mensen die bezorgd waren om de abortusevolutie, zouden denken er alleen voor te staan.’
‘Ten slotte probeer ik te vermijden dat het rapport dat “wetenschappelijk” wordt genoemd, wordt gebruikt om het beleid rond abortus uit te besteden aan een niet verkozen groep academici. Het is niet omdat een rapport door wetenschappers werd opgesteld, dat het een wetenschappelijk rapport is. Het abortusrapport is een opiniestuk van een zevental academici. Niets meer, niets minder. Met de open brief willen alle ondertekenaars en ik ons dan ook concreet verzetten tegen de implementatie van volgende drie aanbevelingen: de verlenging van de abortustermijn tot achttien weken, de afschaffing van de zesdaagse wachttermijn en de schrapping van de informatieplicht.’
Vandaag
Wat is de regeling rond abortus vandaag? En wie beslist of er al dan niet wordt ingegrepen?
‘Vandaag kan je het eerste trimester, dus de eerste twaalf weken, om eender welke reden een abortusprocedure starten. Daarvoor moet geen bijzondere motivatie worden gegeven. Na het verstrijken van die periode kan er nog altijd een abortusprocedure worden opgestart, maar alleen bij een medische noodtoestand. Dat lijkt mij een redelijk standpunt, want je kan niet verwachten dat de moeder zich opoffert voor het kind. In zo een geval zou het immers gaan om “een leven voor een leven”. Mijn probleem is echter vooral dat we ervan uitgaan dat het beëindigen van het leven van een ongeboren kind geen uitleg nodig heeft. Die beslissing gebeurt immers volledig discretionair door de moeder. Noch een geneesheer, noch de vader, noch het kind hebben inspraak.’
Vanaf wanneer beschouwt men in België iets als een kind?
‘Een foetus wordt vanaf de geboorte als een kind beschouwd. Daarvoor wordt er van een soort “quasi-persoon” gesproken, die verschillende rechten heeft afhankelijk van de situatie. Maar het is niet alsof de wetgever niet erkent hoe onlogisch haar positie is. Stelt dat een derde, de vader bijvoorbeeld, zijn echtgenote zo hard in de buik trapt dat zij het kind verliest. Dat is een misdrijf: niet (alleen) slagen en verwondingen tegenover de moeder, maar ook onvrijwillige vruchtafdrijving, een apart misdrijf. Daarop staat een gevangenisstraf tot wel tien jaar. Drijft de moeder evenwel haar eigen “vrucht” af, dan is er volgens de wetgever geen sprake van een “kind”. De status van het kind is dus afhankelijk van de persoon die het kind wenst te doden. Maar waarom staat er een gevangenisstraf op het afdrijven van een vrucht als die vrucht niets meer is dan “een hoopje cellen”? En als het gaat om een kind, waarom mag de moeder het dan zomaar doden? Zo’n visie is tegenstrijdig, maar we denken er liever niet over na.’
Voor of tegen
Bent u dan tegen de abortusprocedure, of vindt u dat die te ruim is?
‘Ik wil eerst benadrukken dat dit mijn persoonlijke mening is, en niet die van de medeondertekenaars van de open brief. Ikzelf vind dat abortus principieel verboden moet zijn, met uitzonderingen voor noodsituaties Die uitzonderingen mogen van mij ruim zijn, denk wanneer de zwangerschap serieuze gezondheidsrisico’s met zich meebrengt of het gevolg is van een verkrachting. We kunnen immers niet verwachten dat een moeder haar eigen leven moet geven omdat er geen mogelijkheid is tot abortus. Anderzijds zou een gezonde vrouw in een stabiele relatie kaar kind niet mogen doden omdat het nog niet in de planning van haar en haar echtgenoot past.’
Wat is volgens u de rol van de vader in de beslissing om al dan niet de abortusprocedure op te starten?
‘Voor mij mag de vader een vetorecht hebben in de beslissing om het kind al dan niet te doden. Klinkt controversieel, maar het is de enige logische conclusie. Als we er immers van uitgaan dat iedereen buiten de moeder gestraft moet worden voor een vruchtafdrijving, erken je dat het om een levend, niet volwassen leven (en dus een kind) gaat. Waarom zouden de rechten van dat kind dan uitsluitend worden toebedeeld aan de moeder, en niet aan de vader? Van zodra het kind geboren wordt, oefenen beiden, gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. Bovendien kan de vader zijn kind erkennen van zodra de vrouw zwanger is. Dat de moeder vervolgens het recht heeft om het kind, zijn kind, alsnog te doden, is verschrikkelijk.’
Bedenktijd
In de aanbevelingen van de academici wordt gepleit om de bedenktijd van zes dagen af te schaffen. Die zou immers ‘vernederend’ zijn voor de vrouw, daar het zou lijken alsof zij niet goed genoeg heeft nagedacht over haar keuze om een abortusprocedure op te starten. Wat vindt u daarvan?
‘Mijn antwoord op die vraag is heel simpel. Een vrouw die er goed genoeg over heeft nagedacht zal na zes dagen nog altijd voor de start van de abortusprocedure kiezen. Voor vrouwen, allicht een kleine minderheid, die op het punt staan een beslissing te nemen die is ingegeven door paniek, angst of schaamte, kan de bedenkingstermijn een leven vol spijt vermijden.’
Opmerkelijk is dat de ondertekenaars uit alle mogelijke gebieden en kennisvelden van de maatschappij komen, maar dat nationale CD&V-politici ontbreken. Is dat niet vreemd voor een christendemocratische partij?
‘Ik kan politici moreel kwalijk nemen dat zij voor abortus zijn, maar ik kan hen moeilijk verwijten dat ze hypocriet zijn of met dubbele tong spreken. Zij komen er eerlijk voor uit. Op de website van Groen bijvoorbeeld, staat dat het abortusrecht in de grondwet moet worden opgenomen. CD&V daarentegen, heeft op dit moment twee verschillende standpunten op haar website staan. Enerzijds zeggen ze dat ze tegen verdere versoepelingen zijn, anderzijds dat ze zich kunnen vinden in een verlenging tot en met veertien weken. Er zijn christendemocraten te vinden in CD&V, maar CD&V is niet langer een christendemocratische partij. De voorbije drie weken heeft slechts een handvol nationale CD&V-politici mij een antwoord gegeven. Eén van die twee wist mij te vertellen dat individuele parlementsleden niet mogen communiceren over de abortuskwestie.’
Wil dat zeggen dat de partij een einde maakt aan de vrijheid van een parlementslid om naar eigen eer en geweten te stemmen?
‘Op het moment van publicatie is er nog niet gestemd over de kwestie dus kan ik enkel speculeren, maar als er een officieel standpunt op de website staat en individuele parlementsleden niet meer mogen spreken, dan kan ik enkel besluiten dat er een partijdiscipline wordt opgelegd. En dat gaat, zo lijkt me, niet enkel over vrij spreken, maar ook over vrij stemmen. Niet zolang geleden gold er zélfs binnen onze Belgische particratie een vrijheid bij de inneming van standpunten over ethische kwesties. Geen officiële partijlijn of tucht. Alle indicaties wijzen er vandaag op dat de christendemocratische partijleiding christendemocratisch stemgedrag onder haar volksvertegenwoordigers ontmoedigt. Als het partijbestuur haar parlementariërs dwingt om voor een vereenvoudigde beëindiging van het ongeboren leven te stemmen, dan staan de initialen van de partij niet langer voor Christen-Democratisch en Vlaams, maar voor Concessief, Dadeloos en Vernederd.’