Angst voor donoren en omerta bij ngo’s ontwikkelingssamenwerking
'Bittere armoede wreet aan de moraliteit'
Oxfamwinkel in Groot-Brittannië.
foto © Reporters
Door het Oxfam-schandaal kreeg ontwikkelingssamenwerking een stevige deuk. Een kijk op de werking van ngo’s in België en hoe het anders kan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWie beweert dat hij het goede doet moet niet op volks-clementie rekenen als hij betrapt wordt met het kwade. Oxfam Groot-Brittannië kan er over meepraten. Al enkele dagen staan de Britse en Belgische media bol met smeuïge verhalen over seksueel misbruik door werknemers van de organisatie. Misbruik van – naar verluidt zelfs minderjarige – beneficianten in ontwikkelingslanden, misbruik ook van vrijwilligers in de Britse fair trade winkels, jarenlang onder de mat geveegd door de directie. Het lijkt er op dat ontwikkelingssamenwerking aan een schuldbekentis toe is. Want in het kielzog van Oxfam slaat nu ook Artsen Zonder Grenzen publiek mea culpa.
Rosse buurten, van Pristina tot Colombo
Dat mea culpa komt rijkelijk laat. De feiten zijn allesbehalve recent. En dat geeft de ngo-wereld alvast het argument dat zulke onkiese situaties middels een veranderde bedrijfscultuur tot een ver verleden behoren. Kwestie van de verontwaardigde donor wat te paaien. Een excuus waar wij alvast niet veel van geloven. Zo lang wij aan ontwikkelingssamenwerking deden zagen we de SUV’s van VN-personeel en ngo’s vrijmoedig geparkeerd in de rosse buurten. Van Pristina tot Colombo. Ook nu nog.
Ontwikkelingshulp is een eervolle bezigheid maar dan wel een in een omgeving waar misbruik kan gedijen. Je werkt per definitie met kwetsbare personen. Op zich al een risico. Anders dan in vergelijkbare sectoren in Europa – onderwijs, jeugdbeweging om maar wat te zeggen – ontbreekt het in ontwikkelingslanden aan sociale controle. Bittere armoede vreet aan de moraliteit. De expat die er een scheve schaats rijdt wordt gedoogd en met rust gelaten. Door de bevolking. En door de overheid. De man, of de vrouw – ook dat bestaat – brengt nu eenmaal geld in het laatje. Dat die expatriate en zijn ngo zich door hun gedrag de minachting van de bevolking op de hals halen is een idee dat maar niet door de poort van de humanitaire compound raakt. Jammer. Want een gebrek aan wederzijds vertrouwen en respect deed al menig ontwikkelingsproject op de klippen lopen.
Stoom aflaten in minirok
De kleine organisatie Volk in Nood (VIN) heeft een ‘field day’, zal u zeggen, kan eens lekker tegen de kar van de gesubsidieerde grote ngo-broers rijden. Maar wat vrijwaart vrijwilligersverenigingen als Volk in Nood van morele ontsporing in de relatie met de bevolking in het zuiden? Wij hebben alvast geen leedvermaak met wat Oxfam overkomt. Integendeel. De gehéle ontwikkelingssamenwerking deelt in de brokken. Ook wij. Want het vertrouwen van de Vlaamse bevolking in ontwikkelingssamenwerking krijgt een stevige deuk.
En zijn vrijwilligersorganisaties zoals VIN dan beter gewapend tegen misbruik van de zwakke positie van hun beneficianten? Daar valt wat voor te zeggen. Meer dan een ngo is een vrijwilligersvereniging aangewezen op medewerking van de bevolking. Een kleine vereniging beschikt niet over de financiële slagkracht om personeel te importeren. Een project van een vrijwilligersvereniging wordt gevoerd samen met de plaatselijke bevolking. Of het start geeneens. Dit vereist een onbesproken relatie tussen de humanitaire vereniging en de doelgroep. Daar is geen plaats voor extravagant gedrag. Ook het feit dat vrijwilligers zich onbetaald inzetten dwingt respect af in een lokale gemeenschap. Vrijwilligers die, dat is onze ervaring, zeer gemotiveerd zijn om zich tegenover die plaatselijke gemeenschap correct te gedragen. Toch wel een verschil met de attitude van nogal wat ngo-expats. Dat konden we zelf ondervinden toen we het kantoor en lager personeel overnamen van een failliete Zwitserse ngo in Afrika. De vrouwelijke leden van de staf verschenen op een vrolijke vrijdagavond in mini-jurk en met dansschoenen omdat ‘de vorige directie er op stond na de werkweek samen met het personeel en invitées wat stoom af te laten’. En neen. We verzinnen het écht niet. Het probleem zit overal.
Angst voor de donor
Garanties zijn er niet. Volk in Nood diende nooit op te treden tegen grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers. Maar de instructies aan medewerkers op missie mogen nog zo streng zijn, mensen blijven mensen. Uitsluiten kan je dat nooit. En we zijn er zeker van dat een organisatie als Oxfam ook over een goed uitgewerkte gedragscode beschikt. Dat er dan toch incidenten zijn kan je Oxfam niet ten kwade duiden. Maar dat die toestand aansleept des te meer.
Bij vele ngo’s heerst over het thema een ware omerta. Misbruik van de afhankelijkheidspositie van noodlijdenden wordt er als minder erg ervaren dan dat zulke feiten de publieke opinie zouden beroeren. Noodzakelijk optreden blijft achterwege want men vreest ruchtbaarheid, imagoschade en daardoor verlies aan inkomsten. Het collectieve stilzwijgen hindert de voortdurende waakzaamheid nodig om het probleem aan te pakken. Alles wat de goede naam van een ngo kan aantasten wordt met zorg voor het publiek verborgen. En dat gaat niet uitsluitend om seksueel misbruik. NGO’s communiceren ook zelden of nooit over het falen van een humanitaire actie of over corruptie. Bij lek is de imagoschade dan des te groter. Niet slechts voor betrokken ngo. Maar voor het hele humanitaire weefsel.
NGO’s mijden de confrontatie van de donor met slecht nieuws. Ze schilderen u een beeld van een perfecte ontwikkelingssamenwerking waar alles lukt, waar geen corruptie bestaat en waar de hulpverlener als een onfeilbaar moreel wezen slechts het goede doet. Welnu, de realiteit is anders. Ontwikkelingssamenwerking is mensenwerk. Met vallen en opstaan. Ngo’s worden de gevangene van de illusie die ze het geefpubliek voorspiegelen en bestendigen zo wat fout loopt. Volgens ons is die angst voor de donor onterecht. Waarom zou een donor er meteen de brui aan geven als toch wat fout loopt ondanks alle inspanningen? Die donor heeft pas echt reden om af te haken als men hem de feiten verbergt of verkeerd voorstelt.
Communiceren over succes en over falen
Ook de subsidiërende overheid treft schuld. In België wordt de evaluatie van ngo’s aan diezelfde ngo’s overgelaten. Terreinbezoek door de controlerende overheid is zeldzaam. En stelt die overheid dan toch een falen vast dan wordt die informatie niet vrijgegeven. Meer nog, zelfs de accreditatierapporten van de Belgische ngo’s zijn niet voor het publiek toegankelijk. Alsof de verantwoordelijke minister zich bij voorbaat tegen een fout gelopen partnership wil indekken. En waar is de kritische pers bij dit alles? De ngo-fondsenwervers hebben het in België wel érg naar de zin.
Natuurlijk is fondsenwerving belangrijk. Al zeker voor grote organisaties met Europees personeel in loondienst. We praten over een multimiljoenenkost. En we nemen aan dat zulks soms onvermijdelijk is. De problemen in ontwikkelingslanden zijn dan ook niet gering. Maar als door die grootschaligheid de fondsenwerving zo dominant wordt dat de kwaliteit van de ontwikkelingssamenwerking er onder lijdt dan is er een probleem.
Er is een uitweg uit die mallemolen. Laat ngo’s en overheid open met de bevolking communiceren over ontwikkelingssamenwerking. Niet slechts over successen, maar ook over falingen, hoe erg ook. De Vlaamse donor is geen onmens en zal daar begrip voor hebben. Maar wat hij nooit zal vergeven, noch als donor, noch als kiezer is dat een onrecht in de doofpot belandt. Waar het ongemerkt verder ettert. Daarvoor ligt ontwikkelingssamenwerking hem te nauw aan het hart. Zeker weten.
Meer informatie over de vrijwilligersorganisatie Volk in Nood vindt u hier.
Jacqueline Eertmans is bestuurslid van Volk in Nood vzw.
Jonah Penninck (CD&V): ‘Als we het politieke circus willen ontmantelen, begint dat bij onszelf.’
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.