JavaScript is required for this website to work.
EUROPA

Forum

Europa moet dringend eigen industrie beschermen

Bruno Tobback (Vooruit): ‘De relance van de Europese economie begint bij de basis en dat is onze infrastructuur.’

Bruno Tobback (Vooruit) is lid van het Europees Parlement. Daarvoor was hij Vlaams en federaal volksvertegenwoordiger, minister en partijvoorzitter.

2/12/2024Leestijd 4 minuten
Bruno Tobback (Vooruit).

Bruno Tobback (Vooruit).

foto © DB

Bruno Tobback (Vooruit): ‘De relance van de Europese economie begint bij de basis en dat is onze infrastructuur.’

Terwijl in de Europese industrie alle alarmbellen op rood staan, blijft het debat over het versterken van onze competitiviteit en het beschermen van onze Europese industrie vaag.

Wie nood heeft aan een dagelijkse portie somberheid hoeft vandaag maar de krant open te trekken en te kijken naar de berichten over de staat van de Europese industrie. De Duitse economie lijkt daarbij almaar meer op de kanarie in de koolmijn. 11.000 jobs bij ThyssenKrupp, 30.000 bij Deutsche Bahn, verschillende fabrieken bij Volkswagen en duizenden jobs bij de volledige Duitse automobielindustrie en haar toeleveranciers: op slechts enkele maanden tijd zag Duitsland bijna 100.000 jobs in rook opgaan.

Ook ons land deelt in de klappen. In de technologiesector staan er dit jaar 10.000 jobs op de helling. Eerder deze week stelde ArcelorMittal een cruciale investering uit, en één dag later kondigde BASF een herstructurering aan.

Het pijnlijke gevolg daarvan is dat we uitblinken in het bedenken van nieuwe technologieën, maar die zelden nog in Europa geproduceerd of gelanceerd krijgen

De Europese industrie is de voorbije jaren veel van haar concurrentiekracht kwijtgespeeld. ‘We hebben te lang geld gepompt om te behouden wat we nog hadden en te weinig geïnvesteerd in nieuwe sectoren waar we goed in zouden kunnen worden’, zei oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi daarover bij de lancering van zijn langverwachte rapport.

Het pijnlijke gevolg daarvan is dat we uitblinken in het bedenken van nieuwe technologieën, maar die zelden nog in Europa geproduceerd of gelanceerd krijgen. Zelfs niet met enorme kapitaalinjecties van de overheid. Het inmiddels noodlijdende Northvolt in Zweden kan ervan meespreken.

Beginnen bij het begin

Inmiddels gonst ‘concurrentiekracht’ als een modewoord door de Europese debatten. ‘We moeten de Europese industrie redden en onze concurrentiekracht versterken’, klinkt het klaar en duidelijk.

Met Donald Trump aan de voordeur van het Witte Huis stevenen de Verenigde Staten en China bijna met zekerheid af op een bitse handelsoorlog, die ook zijn effect op onze economie niet zal missen. De urgentie is duidelijk, maar wanneer de vraag wordt gesteld ‘hoe’ men die concurrentiekracht wil versterken, worden de antwoorden meteen een stuk minder helder.

Nochtans hebben we de basis voor de relance van onze industrie en de toekomst van onze economie zélf in handen. Daarvoor moeten we beginnen bij het begin: onze infrastructuur.

Betaalbare én propere energie

Neem het voorbeeld van energie. De beschikbaarheid van betaalbare energie is cruciaal, niet alleen voor onze bedrijven, maar ook voor onze gezinnen. Ze wordt door heel wat industriële sectoren genoemd als het knelpunt dat de competitiviteit beïnvloedt. Als we energie-intensieve industrieën willen aantrekken, zijn investeringen in sterke en uitgebouwde Europese energienetwerken en de beschikbaarheid van betaalbare duurzame energie cruciaal.

Onze concurrenten hebben dat goed begrepen. De snelheid waarmee China vandaag investeert in energie uit zon en wind is onvoorstelbaar. Het land is goed voor meer dan 40 procent van de wereldwijde investeringen in hernieuwbare energie en produceert ook nog eens meer hernieuwbare energietechnologie dan eender welk ander land ter wereld. Ook al opent het omwille van de snelle vraagstijging tegelijkertijd ook kolencentrales.

In de Verenigde Staten ging een belangrijk deel van de middelen van de ‘Inflation Reduction Act’ naar het produceren van zo goedkoop mogelijke groene waterstof, die op een bepaald moment zelfs aan een quasi nulprijs beschikbaar werd. Dat Trump vandaag opnieuw in de richting van olie en gas kijkt is de andere kant van dezelfde medaille: betaalbare energie boost competitiviteit.

Poetin of Trump?

Voor Europa ligt die toekomst bij hernieuwbare duurzame energie. Fossiele brandstoffen zijn hier nu eenmaal niet in overvloed voorradig en de afhankelijkheid ervan is een permanente concurrentiehandicap. Want vandaag is de keuze simpel: duur gas kopen bij Poetin of bij Trump. In het huidige geopolitieke klimaat zijn beide keuzes allesbehalve aantrekkelijk. Hoewel duur en geïmporteerd gas slechts 22 procent van onze energiemix uitmaakt, bepaalt het bovendien in meer dan 60 procent van de gevallen de prijs van onze energie.

De energietransitie draait dus niet alleen om het klimaat, ze gaat meer dan ooit over onze welvaart

De energietransitie draait dus niet alleen om het klimaat, ze gaat meer dan ooit over onze welvaart. Ze laat ons toe onze energiezekerheid te vergroten, terwijl we onze afhankelijkheid van derde landen afbouwen. Dat we daarmee ook komaf maken met de volatiele prijzen die fossiele brandstoffen met zich meebrengen én de energieprijzen doen dalen is alleen maar een win-win.

Geen daling energieprijzen

Maar onze afhankelijkheid afbouwen is op zich niet voldoende. Want hoewel we meer dan ooit investeren in de productie van betaalbare hernieuwbare energie en de beschikbaarheid ervan de afgelopen jaren alleen maar is toegenomen, heeft dat niet geleid tot een daling van onze energieprijzen.

Dat ligt deels aan de werking van de markt, maar ook aan het gebrek aan slimme energie-infrastructuur. We produceren die duurzame energie wel, maar krijgen ze veel te vaak niet tot bij bedrijven en gezinnen. Terwijl we op almaar meer momenten de productie moeten afschakelen omdat ze niet op het net kan, wachten in meer en meer regio’s industriële projecten om te kunnen opstarten. Omdat ze niet op het net kunnen…

Dure investeringen

Investeringen in energie-infrastructuur zijn ontzettend duur. Voor veel lidstaten vormt dat een hindernis, maar net daar kan Europa een meerwaarde betekenen. De ‘Clean Industrial Deal’ van de nieuwe Europese Commissie moet een gerichte strategie bevatten om de investeringen in die netwerken drastisch op te schalen. Niet alleen met publieke middelen, maar ook door beschikbaar privaat kapitaal en financiële instellingen te sturen in diezelfde richting.

Want door Europese middelen in te zetten voor moderne energienetwerken en nieuwe connecties tussen lidstaten, zoals tussen België en Denemarken of Frankrijk en Spanje, leggen we de basis voor de welvaart van morgen, versterken we de competitiviteit van onze industrie en maken we betaalbare energie beschikbaar voor gezinnen en bedrijven. Aan elektriciteitsgrids is bovendien — in de vorm van materialen, apparatuur, installatie en onderhoud — een lange en vaak hoogtechnologische waardeketen verbonden die in de toekomst alleen maar belangrijker zal worden.

Energienetwerken kunnen voor onze welvaart in 21ste eeuw betekenen wat snelwegen waren voor onze ouders en grootouders in de 20ste eeuw. Laten we net zo vooruitziend zijn als zij waren en onze publieke middelen investeren in de welvaart, de jobs en de industrie van morgen. Europe, it’s time to put your money where your mouth is.

Bruno Tobback (Vooruit) is lid van het Europees Parlement. Daarvoor was hij Vlaams en federaal volksvertegenwoordiger, minister en partijvoorzitter.

Meer van externe auteurs

Er wordt vanaf vandaag onderhandeld over de vermogensfiscaliteit in België. Verschillende kranten pakten vrijdag al uit met een wel héél bijzondere studie…

Commentaren en reacties