JavaScript is required for this website to work.
post

Angst voor de V-meerderheid

Bart Maddens12/8/2012Leestijd 3 minuten

In juni 2014 zal alles draaien rond de vraag of de N-VA ‘incontournable’ wordt voor de Vlaamse regeringsvorming. Als het ook maar enigszins kan zullen de traditionele partijen de N-VA buiten de Vlaamse regering (en natuurlijk ook de federale) willen houden. Het Belgische establishment snakt naar een lange periode van communautaire rust. En dan kan men een door de N-VA gedomineerde Vlaamse regering missen als de pest.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hoeveel zetels moeten de V-partijen halen om een anti-N-VA-coalitie te kunnen afblokken? Om een meerderheid te vormen zijn 63 van de 124 zetels nodig. Van zodra N-VA en Vlaams Belang 62 zetels halen kan er geen regering meer worden gevormd zonder één van die twee partijen. Maar zelfs met 61 zetels voor de V-partijen zal het heel moeilijk worden om de N-VA buiten spel te zetten. Want in dat geval worden de traditionele partijen afhankelijk van de (waarschijnlijk) enige Franstalige verkozene in het Vlaams Parlement. Van zodra dit UF-parlementslid tegen stemt, heeft de regering geen meerderheid meer. Voor de traditionele partijen zal er ongetwijfeld veel aan gelegen zijn om de N-VA opnieuw uit te sluiten. Maar hun politieke lot in de handen leggen van het UF, dat is misschien nog net een brug te ver.

Hoe groot is de kans dat de V-partijen samen die drempel van 61 zetels bereiken? Als we de verkiezingsuitslag van 13 juni 2010 extrapoleren naar het Vlaams Parlement, dan blijken die samen 57 zetels te halen op basis van de Kamerverkiezing en 59 op basis van de Senaatsverkiezing. De zeer proportionele zetelverdeling van het Vlaams Parlement zorgt ervoor dat de V-partijen weinig zetels verliezen door in verspreide slagorde op te komen. Als we alle V-stemmen samentellen, komen we nog maar aan 58 zetels voor de Kamer en 60 voor de Senaat. Die winst van één zetel komt louter door het beperkte rendement van de LDD-stemmen. Als we enkel de N-VA- en LDD-stemmen samentellen, dan bekomen we hetzelfde resultaat (58 en 60 V-zetels).

Voor de rest zijn we aangewezen op de opiniepeilingen. Het simuleren van een zetelverdeling op basis van een peiling is altijd een hachelijke onderneming, omdat we de verdeling van de stemmen over de kieskringen niet kennen. De ‘best guess’ is dat die verdeling dezelfde blijft als in juni 2010. Op basis van die assumptie heb ik voor alle peilingen sinds juni 2010 een zetelverdeling gesimuleerd voor het Vlaams Parlement. Over al die peilingen heen halen de V-partijen gemiddeld 60,5 zetels (47,3 voor de N-VA, 12,8 voor het Vlaams Belang en 0,4 voor LDD). Maar als we enkel kijken naar de meest recente peilingen (vanaf december 2011), dan blijkt het aantal V-zetels bijna altijd hoger te zijn dan 61. Voor die periode is het gemiddelde 63,7. Op één uitzondering na voorspellen alle peilingen nu een absolute V-meerderheid. Dat komt omdat de N-VA hoger scoort (gemiddeld 37%, tegenover 33,3% in de periode voordien), terwijl de Vlaams Belang-stemmen min of meer op peil blijven (gemiddeld 10,4%).

Op basis van de provincieraadsverkiezingen zal het mogelijk zijn om opnieuw een exacte simulatie te maken van de zetelverdeling voor het Vlaams Parlement (met uitzondering van de zes Brusselse zetels). Waarschijnlijk zal de N-VA daar lager scoren dan in de peilingen. Partijen met een zwakke lokale verankering blijven voor de provincieraadsverkiezingen altijd onder hun normale score. Zo haalde VU-ID in 2000 voor de provincie 6,4% , tegenover 8,8% voor de Kamer het jaar voordien. Het Vlaams Blok haalde in 1994 voor de provincie 10,9%, het jaar nadien voor de Kamer 12,2%.

Het is best mogelijk dat de peilingresultaten van na 14 oktober een wat ander beeld zullen vertonen, omdat het resultaat van de provincieraadsverkiezing zal worden gebruikt als nieuw ijkpunt voor wegingen. Zo zou het wel eens kunnen dat het voorspelde resultaat van het Vlaams Belang systematisch lager zal worden ingeschat dan 10%, wat meteen ook (bij een gelijkblijvend resultaat voor de N-VA) het aantal virtuele V-zetels onder de 61 zal doen zakken.

En misschien zou dat zo slecht nog niet zijn. Want naarmate juni 2014 dichterbij komt dreigt een afgetekende V-meerderheid in de peilingen te gaan werken als een ‘self-denying prophecy’. Hoe duidelijker de peilingen een Vlaams-nationale meerderheid voorspellen in het Vlaams Parlement, hoe meer dat zal worden gebruikt om de kiezers angst aan te jagen. Met de hysterische kreet van Eric Van Rompuy – ‘Bart De Wever is een bedreiging voor onze welvaart’ – hebben we al een klein voorsmaakje gekregen van wat ons dan te wachten staat.

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties