JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

BBP: ook maar een afspraak

Peter De Roover30/7/2013Leestijd 5 minuten

In de VS wordt het bruto binnenlands product vanaf vandaag anders berekend en dat levert in één klap 3% economische groei op. Alsof de koorts daalt als je een nieuwe thermometer gebruikt. Vrijwilligerswerk blijkt alvast uit den boze voor wie het bbp lief is.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wie gisteren De Standaard met aandacht las, ontdekte dat er zich voor de regering di Rupo misschien onvermoede kansen aandienen. Onze totale overheidsschuld steeg intussen tot 104,5% van het bruto binnenlands product, zo deelde het statistische bureau Eurostat onlangs mee. In het laatste kwartaal van 2012 bedroeg dat percentage 99,8%. Van de Europese Unie kreeg België echter de opdracht die staatsschuld onder de 100% te drukken. Om tot de eurozone te kunnen toetreden lag de schuldgraadgrens indertijd zelfs op 60%.

Johan Van Overtveldt, hoofdredacteur van Trends, vergalde de sfeer al helemaal met zijn mededeling dat die overheidsschuld eigenlijk 655 procent bedraagt. Hij verwijst naar de kosten van de nu al aangegane verplichtingen voor de toekomst. Is Van Overtveldt een cijferfoefelaar? Neen, hij gebruikt gewoon een andere manier van meten.

De Standaard deelde mee dat de staatsschuld van de Verenigde Staten vandaag, 31 juli, daalt met 2%. Niet dat de schuld op zich afneemt maar het bruto binnenlands product (bbp) stijgt wel met 3% op één dag tijd. Dat is dan weer geen gevolg van een of andere economisch mirakel maar van een andere berekeningsmethode voor het bruto binnenlands product. Als de schuld wordt uitgedrukt als percentage van een noemer die groter wordt, dan daalt uiteraard het breukgetal. Het kan premier di Rupo op ideeën brengen. De teller (schuld) weegt minder als de noemer (bbp) kan worden opgedreven. Lukt dat niet met echte economische groei, dan misschien wel door een andere berekeningsmethode te gebruiken. (Voor alle duidelijkheid: een lidstaat van de EU mag niet zomaar op eigen houtje de berekeningsmethode wijzigen.)

Leken fronsen bij zo’n mededeling wellicht de wenkbrauwen. Blijkbaar omvat dat heilige bruto binnenlands product niet zo’n onaantastbare waarheid als wel eens wordt voorgehouden. In de Verenigde Staten gaat vandaag de 14e herziening in sedert 1929. ‘This year’s revision will include severale major improvements’, lezen we bij het Bureau of Economic Analysis. Maar als de berekening van dat bbp nu – 31 juli 2013 – verbeterd is, dan was het vroeger – tot 30 juli 2013 – minder goed. En toch werd tot vandaag zonder reserve gewerkt met dat, zoals nu blijkt, foute bbp.

Critici laten niet na te beweren dat de vorige berekening wel beter was en dat het bbp nu kunstmatig wordt opgedreven om de economische parameters wat op de vrolijken. Met de nieuwe methode komen de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling en de royalty’s voor bijvoorbeeld films mee in het bbp-cijfer, wat tot nu niet het geval was.

Het mag dan misschien voor velen een nieuwe klap betekenen voor het blinde geloof in de economische wetenschap maar de manier om het bbp te berekenen is en blijft een afspraak, een conventie. (Net zoals de manier om inflatie te berekenen trouwens.)

Gratis of betaald poetsen

Ivan van de Cloot plaatste zopas op zijn blog een vroeger stuk dat over deze problematiek handelt: ‘Hoe de overheid zich rijk rekent’. Hij verhaalt de geschiedenis van de manier waarop het bbp wordt berekend. De  economist Simon Kuznets stond aan de wieg van het concept in de jaren ’30. Hij wilde dat het bbp een maatstaf zou bieden van welvaart. Kuznets vond dat uitgaven voor bewapening, reclame of speculaties de welvaart niet echt ten goede komen en nam die niet op in zijn berekening.

De overheid was voor Kuznets een tussenpersoon, die niet automatisch een toegevoegde waarde schept. Dat betekende dat Kuznets consequent op een lager bbp uitkwam dan het geval was bij andere methodes. Wie de overheidsuitgaven wil verhogen, heeft er dan weer alle belang bij dat het bbp zo hoog mogelijk wordt ingeschat, kwestie van de overheidsbestedingen tenminste procentueel in toom te houden. In 1941 bezocht de Britse econoom John Maynard Keynes de USA om bijkomende oorlogshulp aan het Verenigd Koninkrijk te bepleiten. Keynes had er uiteraard alle belang bij om het bbp op te krikken zodat bijkomende hulp niet zo zou opvallen in de statistieken. Keynes was er eerder in geslaagd in eigen land de definitie van het bbp te laten verruimen. Hij betekende voor de tegenstanders van Kuznets een invloedrijke bondgenoot en ze konden, wellicht met Keynes’ beslissende steun, hun brede interpretatie van het begrip bbp doordrukken bij de politieke besluitvormers. Kuznets wilde nog eens proberen door te bepleiten dat belastingen van bedrijven een betaling zijn voor geleverde overheidsdiensten en dus niet als eindproduct in het bbp thuis horen. Ook die laatste ronde verloor hij en de vader van het concept bbp speelde het hoederecht over zijn kind kwijt.

Vele jaren later zou senator Robert F. Kennedy zich aansluiten bij de geest van Kuznets. De toenmalige presidentskandidaat voor de democraten oordeelde in een toespraak in Kansas op 18 maart 1968 – minder dan drie maanden voordat hij zou worden vermoord – scherp over het bbp-concept: ‘Te veel en te lang hebben we gemeenschappelijk uitmunten en gemeenschapswaarden opgegeven ten voordele van pure ophoping van materiële zaken. Ons bruto nationaal product – als we Amerika zouden beoordelen op basis daarvan… – telt luchtvervuiling en reclame voor sigaretten en ziekenwagens die het bloed van de autosnelwegen komen wegvegen. Het telt speciale sloten voor onze deuren en gevangenissen voor wie die wil breken. Het telt de vernietiging van onze sequioa’s en onze natuurlijke wildgroei. Het telt napalm en de kost van een kernkop en gewapende wagens voor onze agenten die rellen in de steden bevechten. Het telt Whitmans geweer en Specks mes en de televisieprogramma’s die geweld verheerlijken om speelgoed te verkopen aan onze kinderen.

Maar het bruto nationaal product houdt geen rekening met de gezondheid van onze kinderen, de kwaliteit van hun opvoeding of het plezier van hun spel. Het omvat niet de schoonheid van onze poëzie of de kracht van onze huwelijken; de kwaliteit van ons publiek debat of de integriteit van onze ambtenaren. Het telt noch ons verstand noch onze moed. Het meet, samengevat, alles behalve wat het leven de moeite maakt. En het vertelt alles over Amerika behalve waarom we trots zijn dat we Amerikaan zijn.’

Van de Cloot besluit zijn artikel dan ook terecht: ‘Dit verhaal kan als een historische kantlijn worden afgedaan. Maar anderzijds werpt het ook een kritisch licht op onze kritiekloze benadering van economische groei. Nochtans zijn er vandaag grote vraagtekens of we met onze nationale boekhouding werkelijk meten wat we denken te moeten meten. Terwijl de discussie zeventig jaar geleden ging over de wijze waarop overheidsuitgaven blindelings overgenomen worden in het nationaal inkomen, stelt zich vandaag de vraag of we niet bedachtzamer moeten omspringen met dergelijke fundamentele economische concepten.’

Het is inderdaad ontnuchterend dat een bom op een kinderziekenhuis het bbp ten goede komt als er een nieuwe bom wordt gekocht en het ziekenhuis heropgebouwd. Tegen die achtergrond krijgen concepten als economische groei en vooruitgang een andere betekenis.

Ramen zemen

Onze bbp-methode staat overigens ook erg vijandig tegenover vrijwilligerswerk. Een voorbeeld. Vier huisvrouwen (het mogen ook mannen zijn) blazen even uit bij een thee. ‘Winkelen doe ik graag maar poetsen, daar heb  ik een hekel aan’, zucht de eerste die haar huis nog moet schoonmaken. ‘Ik vind dat best prettig, maar strijken…’, reageert de tweede. ‘Daar heb ik geen problemen mee. Kan ik intussen wat naar televisie kijken. Maar ik haat het om ramen te zemen’, vindt drie. Nummer vier staat dan weer graag op het laddertje maar stapt liever geen groot warenhuis binnen.

Het brengt de vier tot een geweldig idee. Ze spreken af dat de eerste voor iedereen inkopen doet, de tweede helpt overal met poetsen, de derde doet de strijk van de vier en de laatste zeemt de ruiten dat het een lieve lust is. Na een week zitten ze weer samen, erg verheugd over de arbeidsverdeling. De eerste krijgt plots een minder doordacht idee en zegt dat ze de tweede honderd euro wil betalen voor het poetswerk van volgende week. Die tweede schuift dat briefje door naar de derde voor de strijk die alweer ligt te wachten. Drie geeft het biljet aan vier voor het komende raamlapwerk waarna de 100 euro wordt doorgeschoven naar de eerste, die de inkopen zal doen. Het groene briefje eindigt zo weer in de oorspronkelijke portemonnee. Niks gebeurd, zou een mens met boerenverstand opmerken.

Die eerste week werd het bbp niet beïnvloed door de samenwerkingsafspraak. De tweede week stijgt dat bbp echter met 400 euro, want alle vier hebben ze 100 euro verdiend. Vreemd? Maar zo werkt het wel. En di Rupo vindt het alvast een strak plan om dat briefje van 100 wat over en weer te schuiven. Zo zakt zijn overheidstekort, althans uitgedrukt als een percentage van het bbp, alvast een klein beetje. En wat meer is, hij kan er nog belastingen op heffen ook. Twee vliegen in één klap. 

Bizarre slotsom: help onze regering mee uit het slop, zet alle vrijwilligerswerk stop!

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties