JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

België – de nachtmerrie van de fictieve democratie

Peter de Graeve16/11/2020Leestijd 7 minuten

foto © pixabay.com

De Belgische democratie bevindt zich in een deplorabele staat. Wie zich tevredenstelt met de gangbare verklaringen kan niet vatten waarom.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hoe zit de staat België in mekaar? Het is interessant dat Vlaams filosoof Peter De Graeve deze vraag wilde beantwoorden voor een Nederlands publiek. Wat we over de verhouding Vlaanderen-België aan een buitenlands publiek uitleggen, leggen we helderder uit dan wanneer het om binnenlands gebruik gaat. Dat is ook zo in deze tekst. De Graeve gebruikt het woord niet, maar uiteindelijk kan men België nog het best verklaren met behulp van zijn… grendelwetten! Het deel van zijn tekst dat daarover gaat wil Doorbraak u niet onthouden.

Het land slaakte begin oktober een zucht van verlichting toen de politieke elite bekend maakte dat ze erin was geslaagd om een volwaardig kabinet ineen te knutselen, na liefst 492 dagen moeizaam onderhandelen – een jaar en vier maanden. Applaus was er niet, daarvoor zijn de geesten in de loop der jaren te murw geslagen. Wat constitutionele crisissen betreft, zijn de Belgen inmiddels wel wat gewend. De vorige crisis, in 2010-2011, duurde nog langer: 541 dagen, bijna anderhalf jaar. Het voorbije decennium heeft België maar liefst een derde van z’n tijd in een relatief machtsvacuüm doorgebracht, een soort politiek coma. Met een ironisch monkellachje (het Belgische ‘surrealisme’, weet-je-wel, dat in feite een pijnlijke democratische onmacht illustreert) voegen veel Belgen eraan toe dat ‘het land intussen toch was blijven draaien’. Werkelijk?

Democratische ‘meltdown’

De Belgische democratie bevindt zich in een uiterst deplorabele staat. Wie zich tevredenstelt met de gangbare verklaringen: ‘misnoegde burgers’, ‘losgelagen populisme’, ‘ontwrichtende globalisering’, zal nooit precies kunnen vatten waarom.

De Belgische bevolking lijkt apathisch geworden, moegestreden. Een politiek-filosofische analyse dringt zich op: een ‘collectief gewetensonderzoek van de democratische geest’, zeg maar. Dat is vooral ter linkerzijde nodig, om de eenvoudige reden dat daar, door de eeuwen heen, de werkelijk democratische ruimte werd gecreëerd – voor en door de moderne, verlichte, naar emancipatie strevende mens. Vooral dat menstype wordt door de huidige crisis hard, mogelijk zelfs fataal, getroffen. Fundamenteel onderzoek naar de democratische ‘meltdown’ is niets minder dan een filosofisch project ter vrijwaring van de moderne politieke idealen van verlichting, van sociale emancipatie en van menselijke gelijkwaardigheid. Of misschien, gelet op de urgentie, voor het herstel daarvan, aangezien de nood met de dag hoger lijkt te worden: wereldwijd gaan ‘onze’ idealen op de schop.

Middel-doelverdraaiing

Mijn punt is het volgende. In autoritaire regimes is uiteindelijk de machthebber zelf het doel, en de hele staat, met alle staat-afhankelijke instellingen, is er herleid tot een middel.

In een parlementaire democratie is de middel-doelverhouding heel wat delicater. Niet alleen van politici – op alle niveaus – maar ook van rechters, van bestuurders en bureaucraten, van politieagenten en militairen, wordt verwacht dat zij het gezamenlijke ‘hogere’ doel, de democratie, dienen en beschermen. Dat is echter niet genoeg: zijzelf moeten, binnen de grenzen van hun ambt, zelf democraten zijn, democratisch denken en handelen, door zich om te beginnen verre te houden van zelfverrijking en machtsmisbruik. In zekere zin is het doel het middel en vormen de middelen (de manier waarop het systeem functioneert) het daadwerkelijke of ‘gematerialiseerde’ doel van de democratische gezindheid.

‘Constitutionele klonters’

In het Belgische politieke systeem is de middel-doelverhouding gekaapt. De feedback, of de kringloop, van de democratische werking is er onderbroken of minstens grondig verstoord. Er zijn in het politieke organisme in de loop der jaren ‘constitutionele klonters’ ontstaan, die een infarct dreigen te veroorzaken – of nu al tweemaal effectief zo’n levensbedreigende stilstand hebben teweeggebracht, eerst 541 en toen 492 dagen.

Het doel van die verstoring was nochtans ‘nobel’. In het Belgische politieke jargon heet het simpelweg: ‘pacificatie’. Gaandeweg heeft men zowel de kieswet als de grondwet zó aangepast, dat Vlamingen en Walen eindelijk eens zouden ophouden elkaar in de haren te vliegen. ‘Pacificatie’: de gemoederen bedaren. Men wilde, door middel van gerichte (grond)wettelijke ingrepen, de ‘sociale cohesie’ tussen beide landsdelen en de ‘solidariteit’ tussen de individuele burgers van bovenaf bevorderen.

Illusie van gelijkheid

Dat heeft een illusie van gelijkheid gecreëerd. Door legale en constitutionele ingrepen werd een reëel bestaande machtsverhouding (in België zijn er zes Nederlandstaligen voor vier Franstaligen) gecorrigeerd. Daardoor wordt echter niet een reële ongelijkheid bestreden – een legitiem doel in een sociaaldemocratie – er wordt slechts een fictie van gelijkheid gecreëerd. Dit laatste is iets totaal anders.

Twee concrete voorbeelden: een zetel in het Belgische parlement ‘kost’ een Vlaamse politicus vele duizenden stemmen méér dan de Waalse, wat resulteert in een permanente oververtegenwoordiging van Franstaligen in het parlement. De Waalse Parti Socialiste behaalde bij de jongste verkiezingen 9,5% en kreeg in ruil 19 Kamerzetels, het Vlaamse Vlaams Belang behaalde 11,9 % en kreeg er 18. Oftewel ruim twee procentpunt meer kiezers, maar een zetel minder. Zoiets is in Nederland onmogelijk.

‘Bijzondere wetten’ zijn grendelwetten

Belangrijke wetten zijn enkel rechtsgeldig indien ze door een meerderheid in elke ‘taalgroep’ worden goedgekeurd. Wat de facto een vetorecht betekent (te vergelijken met het systeem van veto’s in de EU), met permanente blokkeringen als gevolg. Vanuit een vermeend sociale inspiratie – gelijkheid, solidariteit, respect – werd een egalitair supplement toegediend aan het democratisch systeem. Dat heeft echter geleid tot een (anti-)democratische overspanning, die net als in de VS – maar om andere redenen – het gevaar dichterbij brengt van een meltdown van de democratische instellingen en, wellicht nog het belangrijkst, van een uitholling van de democratische gezindheid bij de doorsnee burger.

Want telkens als deze laatste bij elke nieuwe verkiezing haar of zijn individuele stem uitbrengt – nog altijd de belangrijkste en tastbaarste uiting van een democratische overtuiging, van een geloof in een democratisch bewind – merkt hij of zij dat die stem steeds moeilijker tot het centrum van de macht doordringt, er geen invloed meer op uitoefent. Het effect ervan werd en wordt systematisch opgevangen en monddood gemaakt in de grondwettelijke schemerzones van een geprefabriceerd egalitarisme. De vetrolletjes van deze artificiële gelijkheid heeft een institutionele obesitas tot gevolg, die de toegang tot het hart doet verslibben en de normale doorstroming van de democratische gezindheid tot stilstand brengt.

Twee factoren moeten hier goed voor ogen worden gehouden, de ene een politiek gevolg, de andere een politiek-filosofische oorzaak. Ik begin met deze laatste.

Fictieve democratie

‘Wederzijds respect’, ‘solidariteit’ en zelfs ‘pacificatie’ zijn nobele principes, die ikzelf, als democraat, deel en steun. Ze zijn in een moderne democratie echter niet fundamenteel, het zijn afgeleide principes. Om het provocerend te zeggen: tijdens de hoogdagen van het ancien régime bestond er tussen de horige boer en de kasteelheer wiens akkers hij bewerkte evengoed respect; er was zelfs sprake van solidariteit (zie De Tocqueville, Het ancien regime en de revolutie, Boom, 2019). Maar er was geen gelijkheids- of gelijkwaardigheidsideaal, het was een kastensamenleving, met een absolute vorst aan de top. De door de edelman betoonde solidariteit was daarom een gunst, die willekeurig onttrokken kon worden.

In politieke discussies schermen Belgen voortdurend met diezelfde principes. Op een enigszins betuttelende toon beweerde de kersverse Belgische premier, de liberaal Alexander de Croo, te willen bewijzen dat ‘respect nog steeds mogelijk is’ in België en dat ‘het land bijgevolg wel degelijk nog werkt’ (een bizarre speech-act, maar dit terzijde). Respect en solidariteit zijn echter democratisch waardeloos als je het constitutionele systeem zó hebt vertimmerd, dat je uiteindelijk belandt in een fictief gelijkheidsregime. Het is zinloos de zeilen te hijsen als je schip in het droogdok ligt. Daardoor is België ertoe veroordeeld om de solidariteit, het respect en het vreedzaam samenleven, waar het de mond van vol heeft, telkens weer te dromen, maar ook om telkens weer in een andere, rauwere, geblokkeerde werkelijkheid wakker te worden. In België worden niet de instellingen geblokkeerd, maar de democratische idealen.

Derhalve noem ik België een fictieve democratie, zwaarlijvig geworden door het massaal slikken van pseudo democratische pacificatiesupplementen, en daardoor nu amechtig ademend, een patiënt op de rand van het infarct. Het land is verworden tot een pacificatieregime.

De proteststem gaat naar rechtse partijen

De gevolgen hiervan hebben we de voorbije decennia gezien. Nergens was het politieke landschap zo ‘hectisch’ en chaotisch, als in het Vlaamse landsgedeelte. Het ene protestpartijtje na de andere populistische antibeweging zagen er het levenslicht en verdwenen opnieuw, gestuwd door een kennelijk erg grillige publieke opinie. Eén constante: de gevestigde partijen (sociaaldemocraten, christendemocraten, liberalen) verschrompelden gestaag, tot een haast verwaarloosbaar klein percentage. De laatste tijd lijkt de electorale koorts enigszins gematigd.

De ‘proteststem’ lijkt zich namelijk definitief vast te hechten ter rechterzijde (De Nieuw-Vlaamse Alliantie – conservatief rechts, het Vlaams Belang – uiterst rechts). In het licht van het voorgaande is de logica hiervan makkelijk te begrijpen. Beide partijen hebben in Franstalig België geen evenknie. De Vlaamse kiezers brengen de jongste jaren dus niet zozeer (of niet alleen) een proteststem uit – een foertstem, zoals het in België heet. Ze verwerpen veel meer het systeem van gedwongen pacificatie, dat een normale democratische ontwikkeling in de weg staat. Dat, met andere woorden, de invloed van de stemgerechtigden op de uitoefening van de democratische macht fundamenteel belemmert en hun de legitieme greep op het centrum van de macht uit handen neemt.

Obesitas

De bedreiging bestaat helemaal niet in een mogelijke ‘machtsovername’ door een Poetin-achtige despoot. Er staat dus geen permanente ‘bezetting van de plaats van de macht’ te gebeuren. De bedreiging is er, en ze is reëel. Omdat in België het machtscentrum al geruime tijd is verkalkt, en de politieke elite maar niet wil toegeven dat ze daarvan, met haar pacificatiepolitiek, zelf de oorzaak is geweest. De elite heeft de democratie zo obees gemaakt, dat die niet langer uit de voeten kan. Bovendien onderneemt ze helemaal niets om die overspanning of dat overgewicht te bestrijden.

België wordt niet verzwakt door een gebrek aan democratisch ‘respect’. In tegendeel, het wordt in zijn bestaan bedreigd door een tevéél daarvan. Doordat de Belgische elite heeft gemeend het fundamentele democratische ideaal van gelijk(waardig)heid te kunnen insnoeren en te vervangen door daarvan afgeleide waarden, zoals respect en solidariteit, heeft ze een schijngelijkheid gecreëerd en de burgers gedwongen te leven in een fictieve democratie.

De Vlaamse nachtmerrie

Dat de Vlaamse stem zich heeft afgekeerd van links is daarbij zeer aannemelijk. Vooral van linkse partijen wordt niet aanvaard dat ze het gelijkheidsideaal op die manier blijven verkwanselen. Door hun aandeel in de creatie van een fictieve gelijkheid zijn ze immers mede verantwoordelijk voor de ondermijning van de democratie. Het beest voederen met nog meer fictie, zal de zaak alleen erger maken. Ja, het hart klopt nog. Ook een zwak hart klopt. Tot het daarmee ophoudt. Wat heb je dan aan een dikke pens?

In zekere zin is dit erger dan te moeten leven in een van de veredelde alleenheerschappijen aan Europa’s buitengrenzen; daar heb je tenminste het voordeel van de duidelijkheid. Zo ver wil ik nochtans niet gaan. Niettemin toont het Belgische voorbeeld aan dat een fictieve democratie wel degelijk een nachtmerrie is. De voorbije decennia heeft in België, vooral in Vlaanderen, menig burger ‘geschreeuwd in zijn slaap’. Ook de nieuwe Belgische regering wil de schreeuw liever niet horen. Ze verkiest de burger sussend in slaap te houden. Respect, respect, respect.

De volledige tekst is te vinden op www.vrij-links.nl.

Filosoof Peter De Graeve was stichtend en schrijvend lid van de Gravensteengroep. Hij doceert filosofie en esthetica aan de LUCA School of Arts.

Commentaren en reacties