JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

België, waar N-VA’ers thuis zijn

Jean-Pierre Rondas11/10/2014Leestijd 7 minuten

Jean-Pierre Rondas vraag zich af of de N-VA elke communautaire agressie achter zich zal laten en zelfs mee de anti-Vlaamse maatregelen uitvoeren uit het verleden? 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik moet eerst een ommetje maken naar het Schotse referendum. De Schotten mochten, yes or no, kiezen of ze in het Britse staatsverband wilden blijven. De voorstanders van onafhankelijkheid hadden weliswaar een enorme democratische discussiegolf teweeggebracht, maar winnen deden ze niet. Vooral de oudere kiezers waren onderhevig aan ‘projectvrees’ en ‘risico-aversie’, zoals het gisteren nog door enkele commentatoren werd geformuleerd. Precies de aandoeningen die Bart De Wever ook bij de Vlamingen herkent, en het Schotse No zal hem in die analyse alleen maar bevestigd hebben. Geen referenda bij ons: de inertie en de lethargie winnen het bijna altijd van de drang naar verandering. Verkiezingen volstaan om aan te geven vanwaar de wind waait.

Was het daarom dat ik de treurnis die the morning after de verslagen Yes-stemmers overviel zelf bijna opnieuw beleefde toen in de Lotto-Arena het N-VA-applauscongres de regeringscoalitie bekrachtigde? Het was even alsof een groot elan naar bevrijding en verandering werd gefnuikt, niet omdat een meerderheid van het volk zelfbestuur had afgewezen zoals in Schotland, maar omdat in geen van de twee regeringsverklaringen nog een Vlaams-nationaal zelfbeschikkingsmotief aanwezig was, zelfs geen verwaterde confederalistische versie ervan, geen enkel spoor van een streven naar devolutie. Het leek, net zoals in Holyrood, op een plotse stilstand, nadat de erfgenamen van het democratische Vlaams-nationalisme jaren hadden gewerkt, geopinieerd, gemobiliseerd en ja, ‘bewogen’ in de Vlaamse Beweging. We gaan België besturen, zegden de erfgenamen van de Volksunie nu, en over het Belgische negatief, le mal belge, zwijgen we voortaan.

Er klopt iets niet. En mijn treurnis werd nog dieper toen ik vernam dat de Schotse independentisten uit hun nederlaag nieuwe kracht hadden gepuurd. Of de Vlaamse Beweging een verjongingskuur zal puren uit een N-VA-regeringsdeelname op Belgisch niveau durf ik te betwijfelen.

Het communautaire: ten dienste waarvan?

Nogal normaal was het toch dat zowel journalisten als enkele N-VA-leden in de zaal zo hun vragen hadden bij de schreeuwende afwezigheid van elk communautair onderwerp in de regeringsteksten. Bart De Wever had een perfect antwoord klaar door te stellen dat het communautaire ten dienste staat van datgene waarvoor de Vlamingen hadden gekozen. Klinkt goed, maar is in feite een cirkelredenering. Want als in de staat België alles communautair is (en met De Wever geloof ik dat het dat is) dan is datgene waarvoor de Vlamingen hebben gekozen toch ook communautair? Men hoeft de kiezer hier niet tegen het communautaire uit te spelen. Het is de kiezer die deze aardverschuiving teweeg heeft gebracht, het is dank zij de 1.370.000 Vlaamse kiezers dat de partij nu in het subsidiegeld zwelgt.

Natuurlijk bedoelde de voorzitter met deze oneliner iets wat hij op complexere wijze al jaren beweert. Het communautaire is het einddoel niet, het staat ten dienste van de Vlaming, en die Vlaming voelde zich gedwarsboomd in zijn sociaaleconomische verzuchtingen. Hij koos dan voor een partij die beloofde daar iets aan te doen, en niet voor een van de ideologische kleurpartijen die hun kans allang hadden verspeeld. Als daaraan tegemoet wordt gekomen dan … ja, wat dan? Is het communautaire probleem dan opgelost? En geraken de sociaaleconomische preferenties van Vlaanderen beter gerealiseerd door over het communautaire te zwijgen, door het Vlaams-nationalisme on hold te zetten?

Nochtans is de hierboven vermelde democratische en parlementaire aflossing van de wacht perfect logisch in het verloop van de gebeurtenissen tijdens de afgelopen tien jaar. Een ‘gewone’ Vlaamse deelname aan Di Rupo-achtige regeringen was mathematisch misschien wel mogelijk, maar niet langer houdbaar, zelfs niet denkbaar. De ‘hulpelozen van de macht’ (CD&V, OpenVLD, sp.a) wilden tegelijkertijd België ‘redden’ èn hun ideologische zin krijgen, maar Di Rupo dwong hen te kiezen en hun bestaansreden op te geven – waarna ze de verkiezingen in Vlaanderen verloren. Di Rupo zal om niet veel anders herinnerd worden dan om de karikaturen waartoe hij aanleiding gaf. Zijn hulpeloze coalitie heeft hij twee jaar laten werken aan de compensaties die de Franstaligen moesten krijgen voor de onvermijdelijk geworden splitsing van BHV. Voorts werd er vooral gedaan alsof er sociaaleconomisch hervormd werd. Zo ging het niet verder, dat zag zelfs Eyskens in. Men voelt dat zelfs de PS dit beseft. Dan werd het dus ook onvermijdelijk dat N-VA het overnam, omdat dit op den duur nog de enige mogelijkheid was om Vlaanderen binnen de Belgische staat te houden: zet diegenen die het schip willen verlaten in de stuurcabine, niet alleen om ze mee in het bad te trekken zoals dat heet, maar omdat het niet anders gaat.

Vandaar ook de boutade (die al van 2007 dateert) dat een regering zonder PS al een staatshervorming op zich is. N-VA gedraagt zich naar deze boutade. Ze verheft wat ze nu aan het doen is, tot staatshervorming. In die zin is de huidige regering diegene die er al in 2007 had kunnen zijn. Die hele tussentijd werd het communautaire op scherp gesteld doordat N-VA en de Vlaamse Beweging de verstarde, particratische en pseudo-linkse opties identificeerden met ‘Franstalige’ opties. Dus werd de oplossing voor de sociaaleconomische problemen ook verhoopt van een anti-Franstalige, ‘minder-België’ opstelling. Het is duidelijk dat dit neerkwam op een grove reductie van wat de Vlaamse Beweging in wezen inhoudt. Kort gezegd: de Vlaamse Beweging zou dezelfde devolutionaire eisen stellen als Wallonië welvarend was of in meerderheid voor een liberale partij zou stemmen. Dat lijkt N-VA tegenwoordig over het hoofd te zien. Ze handelt niet naar haar eigen statuten – ze spreekt zelfs niet eens meer zoals haar statuten zouden doen verwachten. Vele mondige partijleden hebben zelfs moeten leren hun mond te houden.

Is het nu omdat de Franstalige socialisten van de macht verdreven zijn dat België dan OK is? Is België nu ineens in orde omdat de realiteit van de machtsverschuiving nu ook in de coalitie en in de regeringssamenstelling weerspiegeld is geraakt, omdat ‘Vlaanderen’ nu een soort Belgische macht heeft overgenomen, zij het dan met een Waalse eerste minister? Zou dat dan de door de Vlaamse meerderheid geregeerde Belgische staat zijn waar Lode Claes en misschien ook Frans van Cauwelaert aan dachten?

Billijk België

Zou dit waar kunnen zijn? Een ‘equitable’, billijker, rechtvaardiger België? Waar het communautaire meningsverschil uitsterft bij gebrek aan voorwerp – of juist omdat N-VA ons voorhoudt dat er niks meer aan de hand is? Een België zonder Belgisch negatief? Een België waar Vlamingen thuis zijn? Ik persoonlijk heb er geen fiducie in, maar het lijkt wel een idylle. Een kasteel in Spanje. Allemaal Belg?

Maar dat botst dan toch met die levensgrote anomalie van de pariteit tussen de ministers in de regering Michel? Waarbij de truc met de staatssecretarissen niet echt meetelt als het om het evenwicht tussen Franstaligen en Vlamingen gaat. Om een actueel voorbeeld te nemen: om artikel 195 van de Grondwet (grondwetsherziening) toe te kunnen passen heeft men een meerderheid nodig in de schoot van der ministerraad, niet van de staatssecretarissenraad, wat dus neerkomt op de mogelijkheid van een Franstalig veto. Daartoe is die pariteit trouwens uitgevonden, net zoals de hele trukendoos vol van Franstalige veto’s die samen de meest ingewikkeldste ‘supermajority’ (gekwalificeerd meerderheidssysteem) ter wereld uitmaken. Waartoe is dit nodig als men toch allemaal Belg is?

Dat N-VA ook haar vorm van confederalisme aan de kant heeft laten staan is dan nog het minst erge. Het is zelfs een lichtpunt. N-VA doet dit om haar coalitiepartners niet lastig te vallen met allerlei communautaire scherpslijperij waar Gwendolyn Rutten zo’n absoluut genoeg van had. Maar N-VA heeft ook gelijk dit te doen, om een andere reden waarvan ze zich misschien niet eens bewust is. We hoeven het confederalisme in België namelijk niet in te voeren, we hebben het al. België is nu al een nefast werkende en tersluiks opererende confederalistische staat, waarvan het supermajority-systeem een krakend radertje is. Het houdt gewoon het containment (de inperking, beteugeling) van Vlaanderen in stand.

Symbooltjes

Twee kleine voorbeeldjes van wat ook door de N-VA straks in stand zal worden gehouden. In uitvoering van de Lambermont-akkoorden werd er in 2002 een wet gestemd die zegt dat de 140 hoogste federale ambtenaren (die een mandaatfunctie hebben) zes maanden de tijd krijgen om hun kennis van de tweede landstaal te bewijzen, iets wat niet zozeer de Vlamingen dan wel de Franstaligen onder hen hindert. De wet bestaat, dus moet nu al sinds 2002 de bevoegde minister van ambtenarenzaken jaarlijks een speciaal koninklijk besluit ondertekenen dat deze wet buiten werking stelt. Voor deze wet is met Vlaamse toegevingen betaald. In de vorige regering was dat Hendrik Bogaert, nu wordt het N-VA’er Steven Vandeput. Die man zal ondertekenen dat een wet die scheeftrekkingen aangaande taalgebruik in de ambtenarij rechttrekt, niet moet worden uitgevoerd.

Een ander voorbeeldje. Hetzelfde Lambermont-akkoord voorzag dat inzake ontwikkelingssamenwerking alle aspecten die al tot de bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten behoorden (onderwijs bijvoorbeeld) ook naar die besturen zouden worden overgeheveld. De Groenen zijn erin geslaagd dit politiek akkoord om te zetten in een bijzondere wet die niet uitvoerbaar is zonder een nieuwe bijzondere wet en dus een twee derde meerderheid. De nieuwe minister van ontwikkelingssamenwerking is Alexander de Croo, ontwikkelingssamenwerking is een belgicistisch stokpaard, Open VLD blijft de meest belgicistische partij in de regering, dus van vervlaamsing van ontwikkelingssamenwerking komt niets in huis.

Zal N-VA erin slagen om de wetten waarvoor de Vlamingen al betaald hebben ook te doen uitvoeren? Of zal ook deze partij dat soort onderwerpen als communautair gevit gaan bestempelen – zoals een prominent N-VA volksvertegenwoordiger me al toevertrouwde: voor dat soort onnozelheden gaan we toch dit grote project geen gevaar laten lopen zeker? Neen, zeker … Maar als dit toch allemaal slechts kleine symbooltjes zijn, waarom zijn het dan geen toegeefbare kleine symbooltjes voor de Franstaligen? Al bij al vrees ik dat de gewenning van N-VA aan het particratische Belgische spel, waarvan de grendels en de Grendelgrondwet nu eenmaal onvervreemdbaar deel uitmaken, deze partij stilaan maar zeker tot Belgische verstarring zal leiden. Ze zal actief moeten meewerken aan anti-Vlaamse maatregelen.

Non-agressiepact

Wat zijn ze bijvoorbeeld van plan met de fameuze 26 samenwerkingsakkoorden waarvoor met de PS en de Cdh zal moeten onderhandeld worden? Valt enige ferme onderhandelingspositie ook al onder dat geheime en infame non-agressiepact? Dat is de naam die de Franstalige commentatoren, niet zonder enige culot, geven aan een akkoord tussen MR en N-VA dat naar men zegt slechts in de atomaschriftjes opgetekend staat maar dat toch een vereiste was om aan de onderhandelingen te beginnen. Vlaamse kranten hebben dit nog nooit vermeld. Let wel, de agressie wordt verondersteld van de kant van N-VA te komen, en het is N-VA dat plechtig beloofde niet aan Vlaamse agressie te doen, met andere woorden, elk communautair conflict aan zich voorbij te laten gaan. De associatie met het Molotov-Von Ribbentrop pact konden de Franstaligen niet laten liggen, waarbij voor iedereen duidelijk is dat N-VA hier niet voor Molotov staat. Waardoor de enigen die nog aan het communautair ‘gekissebis’ (term van Gwendolyn Rutten) zullen mogen doen, de Vlaamse en Franstalige belgicisten zijn.

Gelukkig zijn er de Franstaligen nog, zowel in de regering als in de oppositie. Geregeld wordt tegenwoordig de fabel van de schorpioen en de kikker geciteerd. Schorpioen moet kikker redden door hem over het water te voeren, schorpioen belooft zijn vriend de kikker (met wie hij een non-agressie pact heeft getekend) niet te steken, hoe zou hij ook. Maar hij doet het toch. Aan de stervende kikker antwoordt hij: het was niks persoonlijks, het was sterker dan mezelf. De moraal van het verhaal: het communautaire paard komt terug, en wel in galop. En het zijn de Franstaligen die dit paard zullen berijden. Ze kunnen zich nu al nauwelijks inhouden.

En zo krijgt de N-VA misschien toch nog gelijk – maar niet uit eigen kracht: wel uit de kracht van de schorpioen. 

 

Foto © Reporters

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties