JavaScript is required for this website to work.
radio

Krim Russe of Krim Tartare?

foto © Shutterstock

Wat weten wij over de Krim? Weinig of niets. Jean-Pierre Rondas geeft ons een rondleiding.

Wat weten wij over de Krim? Weinig of niets. Op de kaart is het alsof de Krim met een schaartje uit de zee van Azov werd uitgesneden en dan een beetje verder in de Zwarte Zee werd geplakt. Zuidenwinden uit de overkant van de Zwarte Zee, uit Turkije dus, en bergen in het noorden van het schiereiland zorgen ervoor dat het er meestal mooi weer is. De zuidkust van de Krim is de Russische Riviera.

De Russische Krim

Ik ben er nog nooit geweest. Maar wat wil je, ik heb wel een pakje culturele en historische referenties waaruit ik u wil vertellen. Maar wie er wel al was en er twee weken op het strand lag, weet er in feite nog minder van. Nu is er zopas een leuk, handzaam en mooi geïllustreerd boekje uitgekomen met als titel ‘De Russische Krim. Geschiedenis van een betwist schiereiland‘.

Het boek vult al onze lacunes op en fungeert tegelijk als een soort historische reisgids. Als we daar ooit nog geraken natuurlijk. Maar voor een voyage autour de ma chambre is het ook al boeiend. Het boekje is van de hand van slavist Emmanuel Waegemans, specialist in Russische reisliteratuur. Dat kan je ook hier goed merken.

Betwist gebied

De tegenspraak in de titel zegt waarom het gaat: de Krim is Russisch, zoveel blijkt wel. Tegelijk is het altijd een betwist gebied geweest. Het schiereiland is Russisch sinds de Russen het in het midden van de 18e eeuw ontfutselden aan de Osmaanse Turken. Het gebied is betwist sinds Nikita Chroesjtsjov het in 1954 zomaar wegschonk aan de Sovjetdeelstaat Oekraïne, wat Vladimir Poetin in 2014 na zestig jaar weer ongedaan heeft gemaakt. Niet dat Waegemans op deze kwestie echt ingaat, maar uit zijn verhaal blijkt dat de Krim niet Oekraïens is of was of ooit kan zijn. Dat is dus eigenlijk onbetwistbaar.

Maar betwistingen, daarvan hangt de Krim-geschiedenis aaneen. Zeggen de Krimtataren u iets? Of zegt u liever, met Waegemans, Tartaren met tweemaal r, zoals in het gehakte biefstuk à la tartare, naar het verhaal van die Tartaren die te paard met plakken vlees onder hun zadel reden om de vleeslappen mals te krijgen? Zo’n echt Krimverhaal.

Om het even, deze Tartaren waren zo niet de alleroudste bewoners van de Krim, dan wel de volksstam die er het langst heeft gewoond. Dat wel eeuwenlang, tot Stalin ze na de Tweede Wereldoorlog voor straf allemaal, collectief, met één pennentrek naar Siberië of daaromtrent liet deporteren. Zo werd de Krim Tartare vanzelf een Krim Russe.

Joseph Beuys

Waegemans’ boek ‘De Russische Krim’ werkt als een herinneringsmachientje. Wat ik nu ga vertellen behoort tot mijn privé-Krimkunde en staat dus niet altijd in het boekje. Maar dat hoeft ook niet. Wel, tijdens die Tweede Wereldoorlog waarover ik zojuist sprak, wilden onze Krimtartaren nu en dan eens een verongelukte Duitse Luftwaffe vliegenier helpen.

Het overkwam de jonge Joseph Beuys. Hij raakte zwaargewond toen zijn vliegtuig werd neergeschoten, maar Joseph werd tijdens een langdurige coma door Krimtartaren verzorgd op een manier die de kunstgeschiedenis haalde. Ze smeerden zijn wonden in met vet, verbonden ze met vilt en redden zo zijn leven.

Vet en vilt werden het waarmerk van de artiest Joseph Beuys en bezorgden de Krimtartaren hun terechte plaats in de ontwikkeling van de moderne kunst. In elk geval gebruikte Beuys dit verhaal als zijn hoogstpersoonlijke funderingsmythologie. Het hoeft niet helemaal of zelfs helemaal niet te kloppen. Dat heeft het gemeen met vele andere Krimverhalen.

Wehrmachtssanatoria

Wat wel klopt is dat het Duitse leger de Krimriviera als villegiatuur gebruikte voor soldaten en officieren, die er op krachten konden komen in enkele van de vele kuuroorden. Die oorden werden in de negentiende eeuw, maar ook door het Sovjetregime achtergelaten. Men vindt daar sporen van terug in de roman fleuve van Jonathan Littell, De Welwillenden. Het is een historische roman over de lotgevallen van de fictionele figuur Max Aue, die alles wat er in vier jaar aan het Oostfront echt is gebeurd – zogezegd – heeft meegemaakt.

In de lente van 1942 heeft hij een burn-out opgelopen van zijn vele werk bij de Einsatztruppen, die Joden en communisten moesten uitroeien en mag hij twee maanden logeren in een van die Wehrmachtssanatoria op de Krim. Dat meer bepaald in Jalta waar hij rondloopt in een paradijs met botanische tuinen en een arboretum en een rosarium met 2000 soorten rozen. Daar worden de zieken vanzelf gezond. Want zoals Tsjechov eerder al schreef: ‘in Jalta vallen zelfs de bacillen in slaap’. De zieke Tsjechov schreef er dan maar zijn verhaal over de dame met het hondje. Sinds 2004 een bronzen beeldengroepje in Jalta. Tsjechov, de dame, het hondje. Mooie foto in Waegemans’ boekje.

The Charge of the Light Brigade

Het aantal zieken en slachtoffers van cholera en pest was honderd jaar voor die Tweede Wereldoorlog veel groter dan het aantal soldaten die in de strijd zelf sneuvelden. Dat was het geval in de Krimoorlog, een waanzinnige strijd van 1853 tot 1856 tussen enerzijds Rusland en anderzijds een merkwaardige alliantie van Frankrijk en Groot-Brittannië met het Osmaanse Rijk. Deze oorlog kostte meer dan een hallucinante 800.000 slachtoffers.

Exact waarom er gevochten werd, valt zelfs niet meer te achterhalen. Op den duur ging het nog om één stad op de Krim, de havenstad Sebastopol. For a patch of ground. Met veldslagen zoals de perfect nutteloze en suïcidale Charge of the light brigade, waarvan het leed slechts werd gelenigd door het optreden van een nieuw verschijnsel, namelijk medische verzorging op het slagveld. Florence Nightingale kwam in actie. Van dit alles schreef Orlando Figes het machtige en meeslepende relaas ‘De Krimoorlog of de vernedering van Rusland’. Jawel, de Krim werd toen onbetwistbaar betwist.

Krimgotisch

Dat alles is voor mij de Krim. Ik ga er nog Keizer Ferdinands Vlaamse ambassadeur bij de Hoge Porte in Constantinopel aan toevoegen, Ogier van Busbeke, die tussen 1554 en 1562 in zijn brieven verslag doet van het Krimgotisch, waarin hij Vlaamse en Duitse woorden herkent die daar duizend jaar nadat de Goten daar vertrokken waren hebben voortgeleefd, zoals appel, hand, zuster, huis, regen, gaan en zingen. Zijn zegslieden waren verdacht, maar het blijft fascinerend.

En die Goten van de jaren 300 tot 500 waren dan nog na de oude Grieken gekomen, die in 500 voor Christus steden hadden op de Krim, Ionische steden, die dus een van hun mythologische verhalen zich op de Krim lieten afspelen. Zij, de Grieken, noemden het schiereiland namelijk ‘Tauris’ en plaatsten er koning Agamemnons dochter als priesteres op de Krim. Iphigenia in Tauris dus, waar haar broer Orestes haar komt halen.

Potemkins spookdorpen

Dat zijn zowat de verhalen die tijdens de lectuur van het boekje ‘De Russische Krim’ door mijn geest spookten, omdat Waegemans ze in zijn korte bestek niet allemaal kon vertellen. Waar hij wel een goed verhaal over heeft, is de zogenaamde ‘Taurische reis’ die tsarina Catharina de Grote in 1787 naar en door de Krim ondernam. Taurisch naar het Griekse Tauris inderdaad, want dat woord gaf meer allure dan een barbaars Tartaars woord zoals ‘Krim’.

In het relaas van die reis maken we kennis niet alleen met onze keizer-koster Jozef II die ook mee mocht, maar eveneens met de toentertijd beroemde ‘Belgische’ edelman, de Prince de Ligne die ‘jij’ en ‘jou’ tot de tsarina mocht zeggen. Maar de hoofdrol is weggelegd voor Catharina’s minnaar prins Potemkin. Dat is de grote organisator van deze reis waarover alle kranten in Europa toen hebben bericht – en uit jaloezie ook valselijk hebben bericht – want de Potemkinse spookdorpen die hij voor Catharina’s reis zou hebben opgetrokken om de Russische realisaties wat kracht bij te zetten, dat waren inderdaad spookdorpen in die zin dat ze nooit hebben bestaan.

Emmanuel Waegemans’ boekje bestaat wel degelijk. Het is uitgegeven bij Davidsfonds en vormt de perfecte introductie voor wie zoals ik niets èn veel weet over de Krim, maar het allemaal eens wil kaderen. U kan er zich mee voorbereiden op de reis, die u naar de Tartaarse Krim kan maken van zodra Poetin naar de eeuwige jachtvelden zal zijn verhuisd.

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Het belang van de industrie voor de tewerkstelling neemt af. Maar dat betekent niet dat er geen nood is aan een industrieel beleid.