JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Belgische cultuur bestaat niet, en hoeft ook niet te bestaan

Maurits van Liedekerke9/4/2023Leestijd 4 minuten
Het paleis van de ‘koning der Belgen’.

Het paleis van de ‘koning der Belgen’.

foto © Pixabay

Een Belgische cultuur bestaat niet, heeft nooit bestaan en hoeft ook niet te bestaan. Veel belangrijker is dat er cultuur-in-België is.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Iedereen wil België, niemand wil de Belgische cultuur.’ Van een zelfverklaarde Nederbelg kun je zo’n bedenking verwachten, niet van een adjunct-hoofdredacteur van De lage landen, het vroegere Vlaams-Nederlandse Ons Erfdeel.

Want luidde de mening van Tomas Vanheste: ‘Bestaat België nog, een Belgische cultuur bestaat jammer genoeg al lang niet meer.’ Enigszins anders dan in de krant klonk het in de digitale versie: ‘We willen dat België één land blijft, maar we handelen er niet naar: Vlamingen en Franstaligen weten niets van elkaars cultuur af.’

‘Verschrikkelijke waarheid’

De vraag of iedereen België nog wil behouden, is retorisch. Het eens unitaire koninkrijk is een federale staat geworden, samengesteld uit gemeenschappen en gewesten. Je kunt de vraag wel stellen maar het antwoord ligt al 30 jaar grondwettelijk vast. Bovendien zal mijn ene buurman zus antwoorden, ik zo en mijn nuchtere buurvrouw kan het geen snars schelen.

Anders is het gesteld met Vanheste’s hamvraag: waar is de Belgische cultuur gebleven? Antwoord: een Belgische cultuur heeft nooit bestaan. Sinds de Waalse politicus Jules Destrée in 1912 aan koning Albert I ‘de grote en verschrikkelijke waarheid’ liet weten dat de vorst ‘regeert over twee volkeren. In België zijn er Walen en Vlamingen, er zijn geen Belgen’, zou het voor iedereen – ook voor een Nederbelg — duidelijk moeten zijn dat de twee gemeenschappen van dit land op tal van vlakken hun eigen weg gaan. En steeds meer en meer. Het enige punt van samenzijn ligt in de Wetstraat, waar Vlamingen en Franstaligen een federale regering vormen. De Duitstalige gemeenschap is niet eens vertegenwoordigd. Van politieke cultuur gesproken!

Schuchter mompelen    

En alhoewel dit land op  sportief vlak internationaal onder één vlag aantreedt en de Belgische driekleur daarbij als houvast zou kunnen dienen, hebben bierbrouwers en mayonaisedraaiers de tricolore schaamteloos ingepalmd. Een land dat een van zijn edelste symbolen dermate laat degraderen en vercommercialiseren is er bedenkelijk aan toe.

En wat betreft de nationale hymne stelde De Standaard in een artikel: ‘Elke match van de Rode duivels kun je de ploeg weer schuchter zien mompelen als de muziek van de “Brabançonne” door de arena klinkt.’ Hoe vlotjes legde de journaliste van dienst de fout bij de aard van het volkslied, want tekst en muziek klinken – los van hun oorspronkelijke bedoeling – inderdaad als één pompeuze hoempapa. En dit terwijl onze rood-getruide mannen/vrouwen staan te popelen om te scoren.  Het artikel gaf het antwoord in vraagvorm ‘En als voetbal oorlog is en de Brabançonne ons strijdlied, staan we dan niet al 1-0 achter nog voor de match begonnen is?’

Schoolkinderen

Verder ergert Tomas Vanheste zich terecht aan het feit dat Franstalige schoolkinderen de taal van hun Vlaamse medeburgers niet (willen) leren en dat de kennis van het Frans ook bij de Vlaamse jeugd achteruitgaat. Een spijtige evolutie, vinden ook wij. Maar wat wil je als de inspanning niet wederzijds is en de Engelse taal zich ongehinderd opdringt als de lingua franca van dit tijdsgewricht?

Neem nu het voorbeeld van de Vlaamse renners en atleten. Naast hun eigen taal worden ze vooral in het Engels geïnterviewd en dat doen ze verrassend vlot. Maar wie hoorde een van de broers Borlée ooit één gebenedijd woord Nederlands praten? Hetzelfde geldt de onovertroffen Nafi Thiam? Dat het wel kan, bewijst een man als Philippe Gilbert. En de Luxemburgse boerenzoon Arnaud De Lie die na elke koerswedstrijd zijn Vlaamse ploegmakkers dankt, want ze hebben hem alweer  een woordje Nederlands bijgeleerd. Het kan dus.

Kijken over het muurtje

Blijft Vanheste’s ongemak waarom die culturele overbrugging tussen de gemeenschappen maar niet lukt. En Nederlandstaligen en Franstaligen geen weet hebben van elkaars cultuur. Al werden daartoe reeds pogingen ondernomen. Een voorbeeld. In het voorjaar van 2019 liet De Standaard in haar Weekblad drie weken na elkaar een Franstalige auteur aan het woord. De rubriek heette beloftevol Francofoon kijkt over het muurtje.

De (vertaalde) bijdragen klinken afwisselend empathisch en afkerig voor Vlaanderen,  maar waren zo boeiend dat ze nog steeds binnen leesbereik liggen. Veelzijdige schrijfster Myriam Leroy besloot haar bijdrage: ‘Ik heb Vlaams gestudeerd, maar het heeft niet gepakt, het is niet blijven hangen. Het is me ontsnapt zoals het helaas iedereen is ontsnapt aan wie men een taal probeert te leren zonder hen er eerst toe aan te zetten om de mensen die haar spreken graag te zien.’ Het had misschien gelukt wanneer deze intelligente dame Nederlands in plaats van… Vlaams had aangeleerd.

Minachting

Scenarioschrijver Thomas Gunzig vond ‘dat je vandaag in sommige hoeken van Vlaanderen het risico loopt slecht ontvangen te worden als je Frans praat.’ Want stelde hij: ‘De minachting wordt in stand gehouden, de haat wordt aangewakkerd, oude vernederingen worden gecultiveerd…’ Toen hij op weg naar de kust in een klein Vlaams dorp in autopanne viel, werd hij geholpen door Vlaamse inwoners die  tot zijn verbazing Frans begrepen en spraken. De mannen kregen zijn wagen weer aan de praat en wensten hem bovendien nog bonnes vacances ook.

Ook Koli Jean Bofane die in Congo, zijn land van herkomst, de Tango ya ba Flama, (de tijd van de Vlamingen) had meegemaakt, raakte in automiserie. Aan de voet van de IJzertoren in Diksmuide ‘waar sommigen elk jaar de nazigroet brengen’. Een sneer die voor de ware bedevaarder naar Diksmuide moeilijk verteerbaar is en zeker voor de democratische Vlaams-nationalist in ons. We hebben nooit getwijfeld om dwaze volksgenoten te overtuigen een dergelijk goor gedrag achterwege te laten. De inmiddels vaak gelauwerde Bofane mag ook weten dat mijn eigenste oom Jan-Baptist op 21-jarige leeftijd in de loopgraven van Diksmuide sneuvelde. En dat zindert nog na.

Proesten

Willen dat België één land blijf, dat een Belgische cultuur, een Belgische letterkunde, een Belgische culturele ruimte bestaat, herop leeft, voor kruisbestuiving zorgt… houdt geen steek — want al deze aspecten bestonden nooit. Tomas Vanheste mag dromen,  maar de realiteit is wat ze is. Hij leze er Destrée op na. Of recenter Hugo Claus die in 1977 aan Le Monde verklaarde: ‘Het streven van Vlamingen naar een eigen staat vind ik niet eens zo’n onedele drift (…) Als een Nederlander zegt: “Wij, Nederlanders”, dan klinkt dat natuurlijk. Maar zeggen “Ik ben een Belg” is gewoon ridicuul. Dan begin ik al te proesten.’

Een Belgische cultuur bestaat niet, heeft nooit bestaan en hoeft ook niet te bestaan. Veel belangrijker is dat er cultuur-in-België is, dat deze voluit leeft en floreert en liefst in álle gemeenschappen van dit land.

De auteur is oud-hoofdredacteur van Wij, het weekblad van de Volksunie.

Commentaren en reacties