Beste leerling van de klas
Singapore is maar een halve democratie. Ze werkt wel, alvast voor de overgrote meerderheid van de Singaporezen, maar of dit model voor Europa mogelijk, laat staan wenselijk is, is hoogst twijfelachtig.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSingapore doet me wel eens denken aan dat parmantige jongetje vooraan in de klas, de lieveling van de meester, braaf maar onverschrokken, dat knaapje dat zelfs bij de lastigste vragen de vinger opsteekt, voortdurend zijn interesse laat blijken voor alles en nog wat en telkens weer de anderen te vlug of te slim af is.
Het kleine Singapore maakte zich in 1965 los van Maleisië. In minder dan een halve eeuw ontwikkelde het zich tot een ultramoderne stadsstaat die ons in Europa op het stuk van economische ontwikkeling het nakijken geeft. Het bruto nationaal product komt er op 62.400 US dollar per inwoner, waar dat voor België 37.800 is (bron: CIA-Factbook, cijfers van 2013). Het landje heeft een moderne infrastructuur opgebouwd die in de wereld haar gelijke niet heeft, met ongeveer de grootste zeehaven ter wereld. Het werkt dankzij zijn politieke stabiliteit en de lage belastingen als een magneet op buitenlandse investeerders. En we willen allemaal natuurlijk graag met Singapore Airlines vliegen. Hoe dan ook, de Singaporezen zijn apetrots op hun land en hebben daar alle reden toe.
In het begin zag het er allemaal niet zo rooskleurig uit: die beste leerling was toen een amechtig baasje dat hopeloos achterop hinkte en geen lang leven beschoren leek. Singapore was nauwelijks meer dan een vissersgemeenschap. Het had en heeft geen grondstoffen, en moet zelfs zijn drinkwater invoeren. Dat Singapore in iets meer dan een generatie van een derdewereldland uitgroeide tot een toekomstgerichte, bloeiende modelstaat is in ruime mate te danken aan de vader des vaderlands, de nu hoogbejaarde Lee Kwan Yew. Zijn aanpak was die van Jozef II, onze keizer-koster, of die van Frederik de Grote in Pruisen. Beiden schoolvoorbeelden van verlichte vorsten, of zo u wil, verlichte despoten. Vóór, maar niet dóór het volk. Weliswaar heeft ‘verlicht despoot’ Lee zijn volk welvaart en stabiliteit gebracht met zijn in wezen liberaal recept.
Dat zoiets zijn prijs heeft is niet abnormaal: Singapore is maar een halve democratie. Zeker geen politiestaat, maar kritiek op het bestuur wordt via gerechtelijke weg of door middel van geldboetes even goed in de kiem gesmoord. Staking? Sinds 1986 is er niet meer gestaakt. Er zijn af en toe verkiezingen, maar echt vrij zijn die niet en de regeringspartij, al 50 jaar dezelfde, moet in het parlement maar enkele opposanten naast zich dulden. Het land valt bij de weldenkende Europese bezoeker alleszins in de smaak. Het is er absoluut veilig en qua orde en netheid hebben de Singaporezen van niemand lessen te krijgen. Vergelijk dat met onze groezelige steden! Kauwgum of een sigarettenpeuk op straat gooien kost je een forse geldboete. Met graffiti besmeurde gebouwen of treinwagons zijn in Singapore ondenkbaar, sluikstorten evenzeer. Vandalen krijgen stokslagen (vandalisme is dan ook zo goed als onbekend). En dan hebben we het nog niet over drugs. Maar er zijn nog bitter weinig doodstraffen de jongste jaren. Meestal is dreigen met de galg op zich al effectief. Wat wil je ook? Met 7500 inwoners per vierkante kilometer (het land telt ongeveer vijf miljoen inwoners) moet je er wel over waken dat de boel leefbaar blijft. Noem het autoritair, paternalistisch, maar dat zijn bezwaren die Lee altijd heeft weggewuifd. Democratie? Dat is wat je dezer dagen in de straten van Bangkok meemaakt, of pakweg de Filipijnen: daar zijn ze blij dat wij hier in Singapore werk verschaffen aan hun migranten, smaalt hij. Wie alleszins oren had naar de visie van Lee was de Chinese leider Deng Xiao Ping, die op advies van zijn Singaporese evenknie het rigide communistische staatsbestel van zijn land eind vorige eeuw omboog tot een vrije markteconomie, met het bekende resultaat, maar zonder politieke hervormingen. China is daarentegen niet erg succesvol in de strijd tegen de corruptie, dat terwijl Singapore op de internationale corruption perception index op de vijfde plaats staat en enkel de Scandinavische landen en Nieuw-Zeeland moet laten voorgaan.
Wat de verdeling van de welvaart betreft: lage belastingen dat impliceert weinig herverdeling en dus minimale uitkeringen. De regering geeft haar onderdanen alle kansen, maar ze moeten zélf de handen uit de mouwen steken, en desnoods, diploma of niet, onderaan de ladder beginnen. Wie kan er tegen zijn dat werkloosheid er bijna onbestaande is, het onderwijs van topkwaliteit en toegankelijk voor iedereen die bereid is zich in te spannen? Heel wat landgenoten – hyperindividualisten die we zijn – zouden de neus ophalen bij het zien van de woontorens waarin de meerderheid van de bevolking in Singapore is gehuisvest, maar achterstandswijken zoals bij ons bestaan er niet en de flats zien er stukken beter uit dan de HLM’s rond pakweg Parijs of Marseille.
Geen zinnig mens die erover denkt het Singaporees model naar België of naar Europa over te brengen, waar democratie geldt als de minst slechte staatsvorm. Maar het stéékt toch dat het Singapore zo goed gaat, terwijl onze democratieën duidelijk in het slop zijn geraakt en niet bij machte de grote problemen waarvoor ze staan (werkloosheid, desindustrialisering, verminderde concurrentiekracht, achteruitboerend onderwijs, schuldgraad …) aan te pakken.
In een systeem zoals dat van Singapore deinst een politicus er niet voor terug zijn kiezers zo nodig tegen de haren in te strijken. Waar bij ons een politicus wordt weggestemd als hij onpopulaire maar noodzakelijke maatregelen wil, kan zijn Singaporese collega wel degelijk offers vragen als die op lange termijn het algemeen belang dienen. Het landsbestuur wordt veel minder dan bij ons geremd door allerhande belangengroepen (bonden, leefmilieu-verenigingen, industriële lobby’s). Dat maakt besturen veel eenvoudiger, waardoor besluiteloosheid ten aanzien van grote dossiers, denk maar aan de eindeloze klucht rond de Oosterweelverbinding bij ons, in Singapore absoluut ondenkbaar is.
De Singaporese medaille heeft haar keerzijde. De stadsstaat heeft in zijn pijlsnelle klim wel een belangrijke minderheid van zijn bevolking, versta: één op tien gezinnen, achter zich gelaten. De inkomensongelijkheid is de voorbije jaren hand over hand toegenomen. Bedelen is in Singapore bij wet verboden, maar dat betekent niet dat er geen armen zijn. Toen Al Jazeera een paar jaar geleden een reportage bracht over dakloze Singaporezen, haalde de regering de zender prompt uit de ether. Pas begin dit jaar gaf ze schoorvoetend toe dat het overheidsprogramma voor gesubsidieerd wonen toch niet helemaal volstond voor de huisvesting. Zo zie je maar: de slimste leerling van de klas komt vroeg of laat altijd wel tot inzicht …
Deze bijdrage verscheen eerder in De Porschist. Dit is een geactualiseerde versie.
Foto: © Reporters: Angela Merkel en de eerste minister van Singepore Lee Hisien-Loon in Berlijn, februari 2015.
Personen |
---|
Paul Muys is Antwerpenaar, Germanist, oud-leraar, oud TV-journalist, oud communicatieman: heel oud kortom. Schrijft op Doorbraak over Frankrijk en af en toe over China en Japan. Besnuffelt en beoordeelt af en toe een boek.
Shinzo Abe had grote plannen voor Japan, maar ook grote problemen: vergrijzing, nucleaire energie, immigratie, dreigende Chinese dominantie.
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.