Japan in tijden van Covid-19
Gebrek aan daadkracht of onverschilligheid?
Japans premier Shinzo Abe ziet de Olympische Spelen aan zijn neus voorbijgaan.
foto © Reporters / DPA
Japan: dichtbevolkt, veel oude mensen, een prooi voor het coronavirus. De overheid treedt amper op. Arrogantie van de eeuwig besturende LDP ?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJapan is tot op heden redelijk aan het coronavirus ontsnapt. Een wonder: het land is immers dichtbevolkt en de bevolking is er gemiddeld nog een stuk ouder dan die in het beproefde Italië. Het aantal Covid-19-besmettingen is er laag, zeker als je bedenkt dat China (waarmee Japan intense handelsrelaties onderhoudt) niet ver weg is, en het zwaar getroffen Zuid-Korea slechts door een zeestraat van Japan verwijderd is. 45 overlijdens op een bevolking van 126 miljoen is weinig: 1 307 geïnfecteerden (op donderdag 26 maart), of 0,4 per miljoen inwoners. Het is maar de vraag of het daarbij blijft, want ook in Japan zijn bitter weinig mensen getest en is er een schrijnend gebrek aan testkits.
Aarzelende regering
Er klinkt in het land de nodige kritiek op de eerste maatregelen rond de uitbraak van het coronavirus door de regering van premier Abe. Ook zij zou de ernst van de situatie hebben onderschat. Zo lijkt Japan achteraf bekeken veel te licht te zijn omgesprongen met de besmettingsrisico’s van de opvarenden van het cruiseschip Diamond Princess dat wekenlang met besmette passagiers in quarantaine lag in de haven van Yokohama. Zo lieten de autoriteiten 90 ambtenaren die in die periode aan boord kwamen ongemoeid, ook al waren vier van hen positief getest. Het bevreemdende argument dat hiervoor werd ingeroepen was ‘dat ze hun officiële verplichtingen niet zouden kunnen nakomen als ze positief zouden worden bevonden.’
De overheid is blijkbaar niet erg geïnteresseerd, schrijft de Japanse politicoloog Koichi Nakano in de New York Times. Bij de Japanse bureaucratie overheerst een cultuur van probleemontkenning. ‘Zij verkiest voor alles stabiliteit en conformisme en heeft een hekel aan wie een knuppel in het hoenderhok gooit. Wie waarschuwt voor een dreigende crisis krijgt net niet het verwijt zelf voor die crisis te hebben gezorgd’.
Nog geen lockdown
Van een lockdown is voorlopig geen sprake. De enige straffe maatregel zijn de inreisbeperkingen. Mogelijk is de overheid nog niet bekomen van het uitstel van de Olympische Spelen en de zware organisatorische en financiële gevolgen hiervan. De gouverneur van Tokio, Yuriko Koike, heeft inmiddels de bevolking van de hoofdstad aangeraden het komende weekend thuis te blijven. Scholen zouden na de lentevakantie ergens volgende week weer kunnen open gaan. De bevolking wordt opgeroepen de ook bij ons bekende preventieve maatregelen in acht te nemen.
Het verstrekte advies is duidelijk, maar veel zal afhangen van de lokale overheden en van de individuele burger. De Japanner is ook een groepswezen en gedisciplineerd, en niemand wil anderen besmetten of zelf een besmetting oplopen. De kranten publiceerden deze week niettemin foto’s van dichte drommen bemondkapte wandelaars, die in het grote Ueno-park in de hoofdstad kwamen genieten van de kerselarenbloesems. (Zie de krant Asahi Shimbun bijvoorbeeld, in het Engels dagelijks te lezen op het internet). Een tekort aan gezichtsmaskers is er blijkens die foto’s niet, daarvan heeft elk gezin wel een voorraadje in de huisapotheek, ook zonder corona.
Onverschilligheid?
De afwezigheid van de politieke leiders heeft inmiddels al heel wat kritiek uitgelokt. Het is vreemd dat onze met volmachten beklede ‘excellenties’ hier te lande lof krijgen omdat ze luisteren naar de experts in deze crisis en zelf een stap terugzetten. In Japan zien velen hierin juist een blijk van onverschilligheid vanwege de regering.
Een ministeriële werkgroep die half februari voor het eerst vergaderde kon zich slechts enkele minuten verheugen in de belangstelling van minister-president Abe. De dag waarop het eerste corona-slachtoffer overleed was dat niet anders en dineerde Abe tot drie uur lang met de leiding van de belangrijke media-groep Nikkei. Het was niet voor het eerst dat Abe onverschillig overkwam. Tijdens overstromingen in het westen van het land waarbij in 2018 zo’n 220 mensen omkwamen, stelden de media Abe en zijn regering aan de kaak wegens hun uitvoerig en langdurig wining & dining. De gedoodverfde opvolger van Abe, Shinjiro Koizumi, minister van leefmilieu, vond een feestje met aanhangers in zijn kiesdistrict belangrijker dan zijn aanwezigheid in dezelfde corona-werkgroep.
Ons-kent-ons
Vanwaar toch die schijnbare onverschilligheid ? Nakano wijst op het woekerende nepotisme in de regerende Liberaal-Democratische Partij. Meer dan één derde van de LDP -parlementsleden komt uit families die al drie of vier generaties het mooie weer maken in de Japanse politiek. Dat biedt hen naast naambekendheid ook toegang tot een geolied administratief apparaat en belastingvrije campagnefondsen. Ze kunnen rekenen op hele netwerken van invloedrijke en kapitaalkrachtige vriendjes en belangengroepen.
Zowel premier Abe, als zijn adjunct Taro Aso zijn kleinzoon van voormalige eerste ministers. De leefmilieuminister is de zoon van de nog altijd populaire oud-premier Junichiro Koizumi . Minister van defensie Taro Kono is ook al de zoon van een vice-premier. Veel LDP-parlementsleden zijn zoon, zeer zelden dochter, van deze of gene politicus. Het is een ons-kent-ons clubje van lieden die omringd worden door opportunistische pluimstrijkers. Ze hebben geen directe voeling met wat de meerderheid van de bevolking denkt en van ze verwacht.
De uitblijvende machtswissel
Dat is dan ook te merken bij de verkiezingen. Voor de verkiezingen voor het Hogerhuis van vorige zomer bleef meer dan de helft van de kiezers liever thuis: een duidelijke, alsnog zwijgende meerderheid. In een democratie kan je falende politici in principe naar huis sturen, maar dat is niet alleen in België erg moeilijk. De LDP is de afgelopen 60 jaar bijna onafgebroken aan de macht geweest, en heeft onbetwistbaar bijgedragen tot grote economische successen.
Maar langdurige machtsuitoefening is nergens goed voor. De oppositie is verdeeld en daardoor zwak. In die 60 jaar wist een gelegenheidscoalitie rond de sociaaldemocratische partij de LDP tweemaal te verslaan, vooral omdat de kiezer zijn bekomst had van de vele corruptieschandalen met liberale kopstukken in de hoofdrol. In beide gevallen kwam de kiezer van een kale reis thuis. De nieuwe regering werd weggestemd door teleurgestelde kiezers die te snel méér en vooral veel beter hadden verwacht. Na minder dan een jaar machtsuitoefening had zo’n onervaren regering de Fukushima-crisis (2011) op haar bord gekregen. De LDP keerde triomfantelijk terug, terwijl zij het was die vrijwel onafgebroken verantwoordelijk was geweest voor het energiebeleid.
Op maandag 30 maart ligt Paul Muys’ boek Geen zee te hoog in de handel. Koop het hier.
Paul Muys is Antwerpenaar, Germanist, oud-leraar, oud TV-journalist, oud communicatieman: heel oud kortom. Schrijft op Doorbraak over Frankrijk en af en toe over China en Japan. Besnuffelt en beoordeelt af en toe een boek.
Shinzo Abe had grote plannen voor Japan, maar ook grote problemen: vergrijzing, nucleaire energie, immigratie, dreigende Chinese dominantie.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.