JavaScript is required for this website to work.

Geen plaats voor gedichten van Gezelle in top 100 Nederlandstalige literatuur

Frank Hellemans12/10/2022Leestijd 4 minuten
Guido Gezelle (1830-1899): min of meer uitgegomd want blijkbaar aan de verkeerde
kant van de geschiedenis kamperend.

Guido Gezelle (1830-1899): min of meer uitgegomd want blijkbaar aan de verkeerde kant van de geschiedenis kamperend.

foto © WikiMedia Commons

Terwijl een nieuwe Nederlandstalige literatuurcanon hoge ogen gooit, zagen geschiedenisproffen de poten vanonder elk mogelijk canonproject.

Op de radio tieren de hitparades welig. Maar ook in de letteren zijn lijstjes van klassiekers terug van weggeweest. Zopas werd een nieuwe canon van de Nederlandstalige literatuur met verschillende nevenklassementen voorgesteld. Maar in de officiële rangschikking van de 100 belangrijkste Nederlandstalige werken is geen spoor van Guido Gezelle te bekennen.

Verbannen

Nee, gecanceld is de West-Vlaamse priester-dichter nog niet helemaal, maar hij is dus wel verbannen uit de top 100 van meest relevante literaire werken in Nederland én Vlaanderen. Gelukkig duikt hij als naam nog wel op in het nevenklassement van 100 Nederlandstalige auteurs die ertoe doen en heeft de Vlaamse letterenacademie voor Gezelles Rijmsnoer wel een plaatsje veil in zijn 50 (+ 1)-canon van de Nederlandstalige literatuur.

De initiatiefnemers van deze nieuwe canon verdienen alle lof met hun brede aanpak. Tussen mei en juli 2022 kon iedereen online meestemmen, en bovendien ook persoonlijke toelichting geven. 1977 respondenten gingen uiteindelijk in op de uitnodiging, van wie 723 uit Vlaanderen. Het merendeel van hen had met het onderwijsveld te maken. Reden te meer om je zorgen te maken over de bijna-verbanning van de toch wel belangrijkste Vlaamse dichter tout court.

Vier keer Elsschot

Dat Max Havelaar opnieuw bovenaan prijkt en Van den Vos Reynaerde hem op de hielen zit, kan niet verrassen. Eerste Vlaamse literaire kopstuk is de roman Het verdriet van België van Hugo Claus dat op de vijfde plaats komt, en daarna op plaats acht is er De Kapellekensbaan van gouwe ouwe Louis Paul Boon. Tot zover weinig spectaculairs dus, maar wie verder scrolt, fronst toch de wenkbrauwen wanneer hij bijvoorbeeld Wij slaven van Suriname van Anton de Kom op plaats dertig aantreft, nog vóór Lucifer van Joost van den Vondel.

Als je de Vlaamse werken in deze canon even apart neemt, is Willem Elsschot de grote winnaar met maar eventjes vier vermeldingen voor Lijmen, Het been, Het dwaallicht en Villa des Roses. Ook Felix Timmermans en Stijn Streuvels worden twee keer genoemd, met respectievelijk Pallieter en Boerenpsalm naast Leven en dood in den ast en De vlaschaard. Bezette stad (Paul van Ostaijen), Houtekiet (Gerard Walschap), De leeuw van Vlaanderen (Hendrik Conscience), Tantes (Cyriel Buysse) en Elias, of het gevecht van de nachtegalen (Maurice Gilliams) worden niet vergeten. Zelfs De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo, De Witte van Ernest Claes en Een revolverschot van Virginie Loveling mogen mee op het podium.

Nauwelijks poëzie of essays

Ook best prikkelend zijn de nog levende auteurs die mogen meespelen. In het pantheon van de Vlaamse letterenacademie met zijn 51 uitverkoren klassiekers kregen immers alleen de doden toegang tot het literaire walhalla. Deze keer mochten dus ook de eigentijdse literaire smaakmakers meestrijden voor een plaatsje, en zelfs jeugdauteurs. Daardoor komt Stefan Hertmans als eerste Vlaamse schrijver met Oorlog en terpentijn uit de bus, vóór spitsbroeders Tom Lanoye (Sprakeloos) en Dimitri Verhulst (De helaasheid der dingen). Ietsje verderop zijn ook Stefan Brijs met De engelenmaker en Lize Spit met Het smelt van de partij.

Opvallend dus dat in de Vlaamse selectie van deze Nederlandstalige canon weinig of geen poëzie naar voor wordt geschoven, laat staan een essayistisch werk. Vandaar dat Gezelle het kan schudden want die schreef, zoals geweten, geen romans. En ook Herman De Coninck is blijkbaar zo goed als vergeten. Idem dito voor Patricia de Martelaere met haar prachtessays, trouwens. Afijn, goed dat Paul Claes in zijn nieuwe editie van de canon van de Nederlandstalige lyriek volgend jaar (bij Gents Poëziecentrum) ook het gedicht Poëzie van De Coninck meeneemt. Nu nog wachten tot er een uitgever opstaat die een best of van de essays van De Martelaere brengt.

De organisatoren van deze nieuwe canon maakten, zoals gezegd, hun huiswerk. Ze presenteerden immers heel wat andere intrigerende lijstjes naast de meest in het oog springende canon van de 100 belangrijkste Nederlandstalige klassiekers. Ze sluiten af met een interessante bloemlezing van diverse reacties van de inzenders die bewijzen dat de canondiscussie wel degelijk leeft.

Verhaal van Vlaanderen

Eind dit jaar op zijn vroegst komt Tom Waes op tv Het verhaal van Vlaanderen presenteren: een selectie uit de meest ingrijpende gebeurtenissen die de Vlaamse geschiedenis van de prehistorie tot vandaag vorm hebben gegeven. Voor hij daarmee uitpakt moet echter eerst de historische canon van Vlaanderen rond zijn. Geschiedenisprofessor Emmanuel Gerard zit met zijn team experten — van filosofe Tinneke Beeckman tot literatuurhistorici Kevin Absillis en Frank Willaert en journaliste Hind Fraihi — in de eindfase van de keuze van beslissende gebeurtenissen uit de Vlaamse geschiedenis. Bedoeling is dat ook het onderwijs, naar Nederlands voorbeeld, die markante ankerpunten in haar opleiding meeneemt.

Ondertussen zagen andere collega’s van Gerard al de poten vanonder het project met hun problematisering van het concept van een canon. Leuvens historicus Jo Tollebeek publiceerde zonet samen met Marc Boone en Karel van Nieuwenhuyse in de standpunten van de Belgische literaire academie hun reserves over het hele project. In het betoog van een tachtigtal bladzijden laten ze geen spaander heel van alle mogelijke canonprojecten. Geschiedenis kan je immers niet in lijstjes gieten. Je kan alleen maar discussiëren over hoe steeds weer nieuwe interpretaties de geschiedenis anders invullen.

IJkpunten nodig

Met een dergelijk relativistisch credo geraak je nooit aan een richtsnoer van wat ons literair of historisch erfgoed behelst. Hoeft het dan te verwonderen dat niet-academische auteurs als Bart Van Loo, David Van Reybrouck en Johan Op de Beeck wel bestsellers scoren? Zij vertellen met veel bravoure in klassiek opgebouwde geschiedenisvertellingen complexloos over de ankerpunten van onze Bourgondische, Congolese of Belgische geschiedenis. Kortom, lezers houden van houvast, ook al is die niet absoluut en altijd weer voor herziening vatbaar.

Natuurlijk moet je op tijd en stond de traditie herijken. Maar als je geen ijkpunten hebt, stopt het. Geschiedenis mag dan, zoals elke vorm van identiteit, extreem vloeibaar zijn. Zonder kompas, hoe voorlopig ook, is geen discussie mogelijk. Laat staan een erfgoedbeleid die naam waardig. Ondertussen wordt de arme Gezelle wel min of meer uitgegomd want blijkbaar aan de verkeerde kant van de geschiedenis kamperend. Benieuwd of Waes hem straks wel een plaatsje gunt in zijn erfgoedverhaal.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties