JavaScript is required for this website to work.
post

Boris wou bom onder Berlaymont

Boris Johnsons Brusselse leer- en wandeljaren

Karl Drabbe12/8/2014Leestijd 3 minuten

Londens burgemeester Boris Johnson wil parlementslid worden, en misschien zelfs (eerste) minister. Johnson leefde eerder lange tijd in Brussel. Een overzicht.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Nu hij aankondigde te ‘runnen’ voor het Britse Westminster-parlement bij de ‘general elections’ in (ten laatste) mei 2015, wordt er druk gespeculeerd of Boris Johnson straks de nieuwe Conservatieve premier van het VK zou worden. Hij zou dan de fakkel overnemen van zijn oud-schoolkameraad David Cameron, van wie hij naar ’t schijnt nooit echt goed heeft kunnen verdragen die iets sneller carrière maakte in de politiek.

Weinig bekend is dat Boris Johnson – nu burgemeester van Londen, en eerder supporter van Bart De Wever bij onze moeder aller verkiezingen – een deel van zijn leven heeft doorgebracht in Brussel. Van 1973 tot 1975 woonde hij in Ukkel. Zijn vader was immers een van de eerste Britse Europese Commissieleden geworden, en verhuisde noodgedwongen van de idyllische heide van de Exmoor naar Brussel. Boris liep school in de Europese school in Ukkel en een lerares noemde hem toen ‘un enfant doué’. Z’n moeder werd ziek, en Boris verhuisde terug naar Engeland, waar hij lagere school liep in het graafschap Sussex ten zuiden van Londen. Z’n ouders zouden in die tijd scheiden.

Scheiden deed Johnson jaren later van zijn eerste echtgenote, toen hij opnieuw in Brussel verbleef. Hij was verbonden aan de Britse conservatieve krant The Times (of London), maar had het daar met een grotendeels uit de duim gezogen artikel ernstig verbrod. Het was dus uitkijken naar een andere job, en die vond hij als Brusselcorrespondent voor de andere conservatieve kwaliteitskrant, The Daily Telegraph. In 1989 begon hij in Brussel als voornamelijk EU-correspondent. Het is dan en daar dat hij naam heeft gemaakt in de publieke opinie, volgens zijn biograaf Andrew Gimson.

We grasduinden even in de in 2006 verschenen biografie Boris, op zoek naar een Brussels of Belgisch verhaal over Boris. Om te lezen dat Boris vooral naam maakte in Brussel en Londen als een fantasierijke journalistieke durfal, die het niet altijd even nauw nam met de realiteit.

Het eerste beschreven incident, was een artikel waarin Johnson als primeur bekendmaakte dat de EU het Berlaymontgebouw zou dynamiteren omdat het vol asbest zat. Hoewel volledig van de pot gerukt, werd het toch snel overgenomen door de pro-Europese krant The European. Kopiëren is van alle tijden. Collega-journalisten van toen roemen hem om zijn ongelooflijke branie, die tegelijk voor veel leven zorgde in het grijze, bestofte journalistieke milieu dat zich om en rond Commissie en Parlement had verzameld. Johnson schepte er volgens de biografie veel lol in het door elkaar schudden van het ons-kent-ons-wereldje. Daarenboven gaf hij de Telegraph-lezers wat ze wilden, allen met iets meer penchant dan men van de grijze notariskrant gewoon was. Premier Margaret Thatcher zou gesmuld hebben van zijn stukken en noemde Boris haar ‘favourite journalist‘.

Het is daar ook dat Johnsons latente euroscepticisme vorm kreeg. Naarmate hij langer in Brussel verbleef en de EU volgde, werd zijn kritiek op de Unie steeds groter, maar tegelijkertijd ook burlesker. Zijn eurokritische overdrijvingen werden groter, maar hij kon ook maar ridiculiseren ‘omdat hij zo klaar inzag wat er allemaal gebeurde’ (p. 100). Zoals gezegd, verwierf hij er ook naam door, want met elke steen (artikel) – zoals hij zelf beschreef – die hij vanuit Brussel over de haag (het Kanaal) gooide, luisterde hij naar de enorme crash van de serre aan de andere kant ‘as everything I wrote from Brussels was having this amazing, explosive effect on the Tory party, and it really gave me this I suppose rather weird sense of power.’ (mijn cursivering – KDr.)

Het is dan en daar, door de impact die zijn schromelijk overdreven artikels over onbeschaamd uitvergote mistoestanden, dat het Johnson begon te kriebelen om zelf ook in de politiek te gaan. De keuze voor de Tory’s lag voor de hand.

Natuurlijk heeft Boris Johnson het euroscepticisme niet uitgevonden, ‘maar hij werd een van de bekendste exponenten ervan,’ schrijft zijn biograaf. Hoewel nooit een extreme euroscepticus geweest, heeft hij de EU-kritiek uit de Conservative Party meer gestroomlijnd en vooral van argumenten-van-ter-plekke voorzien. Een artikel over een informele vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken in Portugal, kon hij als eerste – alweer uitvergroot en opgeblazen – verslaan in de krant en zou de Deense ‘nej’-campagne tegen het verdrag van Maastricht wind in de zeilen hebben gegeven.

Het was niet alles rozengeur en maneschijn voor de zich tot politicus ontpoppende journalist. Zijn jonge echtgenote stak de plas over, maar kon niet alleen niet aarden in Brussel – ze woonden in een flat in wat zijn echtgenote ‘de onvriendelijke Vlaamse suburb Sint-Pieters-Woluwe noemt. Johnson leefde in feite enkel voor zijn werk en de contacten die hij daar had, dat ze zich hier snel vereenzaamd voelde. Een scheiding volgde, en twaalf dagen na die scheiding trouwde Boris Johnson met een Amerikaanse vrouw die hij ruim twintig jaar tevoren had leren kennen … in Brussel … in de Europese School.

In 1994 verliet Johnson Brussel voorgoed. Maar who knows duikt hij hier straks opnieuw op. Als minister of eerste minister in Brussel. Of nog steeds als burgemeester, op uitnodiging van de burgemeester van die andere metropool.

 

Bron: Andrew Gimson, ‘Boris. The Rise of Boris Johnson.’ Simon & Schuster, 2006, 277 blz.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties