JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Brief aan Sid Lukkassen (2)

Beter sociaaldemocratie dan terugkeer naar een etnisch homogeen volk

Jan Cornillie18/7/2019Leestijd 5 minuten
Nederlands blijkt weer maar eens de sleutel tot succes.

Nederlands blijkt weer maar eens de sleutel tot succes.

foto © Pxhere

Jan Cornillie (sp.a) neemt de pen op tegen Sid Lukkassen. Hij waarschuwt voor het onbereikbare ideaal van een etnisch homogeen volk.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Beste Sid,

Hartelijk dank voor uw tweede brief. Daarin was u verrast dat een socialist zou uitgaan van rechtvaardigheid en niet van gelijkheid. U ging verder met een analyse van het vermeende academische pensée unique, een schets van de worstelende middenklasse en een aanklacht tegen de Nederlandse deep state die statistieken over criminaliteit door asielzoekers en vluchtelingen zou verzwijgen. Hieronder dien ik u op enkele punten van antwoord en schuif ik andere naar voor bij wijze van discussie.

Géén detaildiscussies

Voorafgaand een methodologische opmerking: in uw brief zet u mijn repliek op uw overdrijving dat er voor uw generatie ‘geen pensioen’ meer zal zijn weg als ‘detaildiscussies over verschillen en overeenkomsten van het Nederlands en Belgisch pensioenstelsel’. Laat dat nu net mijn punt zijn: dergelijke details, en de discussies erover, doen er écht wel toe. Ze zijn zowel kwantitatief als kwalitatief relevant. Als we het hebben over de grootste sociale uitgave van de overheid (bijna een kwart van de totale overheidsuitgaven) dan tikken zelfs percentages na de komma aan. En die details behoeden ons voor waanbeelden die het huidige publieke debat maar al te vaak vergiftigen.

Om diezelfde reden verwelkom ik je analyse van de criminaliteitsstatistieken. Je hebt gelijk dat die cijfers niet mogen worden weggemoffeld noch dat er mee mag worden geknoeid. Ook over gevoelige onderwerpen moeten we naar de cijfers durven kijken. Vier jaar geleden opende ik daarom een blog kanaal deFeiten voor onze studiedienst met als belangrijkste criterium: elk stuk moet een cijfer bevatten die het punt onderbouwt.

Gelijkheid versus rechtvaardigheid

De filosofische discussie over gelijkheid dan wel rechtvaardigheid zou ons heel ver kunnen leiden en dreigt ook snel semantisch te worden. Ik beperk mijn repliek tot een verwijzing naar één van de filosofen die mij als student sterk inspireerde, Michael Walzer. In zijn boek Spheres of Justice argumenteert hij dat gelijkheid complex is. Rechtvaardige gelijkheid betekent dat de verdeling van maatschappelijke goederen in één maatschappelijke sfeer (gezin, markt, politiek, godsdienst) niet dezelfde is dan in een ander en er geen enkele sfeer de andere volledig mag domineren.

Die bezorgdheid om de dominantie van één bepaald denken vond ik ook bij Hannah Arendt, die onderscheid maakte tussen drie types maatschappelijke activiteit, en John Rawls, die twee principes van rechtvaardigheid definieerde, waarbij het eerste (gelijk recht op een basispakket van vrijheden) voor het tweede (sociaaleconomisch verschil is rechtvaardig als ze de minst bevoordeelde ten goede komt) komt.

Wat die drie auteurs gemeen hebben, is dat ze gelijkheid inkaderen in een concept van rechtvaardigheid die totalitaire vormen van gelijkheidsdenken uitsluit. Nu er dertig jaar na de val van de muur toch opnieuw geschiedenis blijkt te zijn, wint ook het kritische denken over totalitarisme en eenheidsdenken opnieuw aan relevantie. We doen er goed aan deze auteurs te herontdekken.

Daarmee heb ik de brug gemaakt naar uw discussie over academisch eenheidsdenken. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er een politisering van het wetenschappelijke debat bezig is. U wijst naar Jonathan Haidt die in de VS een mitspieler is geworden in de academische cultuuroorlog. U ziet diezelfde tendensen ook in Nederland. Ik zie die eerlijk gezegd nauwelijks in België. En de bovenstaande auteurs indachtig, hoed ik mij ervoor om politieke criteria op het academische bedrijf te laten primeren.

Ik zie vooral een poging om feitenvrije politiek toch een wetenschappelijke onderbouwing te geven en een stilaan systematische ondermijning van experten die feiten naar voor brengen die voor rechtspopulisten ongemakkelijk zouden zijn. Voeg er een scheut Calimero aan toe en volgers zullen zich met u identificeren tegen zij die het denken beter te weten. Dat mag allemaal, maar ik ben vooralsnog niet overtuigd van de gegrondheid van die wetenschappelijke cultuuroorlog. Maar alles mag onderzocht worden en dus ook mijn bovenstaande beweringen.

Onderwijs als proxy voor het migratiedebat

Die cultuuroorlog wordt ook aan land gebracht in het onderwijsdebat. Het is erg belangrijk dat er over onderwijs veel gediscussieerd wordt, ook politiek. Dat laatste vlot niet zo makkelijk, zoals ook de N-VA in de laatste verkiezingen heeft moeten ervaren. Kiezers hebben een gezonde scepsis tegenover onderwijsbeleid. Toegegeven, de hervormingen zijn marginaal en de effecten tonen zich met heel veel vertraging – en vooral, ouders schatten hun eigen capaciteiten voor een ‘goeie’ schoolkeuze hoger in dan de capaciteit van het bestuur om een school goed te maken – met als gevolg dat onderwijs zelden een verkiezingsbepalend thema is, ook al is het derde grootste sociale uitgave van het land.

Verkiezingsbeloftes inzake onderwijs worden dan algauw proxy’s voor het bredere verhaal. De recente aanval van rechts op het onderwijs-establishment past die frame: de kwaliteit van het onderwijs is daarbij een proxy voor ‘verdunning’ van het autochtone volk. En de scores van de topleerlingen zijn slachtoffer van een neerwaarts nivellerend democratiseringsdenken.

Toen dit neergangsdenken over het onderwijs ook de progressieve pers had bereikt, schreef ik in een column dat ‘het debat over het gelijkekansenbeleid in het onderwijs dezelfde kant opgaat als het integratiebeleid: ritueel herhalen dat het vorige beleid is mislukt, zonder een redelijk en onderbouwd alternatief in de plaats te zetten’. Ja, migratie vergroot de ongelijkheid op vlak van onderwijsresultaten, maar neen, een terugkeer naar ‘pre-migratie’ onderwijsmethoden is niet de oplossing.

Een discussie over de ambitie van leerdoelstellingen is wel nodig, een grotere vrijheid van leerkrachten om die te behalen met hun studenten en, vooral, een centrale meetmethode die leerkrachten en onderwijsbeleidsmakers kan helpen om bij te sturen. De diversiteit is ondertussen een feit. De vraag is nu hoe we opnieuw sociale vooruitgang door onderwijs realiseren. Mijn mening: onderwijs heeft nood aan marginal gains, niet aan een cultuuroorlog.

Omgang met diversiteit

Diversiteit is een feit. Dat blijft de zwakke plek van de nativisten en rechtsnationalisten die etnisch homogene landen voorstaan. Zelfs als alle vreemdelingen zouden ‘teruggaan’ en alle dubbele nationaliteiten worden afgepakt, dan nog is de diversiteit een feit. Dus wat is het plan? Apartheid? De rechtsnationalisten die een ‘terugkeer’ naar een etnisch homogeen volk voorstaan, hebben geen geloofwaardig plan om dat waar te maken, betoogde Roger Scruton in Conservatism. Fun fact: de N-VA gebruikte dit argument tijdens de verkiezingscampagne om Vlaams Belang te decredibiliseren.

President Trump zorgt op dat vlak opnieuw voor de karikatuur die doorschiet door in Amerika geboren congresleden op te roepen ‘terug naar hun land te gaan’ – iets wat Belgen van migratie-achtergrond ook meer dan eens moeten horen. U zult zeggen ‘het is maar een tweet van de president’ maar het is doelbewuste strategie. 1 (die vier congresleden van migratie-achtergrond zijn geen Amerikanen zoals jij) + 1 (alle Democraten steunen die vier) = 2de termijn (vertrouw mij, niet de Democraten).

Maar de vis rot vanaf de kop. Kijk, ik ben niet diegene die bij de minste verharding van het veiligheids- of migratiebeleid zijn armen in de lucht werpt en ‘jaren dertig!’ roept. Er is nood aan een step-up op vlak van internationale onveiligheid. Er is nood aan grotere beheersing op vlak van migratie. Maar etnische profilering is risicovol en dreigt snel onversneden racisme te worden, want signalen van de top worden uitvergroot aan de basis. Elke gezagsdrager moet daar rekening mee houden. Dat is deel van de politieke verantwoordelijkheid. Net zoals het deel is van politieke verantwoordelijkheid is dat politieke voorstellen ook uitgevoerd moeten kunnen worden. Dus ja Sid, uw cijfers over criminaliteitscijfers door vreemdelingen moeten bediscussieerd kunnen worden. Maar wat is uw oplossing, ervan uitgaande dat terugkeer in vele gevallen geen optie is?

Toegenomen ongelijkheid

Ten slotte levert Scruton boeiende inzichten over de houding van rechtsnationalisten tegenover globale economische spelers die relevant zijn voor uw opmerkingen over ‘de worstelende middenklasse’. Want, of het nu een wet is of niet, Piketty had gelijk met zijn vaststelling dat in de voorbije decennia van globalisering rendement op vermogen sneller groeide dan beschikbaar inkomen. De Leuvense economist Jan De Loecker en diens collega’s legden in een nu al historische paper de reden bloot: toegenomen marktmacht.

De multinationale ondernemingen trekken een groter stuk van de taart naar zich toe in de vorm van winsten. Waarom? Omdat ze kunnen. De nationale regeringen lieten het hen toe en hielpen zelfs met een rondje verlagingen van de vennootschapsbelasting. Met als gevolg dat Europese ondernemingen nu netto spaarders in plaats van investeerders zijn geworden.

Tijdens de verkiezingscampagnes heb ik telkens opnieuw werkgeversorganisaties uitgedaagd om het beleid te richten op grotere investeringen en hogere lonen in plaats van lagere belastingen. Groot was mijn verbazing dat Minister-President Rutte onlangs dat pleidooi overnam – wat opnieuw bevestigt dat sociaaldemocraten beter zijn in het winnen van beleid dan van verkiezingen, maar dit terzijde.

In de context van onze brieven lanceer ik deze uitdaging aan rechtsnationalisten zoals u: indien de doelstelling is om controle te herwinnen over onze ‘oikos’, dan moet de macht van multinationale economische spelers toch een bezorgdheid zijn? En dan wordt de vraag hoe nationale overheden daar een adequaat antwoord op kunnen bieden, indien ze dat al winnen?

Hier de link naar het bijbehorende crowdfunding-project: ‘Links’ en ‘Rechts’ in Dialoog.

Ik kijk uit naar uw antwoord!

Met vriendelijke groeten,

Jan

 

Jan Cornillie is voormalig politiek directeur sp.a.

Commentaren en reacties