JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Brussel en de PS vanuit de interne keuken

boekbespreking van ‘L’ami encombrant’

Hendrik Vuye17/10/2013Leestijd 5 minuten

‘L’ami encombrant’, zo heet het pas gepubliceerde, vlot geschreven boek van Merry Hermanus. Wat een pen! Wat een stijl! Maar ook de inhoud mag er zijn. Hermanus beschrijft de interne keuken van de Brusselse PS. Of hoe Brussel werd gaar gestoomd tot wat het nu is. Een kookprogramma met in de hoofdrollen Charles Picqué en Philippe Moureaux. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Merry Hermanus, wie kent hem nog? Hij was kabinetchef van meerdere PS-ministers. In 1984 werd hij secretaris generaal – dit is de hoogste ambtenaar – van de Franse Gemeenschap, in 1985 verkozen tot parlementslid van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.

In Vlaanderen kreeg hij vooral bekendheid als één van de veroordeelden van de Uniop-affaire, het corruptieschandaal waarbij socialistische politici een ‘alternatieve partijfinanciering’ op poten hadden gezet. Dit leidde uiteindelijk in 1996 tot de veroordeling door het Hof van Cassatie van minister Guy Coëme (PS) en een aantal andere verdachten, waaronder Merry Hermanus. Na zijn veroordeling zal Hermanus nog een comeback maken in de lokale politiek als PS-schepen van Jette.

Hoewel weinig bekend in Vlaanderen, is deze Hermanus al decennialang een van de politieke zwaargewichten van de Brusselse PS. Gedurende vele jaren was hij immers de rechterhand van Philippe Moureaux, toen voorzitter van de Brusselse federatie en ondervoorzitter van de PS. Hermanus schetst een vrij surrealistisch beeld van deze Brusselse PS. ‘Pour certains à gauche, le peuple est une abstraction … une abstraction qu’on ne connait pas et qu’on ne fréquente pas!’ (‘Voor sommigen ter linkerzijde is het volk een abstractie… een abstractie die men niet kent en die men ook niet ontmoet.’)

Over Philippe Moureaux

Philippe Moureaux is, volgens Hermanus, een autoritaire man die gebukt gaat onder diepe frustraties uit zijn jeugdjaren. De Marxist Moureaux is namelijk een telg uit een prototype Franstalige bourgeois-familie. Ultra-linkse Philippe is de zoon van notaris en liberaal (sic) minister van onderwijs Charles Moureaux. Na schooltijd werd het vieruurtje aan de jonge Philippe geserveerd door butlers getooid met witte handschoenen. Een mens zou voor minder zijn ganse leven getekend zijn.

Vele malen in het boek verklaart Hermanus de autoritaire houding van Moureaux als een reactie tegen zijn jeugd. Zo schrijft Hermanus dat de meeste mensen die een moeilijk boek lezen, zullen toegeven niet alles te begrijpen. Moureaux daarentegen zal tot het besluit komen dat het boek slecht geschreven is.

Over de Uniop-affaire

Van het zuiverste surrealisme is de scène die Hermanus beschrijft over de zelfmoordplannen van Moureaux, toen ook zijn inbeschuldigingstelling werd gevorderd in de Uniop-zaak. Hermanus beschrijft hoe hij dringend geroepen werd door Moureaux. Hij vindt Moureaux bij hem thuis, in wit hemd, uitgestrekt op zijn bed met de armen strak naast het lichaam. Moureaux kijkt naar rechts – dit moet eenmalig zijn geweest – naar een kleine bibliotheek waarop een revolver ligt. ‘Merry, je songe à quitter la vie’, murmelt Moureaux. Een ‘scène pitoyable mais tellement humaine’ besluit Hermanus.

Uiteindelijk zal de kamer van volksvertegenwoordigers weigeren de immuniteit van Moureaux op te heffen. Pikant detail: volgens Hermanus was dit het gevolg van een inschattingsfout van de onderzoeksrechter. Deze vorderde niet alleen de vervolging van PS-kopstuk Moureaux maar ook van de liberale coryfee Hervé Hasquin, de latere minister-president van de Franse Gemeenschap en tevoren rector van ULB. Een coalitie tussen liberalen en socialisten heeft gemaakt dat Moureaux en Hasquin de dans konden ontspringen. Let wel, volgens Hermanus waren Moureaux en Hasquin ‘even onschuldig’ als diegenen die later door het Hof van Cassatie werden veroordeeld. Dat Hof oordeelde er anders over. Niet alleen Hermanus en Coëme, maar Jean-Louis Stalport (administrateur generaal van de Rtbf en gewezen kabinetchef van Moureaux) werden veroordeeld.

Philippe Moureaux en de immigratie

Huidig PS-voorzitter Paul Magnette steekt in zijn boekje Grandeur et misère de l’idée nationale (2011) de loftrompet af voor Philippe Moureaux. Deze laatste heeft namelijk, volgens Magnette, begrepen dat het Brusselse socialisme multicultureel moet zijn. Magnette schrijft zelfs letterlijk dat Moureaux heeft ingezien dat de immigranten ‘het nieuwe proletariaat’ vormen. Dit is, nog steeds volgens Magnette, het nieuwe socialisme uitgedokterd door Philippe Moureaux.

Hermanus, nochtans een bevoorrecht ervaringsdeskundige van het Brusselse socialisme, ziet de zaken helemaal anders. Hij schrijft dat begin de jaren ‘80 zowel Charles Picqué als Philippe Moureaux heftige tegenstanders waren van het stemrecht voor vreemdelingen. Later heeft Moureaux, als burgemeester van Molenbeek, echter vele bruggen gelegd naar de migrantengemeenschap. Ook Hermanus beschouwt dit als één van de grote verdiensten van Philippe Moureaux. Alleen is er één groot mankement: ‘Mais ce que le PS a raté et c’est fondamental, c’est la transmission de nos valeurs, la transmission de notre longue et parfois douloureuse histoire’ (‘Maar wat de PS heeft gemist, en dat is fundamenteel, dat is het overbrengen van onze waarden, van onze lange en soms pijnlijke geschiedenis.’). Hij besluit zelfs dat de PS er niet is in geslaagd om de socialistische waarden over te brengen en dat deze partij op heden de gevangene is van de haar nieuwe kiezers.’Il faudrait que le PS ait le courage de reconnaître qu’aujourd’hui, il est lui aussi « prisonnier » de cet électorat parce que sans lui, son poids à Bruxelles ne serait guère plus important que celui du cdH!’ (‘Het is nodig dat de PS de moed zou opbrengen om te erkennen dat ze vandaag ook “gevangene” is van dat electoraat want zonder dat zou het gewicht van het socialisme in Brussel amper uitstijgen boven dat van de cdH!’). Hij roept vervolgens op tot een grondige socialistische bezinning, want het socialisme te Brussel is zijn ziel verloren.

De plannen van Charles Picqué

Toen Charles Picqué enkele maanden geleden ontslag nam als minister-president, werd hij alom geprezen. Bij ons, op Doorbraak.be, klonk daarentegen een bijzonder kritisch geluid: ‘De realiteit is echter hard, bijzonder hard. Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest uitgedokterd door Jean-Luc Dehaene (CD&V) en Philippe Moureaux (PS) is een fiasco. Brussel kent nu inderdaad een nieuw proletariaat.’

Men kan moeilijk anders dan vaststellen dat de cijfers inzake werkloosheid en armoede te Brussel dermate hoog zijn, dat er sprake is van een sociaal en maatschappelijk drama.

Na 25 jaar Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, waarvan 19 jaar onder PS-bestuur met Charles Picqué als minister-president, is het bilan dramatisch. Ook de deze week bekend gemaakte cijfers van het Waals instituut voor statistiek leren dat te Brussel 1 kind op 3 opgroeit in armoede. Ter vergelijking, in Wallonië is dit 1 kind op 4, in Vlaanderen (nog altijd) 1 kind op 10.

Hermanus beschrijft Picqué als de man van de grote plannen die nooit uitvoering krijgen. Picqué is een planner, maar geen uitvoerder. ‘Que de plans pour Bruxelles, que de projets depuis vingt ans et pourtant quelle effroyable dégradation de la ville!’ (‘Wat een plannen, wat een projecten gedurende twintig jaar en toch, wat een angstwekkende degradatie van de stad.’). Voor Hermanus was Picqué een machteloos minister-president die gedurende 20 jaar keek naar de voortschrijdende verpaupering van Brussel. ‘Il tournait en rond et produisait … des plans’ (‘Hij draaide rondjes en produceerde… plannen.’).

De Brusselse realiteit

Volgens Hermanus is het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest tot op de draad versleten. ‘Un système obsolète’ (‘een verouderd systeem’), is de titel van de bladzijden over de werking van de Brusselse instellingen. Hij beschrijft haarfijn dat de voogdij op de gemeenten niet werkt. Deze voogdij komt toe aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, maar wordt in de feiten niet uitgeoefend. Het gevolg is dat de gemeenten – en hun begroting – nauwelijks gecontroleerd worden.

Hermanus aarzelt ook niet om de oorzaak te duiden. Dit alles is niet het gevolg van onbekwame ambtenaren maar wel het rechtstreekse gevolg van de Brusselse instellingen. De minister die geacht wordt de voogdij uit te oefenen staat veel te dicht bij de locale besturen. Bovendien zetelen vele locale bestuurders ook nog eens in het Brusselse Hoofdstedelijk parlement. Dit maakt: ‘Chaque décision est un donnant-donnant, une combinazione quelconque’ (‘Elke beslissing is een geven-en-nemen, elke keer een combinazione.’).

Het besluit van Hermanus is ontnuchterend: zonder een grondige hervorming van de Brusselse instellingen, zal Brussel nooit meer zijn dan een Danaïdenvat … een bodemloos vat, dat men nooit zal kunnen volscheppen. Een ontnuchterend besluit, rechtstreeks vanuit de interne keuken van de PS.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

 

Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen

Commentaren en reacties