JavaScript is required for this website to work.
Europa

Caroline van der Plas (BBB): ‘Ik ben geen stikstofontkenner’

Voorzitter snelgroeiende boerenpartij Nederland noemt man en paard en koe.

Winfried Matheeussen10/9/2022Leestijd 6 minuten
Caroline van der Plas van de BBB met de tractor naar het binnenhof in Den Haag.

Caroline van der Plas van de BBB met de tractor naar het binnenhof in Den Haag.

foto © Belga/ANP

Caroline van der Plas van de Boer Burger beweging laat haar licht schijnen over het stikstofprobleem. Er schort nogal wat aan de overheidsaanpak.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Stikstof is niet enkel in Vlaanderen een probleem. In Nederland schakelt men al langer een versnelling hoger. Vlaams minister voor Omgeving Zuhal Demir (N-VA) verwijst steevast naar de ontspoorde situatie bij onze noorderburen om haar stikstofakkoord te verantwoorden. Er is teveel stikstofneerslag en daarom moeten veebedrijven in de buurt van natuurgebieden sluiten. Caroline van der Plas is voor de Boer Burger Beweging (BBB) lid van de Nederlandse tweede Kamer. De partij schiet als een raket omhoog in de peilingen. Van der Plas voert oppositie tegen het volgens haar te strenge en eenzijdige stikstofbeleid van Rutte IV.

Te strenge normen

‘Het probleem in Nederland’, begint van der Plas, ‘is dat we onszelf hele strenge normen hebben opgelegd. Daar lopen we nu tegenaan. De kritische depositiewaarden (KDW’s) zijn zo streng geformuleerd dat er niets meer mogelijk is. Er wordt aangenomen dat wanneer de KDW’s in een natuurgebied worden overschreden, de natuur schade oploopt. Dat weet je eigenlijk niet, want daarvoor moet je eerst gaan kijken wat en of er iets aan de hand is in de natuurgebieden. Dat gebeurt niet.’

‘De fundamentele vraag is of de KDW’s, zoals ze nu bestaan, wel haalbaar zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving, dat voor de overheid beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte, stelt vast dat in bepaalde natuurgebieden de doelen nooit gehaald kunnen worden. Zelfs al zouden we in Nederland alles – industrie, mensen, scheepvaart, vee, auto’s – weghalen, dan voorkom je nog niet dat de huidige normen op die plekken worden overschreden. Dan kan je toch de vraag stellen hoe haalbaar het is om met deze strenge en rigoureuze normen te werken.’

Er is wel meer kritiek op de normen en doelstellingen. De definitie van wat ‘natuur’ is staat ook ter discussie.

‘De Natura 2000-gebieden moeten voldoen aan de vogel-en habitatrichtlijnen uit 1992. Dan praat je over 30 jaar geleden. De fauna en flora van toen moet bewaard blijven of terug hersteld worden. Wij stellen ons de vraag wat nu juist ‘de natuur’ is of zou moeten zijn. Plantjes verdwijnen, maar daar komen dan weer nieuwe voor in de plaats. In de natura 2000-gebieden groeien op dit moment zeldzame orchideeën, maar die staan niet op de lijst uit ’92. Die gelden niet als ‘goede natuur’.’

De leeftijd van boeren

‘Dat vinden wij vreemd. Wij als BBB willen dat er per natuurgebied goed gekeken wordt naar de staat van de natuur. Als er dan problemen zijn, moeten we kijken wat we daar aan kunnen doen. Dat kan ook met beheersmaatregelen, zoals het vernatten van bepaalde gebieden. Dat hoeft niet per sé door de veestapel gedwongen te reduceren. Die neemt namelijk sowieso al af, omdat veel boeren al gestopt zijn of er de komende jaren de brui aan geven.’

Is in Nederland de gemiddelde leeftijd van boeren ook zo hoog als in Vlaanderen?

‘Zeker. Dat gaat meestal over 50- en 60-plussers. Die hebben vaak geen opvolger, want de kinderen kijken uit naar iets anders dan de landbouw. Zij kijken niet alleen naar de huidige regelgeving, maar ook naar wat er in de toekomst nog op de boer afkomt. Het is voor hen niet meer haalbaar of leuk om nog boer te worden. De inkomensonzekerheid wordt ook te groot.’

‘Van de boeren wordt vaak gezegd dat ze miljonair zijn, maar dat geld zit in grond en stenen. Die kan je niet eten. Je moet kijken naar het gemiddelde inkomen, en dat ligt behoorlijk laag.

Teveel runderen en varkens?

Moeten we niet toegeven dat er te veel vee is? Dat de veestapel alsmaar verder wordt uitgebreid door de mogelijkheden van de techniek?

‘Maar de veestapel wordt helemaal niet uitgebreid! Die is de laatste jaren alleen maar kleiner geworden. Er is ook geen sprake van dat wij meer vee willen. Dat is een aanname die nergens op slaat.’

‘Momenteel heeft elke boer productierechten. Een boer die stopt kan die doorverkopen, maar dat betekent niet dat er meer vee komt. Soms worden die rechten door niemand overgenomen. De laatste vier jaar is in Nederland de veestapel geslonken met 200.000 runderen, 8.000.000 kippen, 1.500.000 varkens en 20.000 schapen. Die daling zet zich de komende jaren voort, omdat er nog een aantal boeren gaan stoppen. Niet elke boer kan uitbreiden door rechten over te nemen. Niemand zegt dat er vee moet bijkomen. De beschuldiging dat wij daar voor zouden staan is onzin.’

Als je kijkt naar de feiten, heeft de agrarische sector in Nederland de laatste 30 jaar de stikstofuitstoot met bijna 70% gereduceerd. De varkenshouderij zag een terugdringen van ammoniakproductie met 80%. De uitstoot van fijn stof is met 40% afgenomen. De sector is al ernstig bezig met reductie. Een deel van de politiek wil dat echter niet zien en wil enkel het mes in de veestapel zetten, om sneller resultaat te zien op het gebied van stikstofuitstoot.’

De focus ligt voor die stikstofreductie wel heel concreet op de landbouwbedrijven…

‘Inderdaad. Voor industrie, verkeer en luchtvaart zitten er wel maatregelen aan te komen, maar daarover staat nog niets op papier. Daarvoor bestaan dus geen harde maatregelen. Voor veel boeren komt dit heel onrechtvaardig over. Alles komt op hun bord.’

‘Het idee leeft dat het stikstofprobleem opgelost wordt als de boeren maar stoppen met hun veehouderij. Dat is helemaal niet waar. Die garantie is er niet. Er is ook heel veel niet geweten. Wie produceert nu juist welke stikstof en waar komt die dan juist terecht? Dat verhaal zit vol hiaten. De BBB is van mening dat je dat eerst grondig moet onderzoeken voor je zulke rigoureuze maatregelen treft zoals het kabinet nu voorop stelt.’

Verbreding van snelwegen

‘Wij zeggen voor alle duidelijkheid niet dat we niet aan de stikstofdoelen moeten voldoen. Wel willen we dat er ook gekeken wordt naar innovaties in de landbouw. Er zijn stikstofreducerende technieken op stalniveau. Je kan mest aanzuren. Het scheiden van mest en urine om ammoniakvorming te voorkomen is belangrijk. We kunnen minder eiwitten verwerken in het voeder. We kunnen dus nog heel wat doen voor we de boeren verplicht gaan uitkopen. Dat is kort door de bocht en blijkt ook vaak een kromme redenering te zijn.’

‘Enkele weken geleden kwam naar boven dat de regering op de Veluwe, een natuurgebied in Gelderland, negen boeren hebben uitgekocht. De stikstofruimte die daardoor vrijkomt gaan ze gebruiken voor de verbreding van de A27 bij Utrecht. Wat schieten we dan in godsnaam op met stikstofreductie? We gaan dan wel de boeren uitkopen, maar de stikstofuitstoot wordt dadelijk overgedragen naar verkeer. Waar zijn we dan mee bezig?

Kwatongen beweren dat het eigenlijk gaat om het land van de boeren. Vlaanderen, Nederland en het Duitse Ruhrgebied zou één groot stedelijk centrum moeten worden. Landbouwgrond moet dan gebruikt worden om woningen op te bouwen. Sommigen leggen zelfs de link met de asielcrisis: boeren weg en asielzoekers in de plaats…

‘Daar geloof ik niet in. Het gaat me te ver om dit één op één naast mekaar te zetten. We zitten natuurlijk wel met woningnood in Nederland. Die is er voor statushouders (erkende vluchtelingen, nvdr.), maar evenzeer voor de autochtone jongere bevolking. Op dit moment zijn er 17.000 statushouders die nog steeds in asielcentra zitten omdat er geen woningen zijn. Mijn zoon woont ook nog steeds bij mij in. Er moeten woningen gebouwd worden, niet alleen voor nieuwkomers, maar ook voor onze eigen jongeren.’

Woningnood

‘Er moeten dus huizen gebouwd worden, ook voor statushouders. Je kan het er mee eens of oneens zijn dat die een verblijfsvergunning hebben gekregen, maar het is een voldongen feit dat je ze wel moet huisvesten. Het gaat me echter te ver om die problematiek te verbinden met wat de landbouw nu overkomt. Indien je in Nederland even de rekensom maakt, kom je op ongeveer 1% van de landbouwgrond die we nodig hebben om huizen op te bouwen.’

‘Er zijn nog oplossingen mogelijk: we kunnen hoger gaan bouwen, leegstaande kantoren en winkelpanden kan je ombouwen… We moeten misschien ook eens kijken naar hoe de ouderen wonen. Mijn moeder woont nu alleen in het huis waar we destijds met z’n vijven samen leefden. Gepensioneerden die willen samenwonen worden gekort op hun AOW (AlgemenE Ouderdomswet, het Nederlandse pensioen, nvdr.). Daar kunnen we ook wat aan doen. Er zijn dus veel manieren waarop we meer woonruimte kunnen vrijmaken.’

‘Ik ga in elk geval niet mee in het verhaal dat België, Nederland en een stuk van Duitsland één grote stad moet worden. Maar dat er huizen nodig zijn – ook voor asielzoekers – dat klopt wel. En een deel van de landbouwgrond zal daarvoor gebruikt moeten of kunnen worden. Maar daarvoor moeten we eerst kijken naar de boeren die nu al willen stoppen. De boeren die nog een toekomst willen als boer, en die die ook kunnen uitbouwen op een efficiënte manier, moet je dus niet gedwongen gaan uitkopen.’

‘Dé wetenschap’

Ik kom nog even terug op de wetenschappelijke onderbouw van het beleid. Er zijn critici, zoals prof.dr. Han Lindeboom, die stevig weerwerk bieden. Er blijkt geen consensus te zijn over ‘De Wetenschap’ rond de KDW’s en de methodes van de EU en het RIVM (Nederlands Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)

‘De Wetenschap’ bestaat natuurlijk niet. Er zijn nog heel veel zaken onzeker. De metingen worden almaar beter en de modellen verfijnder. Maar een aantal zaken kloppen nog steeds niet. Bij het RIVM gaan ze op dit moment nog steeds uit van de veestapel zoals die er was in 2018. Ik heb al uitgelegd dat die ondertussen geslonken is. Waarom kijken we ook niet naar de effectieve staat van de natuur? Er zijn natuurgebieden waar de KDW’s overschreden worden, maar waar het wel goed gaat met de natuur. Hoe komt dat?’

‘Dat moet onderzocht worden. Ik zeg niet dat er niets gebeurt, maar we hebben geen data op basis van bodemanalyses van de natuurgebieden. Daar bestaat geen databank van. We kunnen dat niet degelijk analyseren. Daar komt bij dat we ook eens moeten nadenken over wat nu ‘natuur’ is. We moeten daar minder rigide mee omgaan, zoals ik eerder al aanhaalde. We moeten kijken naar welke ecosystemen passen in bepaalde gebieden en dan zien hoe we daar mee omgaan. We hebben daar te weinig inzicht in.’

Pinguïnprofessor

‘Het is voor ons zaak om goed met wetenschappers te praten. Wetenschappers zoals Han Lindeboom, die u aanhaalt. Die wordt hier een beetje weggezet als de gepensioneerde pinguïnprofessor, een of andere nitwit. Wat hij niet is. Die man is wél hoogleraar, maar met een onwelgevallige boodschap.’

‘Het RIVM ging er van uit dat er ammoniak uit zee komt. Han Lindeboom heeft aangetoond dat dat niet het geval is. Dat geeft de mogelijkheid om een meetcorrectie van 2% te hanteren. Wanneer het RIVM dat uit haar model haalt, komt er al heel wat stikstofruimte vrij. Het RIVM heeft toegegeven dat ze meetfouten hebben gemaakt. Maar ze stellen nu wel dat het aanpassen van die modellen een politieke keuze is. Zij vinden dat het niet aan hen is om dat te doen.’

‘Wanneer die beslissing bij de politiek ligt, krijg je te maken met bepaalde politici en fracties die hier niet aan willen. Zij willen gewoon, linksom of rechtsom, de veestapel reduceren. Daar ben ik kritisch op. Wij willen discussiëren over de beste methode om de stikstofdoelen te halen en de natuur te beschermen. Maar dan ben je gelijk een stikstofontkenner. Nou, dat ben ik níet.’

Winny Matheeussen (1973) noemt zichzelf misantroop, hondenvriend en bergzitter.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen