Catalaanse regering herschikt in aanloop referendum
Spaanse pers spreekt van ‘zuiveringen’
Carles Puigdemont: enkel nog independentisten in de Catalaanse regering.
foto ©
De Catalaanse regering wordt versterkt met militante pro-onafhankelijkheidspolitici in aanloop naar het referendum.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEr zijn heel wat veranderingen doorgevoerd in de Catalaanse regering. Alle mandatarissen die niet voor de volle 100% overtuigd waren tot het einde te willen gaan met het referendum voor Catalaanse onafhankelijkheid, werden vriendelijk verzocht te vertrekken. Het is een opvallende stap van minister-president Carles Puigdemont, die zijn voltallige regering nog niet zo lang geleden plechtig een verklaring liet ondertekenen waarmee ze verklaarden resoluut achter de referendumplannen te staan.
Wat is er aan de hand?
De herschikking van de Catalaanse regering komt er na het ontslag van de minister van Ondernemen en Kennis, Jordi Baiget. Die had in een krant openlijk getwijfeld over de haalbaarheid van het referendum, wegens de gerechtelijke en politieke druk vanuit Madrid. Hij toonde zich wel bereid tot het einde te gaan, ‘tot gevangenis toe’, maar wilde ‘niet het familiale patrimonium in gevaar brengen’, verwijzend naar de hoge boetes die worden voorzien voor zij die doorgaan met het referendum. Aangezien de geloofwaardigheid van het referendum en de regering in het gedrang kwam, werd Baiget de deur gewezen.
Het moment was daarmee aangebroken om schoon schip te maken. Binnen de regering, maar vooral binnen de regeringspartij van Puigdemont zelf, de PDeCAT, opvolger van het liberale Convergència Democràtica de Catalunya (CDC). Rond drie ministers bestond twijfel: Neus Munté, vicepresidente en woordvoerster van de regering; Jordi Jané, minister van Binnenlandse Zaken en Meritxell Ruiz, minister van Onderwijs. Ook de secretaris van de regering mocht vertrekken.
De vertrekkers
Het ontslag waar iedereen op wachtte, was dat van Jordi Jané. Hij werd al een tijdje gezien als een twijfelaar, niet overtuigd genoeg over het onafhankelijkheidsproces. Dat hij de directeur van de Catalaanse politie Mossos d’Esquadra, Albert Batlle, liet aanblijven, kostte hem uiteindelijk de baan. Batlle is van socialistische signatuur en had herhaaldelijk laten weten dat de Mossos zich politiek neutraal zouden houden in het onafhankelijkheidsproces. Toen hij verklaarde dat hij zowel minister-president Puigdemont als parlementsvoorzitster Carme Forcadell zou laten arresteren indien het Spaanse gerecht daarom vroeg, was het een kwestie van tijd voor zijn kop zou rollen. Na het ontslag van Jané gebeurde dat dan ook.
Het ontslag van de charismatische vicepresidente Neus Munté kwam dan weer als een verrassing. Zij zou zich – binnenkamers – meermaals te kritisch hebben uitgelaten over de koers die de regering aan het nemen is. De regeringssecretaris mocht samen met haar vertrekken om dezelfde reden. De minister van Onderwijs, Meritxell Ruiz, werd dan weer een te zwak profiel verweten.
In de wandelgangen wordt gefluisterd dat Munté als reserve wordt gehouden in het geval een mandataris door het Spaanse Grondwettelijk Hof afgezet wordt of als kandidaat lijsttrekker in Barcelona, waar de PDeCAT voor de gemeenteraadsverkiezingen binnen twee jaar nog geen opvolger heeft voor oud-burgemeester Xavier Trias.
Om een imago van interne breuk te vermijden, werd in de verf gezet dat het ontslag van de vier ‘vrijwillig’ was. Een plechtige overdracht tussen de vertrekkers en hun opvolgers moest het imago van eenheid kracht bijzetten. Daarmee lijkt de eendracht in de regering én in de PDeCAT hersteld: de herschikking kon zowel rekenen op de goedkeuring van de centrumlinkse republikeinen van ERC en de voorzitter van de PDeCAT Artur Mas, ook bekend als de vorige Catalaanse minister-president die het vorige referendum al wilde organiseren.
Een versterkte regering?
De nieuwe vicepresident wordt Jordi Turull, tot voor kort voorzitter van de parlementaire groep Junts pel Sí, de gelegenheidscoalitie pro-onafhankelijkheid tussen de PDeCAT en ERC. Hij wordt gezien als een getrouwe partijman die de steun geniet van zowel Puigdemont als Artur Mas.
De nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, Joaquim Forn, is ook een oude getrouwe uit de nabijheid van Artur Mas, en was de nummer twee van de PDeCAT in de gemeenteraad van Barcelona. Hij staat bekend als een historisch pro-onafhankelijkheidsmilitant.
De verrassing is Clara Ponsatí, professor Economie aan de Schotse universiteit St. Andrews en nu kersvers minister van Onderwijs. Zij hield tot 2012 een Spaanse beurs aan het Amerikaanse Georgetown, een beurs die niet vernieuwd werd door de Spaanse regering nadat ze zich uitsprak voor het recht op zelfbeschikking. Volgens Ponsatí was ze het slachtoffer van ‘politieke censuur’. In 2016 werd zij verkozen als een van de nationale vertegenwoordigers van de onafhankelijkheidsbeweging ANC. Naast parlementsvoorzitster Carme Forcadell, is Ponsatí nu de tweede figuur uit de rangen van ANC die een belangrijk mandaat opneemt in de Catalaanse politiek.
De nieuwe regeringssecretaris is Víctor Cullell, een van de architecten achter de loskoppelingswetten en oud-secretaris van de Raad voor Nationale Overgang, de raad die de onafhankelijkheid juridisch voorbereidt.
Pro-onafhankelijkheidscoalitie versterkt
De pro-onafhankelijkheidsvleugel van de PDeCAT is zo versterkt. De herschikking strijkt ook de plooien glad met ERC, die voordien zijn twijfels had geuit over verschillende mandatarissen. Aangezien de PDeCAT al minstens vier veroordeelde mandatarissen telt wegens de volksraadpleging van 9 november2014, heeft ERC zich er nu toe verbonden de stembussen aan te kopen, iets waar het Spaanse gerecht de Catalaans regering al op de hielen voor zit.
Gerechtelijke druk
De tactiek van de Spaanse regering ten opzichte van de Catalaanse regering en de plannen om op 1 oktober een referendum te organiseren, blijft ondertussen dezelfde. Er wordt gerekend op het gerecht en het Grondwettelijk Hof, dat sinds de laatste hervorming regionale mandatarissen en ambtenaren kan afzetten zonder enig proces, zonder het recht op verdediging en zonder het recht op beroep. De Spaanse regering blijft daardoor onkundig om een politieke oplossing te geven aan een politiek probleem en is daartoe helaas bereid om de scheiding der machten op de helling te zetten.
Tags |
---|
Christophe Bostyn is Spanje- en Cataloniëkenner. Hij volgt de Spaanse en Catalaanse politiek op de voet en publiceert daar regelmatig over.
Spanje krijgt Carles Puigdemont maar niet te pakken. Ondertussen maakt het zich ‘belachelijk’ aldus een triomfantelijke Puigdemont.
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’