‘China first!?’
‘The Bund’ in Shangai. Icoon van de geleide markteconomie van China.
foto © Unsplash
Ondernemer stelt zich de vragen of we onze relatie met China niet moeten herzien en of onze media niet te braaf Chinese propaganda overnemen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Corona Covid-19 pandemie die eind 2019 begon in het Chinese Wuhan en daarna over de hele wereld is uitgezaaid drukt ons met de neus op een aantal maatschappelijke problemen van buitengewone orde.
In amper enkele weken tijd kwam het openbare leven tot stilstand. Als in een nachtmerrie worden we geconfronteerd met hallucinante toestanden van tienduizenden mensen die tegen het virus vechten en intensieve zorgen nodig hebben. De gezondheidssystemen kraken in hun voegen ondanks de heldhaftige inzet van het medisch personeel. Duizenden mensen overlijden, velen worden uit angst voor het virus in stilte begraven. Miljoenen mensen zitten thuis in quarantaine. De economische bedrijvigheid komt in het gedrang. Een ongeziene recessie loert om de hoek.
Enkele maanden geleden relativeerden experten het virus nog tot ‘een griepje’. Vandaag beginnen we vooral in dit land – met het tot op heden trieste wereldrecord van het hoogste aantal slachtoffers per capita – te beseffen dat het beleid opnieuw ernstig faalt waardoor de crisis alleen maar groter werd.
‘First things first ! ‘
Uiteraard gaat de eerste bekommernis naar het indijken van de pandemie. De gezondheidstoestand van vele slachtoffers is de eerste prioriteit waarvoor alles even moet wijken. Maar daarna, hopelijk binnen afzienbare tijd, worden we wakker in een andere wereld; in het tijdperk na de corona pandemie. Veel zal niet meer zijn of worden zoals het was.
Eén van de prangende vragen die zich dan maatschappelijk en economisch opdringt is onze relatie tot China.
Dat land heeft zich de laatste decennia ontwikkeld tot een ware grootmacht. Vele basisproducten maar ook essentiële tussenproducten en kant-en-klare eindproducten worden ginds gemaakt, in de ‘fabriek van de wereld’. Met zijn 1,4 miljard inwoners zijn er voldoende arbeidskrachten die zonder dure sociale voorzieningen en geholpen door laksere ethische normen en milieuregels elke concurrentie de loef afsteken. Voeg daarbij de nodige intelligentie, werklust en ambitie en we kunnen het vatten dat China in luttele decennia is opgerukt tot een wereldmacht. Eén en ander was mogelijk omdat onze bedrijven veel hebben uitbesteed aan het goedkopere China.
Geen enkele multinational wou in China en op de Chinese markt afwezig blijven. Winstbejag ging daarbij regelmatig voor op het beschermen van de intellectuele eigendomsrechten. Huishoudtoestellen, geneesmiddelen, elektronica, computers… Kortom we importeren vele gebruiksgoederen worden vandaag uit China en wel op een schaal en tegen een prijs die wij niet kunnen evenaren. Zodoende stroomden op relatief korte termijn zeer grote financiële middelen van het Westen naar China en profiteerden wij hier van goedkopere consumentenprijzen. Een echte win-winsituatie ; zo zou je toch denken?
‘Think twice !’
Zijn we economisch niet te zeer afhankelijk geworden van China? Stoten we met het continu aan- en afreizen tussen landen met nogal uiteenlopende hygiëne niet op de grenzen van wat letterlijk en figuurlijk gezond is? Lopen we niet het gevaar te afhankelijk te worden van een land met een dictatoriaal en autoritair regime? Worden we in dat geval ook niet verplicht tot volgzaamheid en het onderdrukken van kritiek op dat systeem? Worden onze bedrijven er niet zachtjes toe gedwongen de winsten te herinvesteren in een staatsgeleide economie, zonder dat ze kunnen worden uitgekeerd?
Vinden we het gepast dat een zo dominante handelspartner geleid wordt door een ‘president voor het leven’? Een dan nog met een personencultus die in de loop der geschiedenis overal tot machtsmisbruik, geweld en corruptie heeft geleid. Vinden we het kunnen dat buitenlandse journalisten in China worden uitgewezen omdat ze kritiek uiten op het communistische systeem? Vinden we het normaal dat onze eigen media daar nauwelijks over berichten?
Zouden wij willen leven in een maatschappij die slechts één mening en één alomtegenwoordige partij duldt? Is de herinnering aan de bloedige onderdrukking in 1989 – met wellicht duizenden doden – van de voor meer democratie betogende studenten op het Tienanmenplein in Beijing (1989) uitgestorven? Wat te denken van de repressie in Hongkong en Tibet, de dreigementen aan Taiwan, de onderdrukking van het recht op vrije vereniging en vrije godsdienstbeleving en de zogenoemde interneringskampen waar miljoenen Oeigoeren met dwangarbeid worden ‘heropgevoed’?
In deze moeilijke coronatijden zou men enige bescheidenheid en terughoudendheid mogen verwachten vanwege de Chinese leiding. Dit kwalijke virus had zijn origine in China en niet in Europa of Amerika. Stigmatiseren helpt ons natuurlijk niet vooruit maar de Chinese propaganda die alweer op volle toeren draait ook niet. Deze propaganda gaat uiteraard niet over het feit dat de Chinese overheid de eerste alarmen van artsen onderdrukte. Het – desastreuze – gevolg? Weken, zelfs maanden gingen verloren en het virus uit Wuhan kon zich vlotjes wereldwijd verspreiden. De propaganda focuste vooral op het feit dat China de strijd tegen het virus zou hebben gewonnen dank zij zijn superieure systeem, dank zij zijn fantastische leiders en dank zij de communistische partij. En dat wij met onze aanpak hier in het Westen hopeloos achter de feiten aanlopen.
Hoed af voor de Chinese burgers en het medisch personeel die ons helpen bij de bestrijding van de pandemie. Het wijst ons er op dat we dienen te nuanceren en best onderscheid maken tussen de mensen enerzijds en de overheden en regimes waarin zij moeten leven anderzijds. Alle medische hulp uit China is welkom. Ook al zijn er soms serieuze twijfels over de kwaliteit. Ook al moeten we er bijnemen dat deze steun een ideologische agenda dient.
De Chinese samenleving gaat gebukt onder repressie met massale inzet van gezichtsherkenning, ‘sociale’ kredieten ,betaalsystemen en andere ‘big brother‘-toestanden ten dienste van het regime. Dit staat allemaal ver van onze democratische vrijheden, waarden en normen. Alles heeft uiteindelijk wel zijn prijs. Goedkoop produceren op één plaats en tegen lage prijzen consumeren op een andere plaats past in onze vrijemarkteconomie en maakt in principe iedereen welvarender. Maar bij een te grote afhankelijkheid of monopolie loert misbruik en chantage om de hoek en betaalt men een extra prijs die niet altijd in centen is uit te drukken. Onafhankelijkheid, vrijheid en vrije meningsuiting hebben een prijs. Willen we die ook betalen?
‘China first !?’
Het is de hoogste tijd om ons daarover ernstig te bezinnen. Niet in wit-zwarttermen maar met nuances, in openheid en transparantie. Enkel handeldrijven met democratische landen is een moeilijk vol te houden criterium dat bovendien ook de lokale bevolking schade toebrengt. Wereldwijd handel drijven is te verkiezen en bevordert het wederzijdse begrip en respect.
Daarbij te afhankelijk worden van één enkel land is echter nooit een goede keuze. Als deze crisis ons nu de ogen opent, is het hopelijk niet te laat om bij te sturen, om een deel van de productie opnieuw dichter bij huis te lokaliseren, om voldoende te diversifiëren en de dominante opmars van China te stoppen voor we met zijn allen economisch en sociaal zo afhankelijk worden dat vrank en vrij spreken én handelen niet meer mogelijk zijn.
Onze media spelen een cruciale rol in deze bewustwording. Het valt echter op hoe vergoelijkend en voorzichtig onze media berichten over wantoestanden in China en hoe ze telkens met scherp schieten op al wat beweegt in de Verenigde Staten, nog steeds een democratische, westerse bondgenoot. Over de schrijnende toestanden in de ziekenhuizen van New York, berichtten de media uitvoerig. We vernamen echter niet dat alle buitenlandse reporters Wuhan stante pede moesten verlaten. Noch dat een aantal kritische binnenlandse artsen en journalisten vermoedelijk werden opgepakt en ondertussen zijn verdwenen.
Mogen we niet weten wat er zich in Wuhan precies heeft afgespeeld? Het is vrijwel zeker dat de Chinese autoriteiten de juiste toedracht niet hebben gerapporteerd en dat ze de cijfers over het aantal besmettingen en slachtoffers systematisch hebben verlaagd. Deze cijfers werden in al onze media klakkeloos overgenomen. Het is zeker nodig om sommige Amerikaanse toestanden kritisch te benaderen en af te keuren. Ook de stijl van de communicatie is belangrijk en daar springt Trump nogal provocerend mee om.
Dat neemt echter niet weg dat de achterliggende boodschap de moeite waard is om nader te analyseren. Wanneer onze pers relevant wil blijven dan moet ze de kwaliteit van de berichtgeving beter bewaken, vanuit een fundamenteel kritische en onafhankelijke opstelling, zonder de gemakkelijke, politiek correcte bladvulling en zonder subtiele manipulatie. Fake news heeft vele gedaanten en is vandaag helaas niet het monopolie van de sociale media. De lichtzinnige berichtgeving over China bewijst dit al te vaak.
Categorieën |
---|
John Dejaeger is gewezen president en gedelegeerd bestuurder van BASF Antwerpen, gewezen CEO van Lamifil en bestuurder van vennootschappen.
Alle Vlaamse media zijn unisono verbonden aan de zuil van het Belgische nationalisme, schrijft John Dejaeger.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.