Clownen of niet clownen, dat is de vraag…
Het leven lacht je niet toe: het leven lacht je uit
foto © Wiimedia Commons
Westerse cultuur vandaag: alles niet-clownesk is, presenteert men als tóch clownesk – alles wat niet clownesk wil zijn zet men weg als ‘nazi’.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementLaten we nog eens stilstaan bij de film Joker, die onlangs uitkwam. De film toont de ontbinding van de sociale orde – in het leven van Joker ontbreken hogere doelen die hem kunnen verheffen of inspireren. Er is geen enkele overkoepelende aspiratie waar hij zich aan kan optrekken of zijn identiteit op een positieve manier mee kan verbinden. Het is ‘ieder voor zich en God voor ons allen’: de film toont een winner takes all maatschappij waarin de lagere klassen weinig waardering voor hun werk ontvangen – ze worden behandeld als inwisselbare tandwieltjes. Mensen die kampen met depressies of andere geestelijke ziektes kunnen al helemáál nergens een relevante, constructieve rol vervullen.
Clownen in het Avondland
In Avondland en Identiteit (2015) beschreef ondergetekende dit als volgt:
‘Al hebben we er niets aan, we zijn graag even het centrum van de aandacht – in onze vluchtige, narcistische maatschappij lijkt dat het hoogst bereikbare. Denk aan een vissersboot met emmers vol krabben die over elkaar omhoog proberen te klimmen. Als u wilt weten waarom mannen elkaar ‘voor de lol’ afzeiken en vrouwen kattig zijn, is dit het antwoord: de afwezigheid van een sociale ordening of een gedeelde moraal in het licht waarvan het leven zin heeft. Onze samenleving is niet verenigd in een grootse droom, een overkoepelend ideaal of een langetermijndoelstelling. De maatschappijleden beconcurreren elkaar met morele mooidoenerij (ik sponsor de natuur, straatkinderen, bedreigde diersoorten), sociale status (ik ben bevriend met de eigenaar van die hippe uitgaansgelegenheid) en prestigieuze speeltjes (ik heb een Google Glass).’ (blz. 50-51)
In Joker wordt dit alles gepersonifieerd door acteur Robert de Niro. Hij neemt de rol op zich van de beroepsmatige afzeiker, de talkshow-host die binnenloopt als anderen zich in zijn show voor schut zetten. Hij verpersoonlijkt het Hollywoodeske policor-elitarisme van een gezapige, gevestigde jetset-showbusiness laag die alleen met ironie naar de werkende klasse kan kijken.
Het enige positieve wat hieruit opdoemt, is chaos. Het positieve doel van de Joker is chaos, want chaos is zo eerlijk als een loterij: een herstart die nieuwe kansen voortbrengt. Waar de gevestigde orde wegvalt, verliezen de ‘fat cats’ hun privileges en openen zich frisse wegen.
Voordat we tot conclusies kunnen overgaan moeten er voorbeelden de revue passeren: die maken het maatschappelijke absurdisme invoelbaar. Deze ervaringen zijn essentieel om het tijdsbeeld van deze grote clownshow neer te zetten.
Winnie de Poeh
De eerste geschiedenis betreft – opnieuw – mijn oude tekenleraar. Toen ik tekenles volgde op de bovenbouw Havo, bracht iemand op een dag Winnie de Poeh ter sprake. De tekenleraar kreeg een woedeuitbarsting. Het was absoluut abominabel en schandalig hoe het commerciële Disney de oorspronkelijke artistieke creatie had opgekocht en vervolgens ‘versimpeld en verkracht’! De visie van de authentieke kunstenaar was platgewalst door de geldzucht van het grootbedrijf. De beste man kon duidelijk geen goed woord opbrengen voor Disney.
Anderhalf jaar later keerde ik terug als ondersteunende kracht met een bijbaan op dezelfde school. De tekenleraar gaf nu les aan een onderbouwklas waarmee letterlijk geen land te bezeilen was. Het regende propjes en tekenmaterialen suisden door de klas – iedereen deed maar wat. De docent probeerde uit te leggen dat de leerlingen een sprookjesdoolhof moesten tekenen maar kon zich nauwelijks verstaanbaar maken. Er was geen spoor van coherentie in de situatie aan te treffen. Ik las de wanhoop in de groeven van zijn gezicht. Toen richtte hij zich op en riep de klas in: ‘En als je dan niks kunt verzinnen, dan teken je maar iets na van Disney.’
Het voelde alsof er een held van zijn sokkel viel. Ik sprak hem naderhand voorzichtig aan en vroeg aftastend of hij over Disney van mening was veranderd. Er straalde een afgematte, uitgebluste indruk van hem af. ‘Tsja Sid. Op een zeker moment ben je oud – je hebt je strijd gestreden, je bent moegestreden. Dan is het tijd om je idealen over te dragen aan een jongere en meer principiële generatie.’ Bedremmeld en vernederd voegde hij hieraan toe: ‘Ik heb laatst voor mijn jongste zoon nog speelgoed van Disney gekocht…’
Mevrouw Klazien
Voorts komen we op mevrouw Klazien. Dat was al helemaal een wrang avontuur. Vanuit de volksuniversiteit werd ondergetekende naar haar doorverwezen om samen een cursus op te zetten over filosofie en literatuur. Het begin was al wat raar – ze kon niet bellen omdat haar telefoon was afgesloten. Ik moest persoonlijk op bezoek. Uiteindelijk vond ik ruimte op de ochtend van een Paasdag.
Daar aangekomen bleek dat deze dame op leeftijd woonde in een ijskoud huis: ze had Nederlands gestudeerd en wist alles van de vaderlandse literatuur, maar werkte daarna bij een radiokanaal dat was wegbezuinigd. Zij is eigenlijk de draagster van onze cultuur, schoot het door me heen – één van de laatsten die weet wie Vondel was en de dichter Poot. Toch leefde ze in abjecte armoede.
Net als voor de telefoonverbinding was er geen geld voor verwarming. Ik dronk thee van brandnetels uit de tuin waarin haartjes ronddreven die ze zelf niet zag. Haar dagen bracht ze door met een dik boek vol kleurplaten. Toen ik die avond aan de Chinees zat met mijn ouders wist ik dat zij alleen zat, met Pasen in een koud huis. Een half jaar later zat ik met de VVD-scoutingscommissie om tafel in Den Haag – steeds spookte het beeld van mevrouw Klazien door mijn hoofd. Een welgestelde bovenlaag die de cultuur aanneemt als vaststaand gegeven zonder te beseffen wat daar allemaal onder zit.
Absurdisme
Dit absurdisme in de onderbouw is doorgedrongen tot de bovenbouw – of misschien is het omgekeerd gegaan, zoals een blik op brexit en de Europese Unie suggereert. Officieel kan, volgens de statuten, de Europese Commissie pas starten als alle Eurocommissarissen zijn benoemd. Het wachten is nu op de Britten, die nog niemand hebben voorgedragen en dat volgens de officiële regeringsverklaring ook niet voornemens zijn. Ursula von der Leyen wist geen beter antwoord op dit dilemma te verzinnen dan: ‘We antwoorden niet op hypothetische vragen.’ Brexit blijft voor de bestuurlijke klasse vooralsnog een hypothese.
Er staat een artikel in de herinnering dat de leegheid van de hedendaagse politieke partijen bekritiseert. Neem nu de inhoudsloze verkiezingsspot die Nederland gelijkstelt aan een vaas die wordt getaxeerd in het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch. Partijen doen steeds minder moeite om hun ideologische leegheid te verbergen. Sommigen houden geen ‘congressen’ meer maar ‘festivals’, met ‘cabaret’ – andere partijen komen niet verder dan verkiezingsspotjes waarin mensen elkaar ‘goede morgen!’ wensen. Deliberatie, het politieke overtuigingsproces gebaseerd op inspraak en intellectuele arbeid, is vervangen door een ‘volksvermaak’, wat tegelijk neerbuigend is naar het volk. Je straalt uit dat de ideeën op zijn en dat alles al in ‘kannen en kruiken’ is, als je zoiets doet.
Afgetrapte cliniclown
Maar wie denkt dat we de bodem daarmee hebben bereikt, komt bedrogen uit! We zouden bijna denken dat alle absurditeit wel is verteld en dat er geen voorbeelden meer te vinden zijn… Toen kwam D66-leider Rob Jetten plots in beeld op een partijcongres:
‘Intussen kunnen de leden in Breda met zijn kartonnen tweelingbroer op de foto en wordt er in de centrale hal een half uur uitgetrokken voor ‘Koken met Rob’. Daarin maakt Jetten met zijn rug naar het publiek een gerecht klaar met courgette en avocado.’
En toen viel dit dus uit de lucht: een filmpje op het medium TikTok waarin VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff zich presenteert als ‘afgetrapte cliniclown’, aldus DDS.
De essentie van deze voorbeelden is tegelijk de essentie van de westerse cultuur vandaag: alles aan het Westen dat niet-clownesk is, wordt gepresenteerd als tóch clownesk – alles wat niet clownesk wil zijn wordt neergezet als ‘nazi’. We zien het ook aan deze uitvoering van Papageno uit Die Zauberflöte van Mozart en Schikaneder. Het werk moet worden uitgevoerd in malle pakjes, ironiserend en ridicuul. Want een masculiene energie die zich onapologetisch en ongefilterd openbaart, past uiteraard niet binnen een postmoderne cultuur die enkel via spot en scherts de eigen bronnen kan verstaan. Ooit liet Thierry Baudet aanwezigen op een bijeenkomst luisteren naar klassieke muziek: videobeelden toonden hoe dit voor de bezoekers moeilijk te verdragen was – de onderliggende insteek was namelijk niet ironisch.
Bindmiddel
Het cement in de samenleving is weg: de verschillende werelden vloeien niet in elkaar over maar ‘springen’ in elkaar over, zonder aanloop. Die verspringing is de voeding van het absurdisme. De opvolgende wereld heeft niets gemeen met de wereld waarin je je thans bevindt: dit verweesd-zijn maakt dat mensen op zoek gaan naar binding, naar hun wortels en identiteit. Dit zoekproces is bedreigend voor de postmoderne kosmopolieten die de wereld uitsluitend ironisch kunnen bezien: ‘binding’ zoeken mag wel, maar niet met de eigen cultuur en gemeenschap. Enkel ‘nieuwe verbindingen’ mogen – het liefst met het ‘onbekende’ – hoe meer exotisch en niet-Westers, hoe ‘ongevaarlijker’. Want dat is beter dan het eigene. Volg je die weg dan eindig je als eenzame clown – het leven lacht je niet toe, het leven lacht je uit.
In dit alles klinken echo’s van het marxisme door: het marxisme ontwikkelde theorieën over de verhouding tussen de onderbouw en bovenbouw – vandaag zien we dat het clownen in beide maatschappelijke lagen hoogtij viert. Noch de libertaire, noch de socialistische profetieën zijn bewaarheid: de synthese is een even clowneske als atomistische toestand – het leven valt uiteen in fragmenten die wegdrijven op een zee van desillusie en absurdisme.
Dit artikel was – voor zover de auteur het nu kan voorzien – het laatste deel in de miniserie over het leven in een grote clownshow. Lees ook deel 1 | 2 | 3 | 4 | 5. Een wezenskenmerk van clownesk absurdisme is echter dat het zich niet laat voorzien…
Op 25 november geeft ondergetekende een lezing voor KVHV over dit onderwerp op de Universiteit van Antwerpen, Rodestraat 14 om 20:00 uur.
Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.
‘Delirium’ brengt de roerige periode rond de moord op Theo van Gogh weer tot leven. Het boek is echt de moeite waard!
Professor Dirk Rochtus leidt zoals elk jaar een reis naar Duitsland. Deze kaar naar het onbekende Silezië.