Sahra is terug! Sahra Wagenknecht had op 12 november 2019 om gezondheidsredenen de functie van fractievoorzitter van de links-radicale Die Linke in de Bondsdag, het Duitse federale parlement, neergelegd. Ook spanningen binnen de partij waren daar debet aan. Maar nu heeft de 51-jarige Wagenknecht beslist om weer te kandideren voor de Bondsdagverkiezingen van 26 september 2021. In een interview met Die Welt (31 januari 2021) bekent ze dat ze na haar ontslag overwogen had om als publiciste te werken. Ook…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Sahra is terug! Sahra Wagenknecht had op 12 november 2019 om gezondheidsredenen de functie van fractievoorzitter van de links-radicale Die Linke in de Bondsdag, het Duitse federale parlement, neergelegd. Ook spanningen binnen de partij waren daar debet aan. Maar nu heeft de 51-jarige Wagenknecht beslist om weer te kandideren voor de Bondsdagverkiezingen van 26 september 2021. In een interview met Die Welt (31 januari 2021) bekent ze dat ze na haar ontslag overwogen had om als publiciste te werken. Ook op dat vlak heeft ze naast haar politieke loopbaan heel wat strepen verdiend.
Praktijk
De strijdbare Sahra, dochter van een Iraanse vader en een Oost-Duitse moeder, heeft tal van fundamentele werken over het kapitalisme geschreven. Die hang naar het politiek-filosofische zat er bij haar al van jongs af aan in. In de tijd dat ze omwille van haar rebels gedrag niet mocht studeren in de DDR, verdiepte ze zich in het werk van de filosoof G.W.F. Hegel. Ze schreef haar magisterproef over de receptie van Hegel door de jonge Marx bij de Duitse filosoof Hans Heinz Holz (1927-2011) die aan de universiteit van Groningen doceerde. Maar Wagenknecht wil naar eigen zeggen ‘niet alleen voorstellen voor veranderingen doen, maar ze ooit ook in de praktijk omzetten’.
Links, zegt ze, moet er in de eerste plaats zijn voor hen ‘die om hun beetje welvaart altijd wat harder moeten vechten of er ondanks hard werken geen kennen’, concreet: mensen met een gering inkomen of een laag pensioen. Centraal in linkse politiek moeten ‘sociale kwesties’ staan, niet ‘taalvervormingen en lifestyle-kwesties.’ Vele linkse Duitsers zijn bijvoorbeeld bezig met taal-genderisme genre ‘Student*innen’ om toch maar niet het generieke mannelijk meervoud ‘Studenten’ te moeten gebruiken. Maar de gewone man en vrouw in de straat hebben daar geen boodschap aan. Wagenknecht wil de gevoeligheid voor het sociale weer ingang doen vinden aan de linkerzijde; in die zin is ze ‘klassiek-links’ of links in de oorspronkelijke betekenis van het woord. Dat is ook de reden waarom Die Linke zich volgens haar niet moet richten tot het ‘relatief welgestelde’ kiespubliek van de Groenen dat zich ‘de dure woningen in de trendy stadswijken kan veroorloven’.
‘Covidiot’
Wagenknecht pleit behalve voor ‘het sociale’ ook voor rationele argumenten in het publieke debat in plaats van ‘morele veroordelingen’ – ze is niet voor niets een filosofisch sterk geschoolde en onderlegde vrouw! Ze stelt vast dat de typische houding van het ‘links-liberale milieu’ er een is van: ‘Wie niet voor mij is, is geen andersdenkende, maar een slechte mens’. Die morele superioriteit die in de andersdenkende niet een tegenstander ziet, maar een vijand, een slechte mens, is overigens niet alleen in Duitsland terug te vinden. Wagenknecht veroordeelt uiteraard de hetze tegen mensen met een andere huidskleur of origine als racistisch, maar vindt het fout dat iemand die vragen heeft bij de gevolgen van ongebreidelde migratie voor de arbeidsmarkt of het onderwijs automatisch weggezet wordt als racist.
Ze vindt het ook niet aanvaardbaar dat wie kritiek heeft op CO²-maatregelen of op de sluiting van scholen en restaurants respectievelijk als klimaatontkenner en ‘Covidiot’ wordt bestempeld. Om het met een beeld van Wagenknecht te zeggen: ‘Wer die Debatte über solche Probleme verhindert, spielt Rechtsaußen die Bälle zu’ [‘Wie het debat over zulke problemen verhindert, speelt extreemrechts in de kaart’]. Wagenknecht noemt het links-liberalisme (als product van een geprivilegieerd grootstedelijk-academisch milieu) omwille van zijn onverdraagzaamheid dan ook ‘Linksilliberalismus’. Geert van Istendael, die niet bepaald van rechtse sympathieën kan verdacht worden, legde in een interview met Knack ook al de vinger op de wonde: ‘Socialisten wagen zich niet meer in de volkscafeetjes (…) Tegelijk vermeien veel van die groenen zich in het exotisme dat van overzee wordt binnengebracht – behalve in hun eigen buurt.’
‘Volkswoede’
De titel van het interview met Sahra Wagenknecht in Die Welt spreekt ook boekdelen: ‘Linke müssen ihre selbstgerechte Attitüde ablegen’ [‘Linksen moeten hun zelfingenomen attitude opgeven’]. In tijden waarin links meer aan symboolpolitiek doet dan bekommerd is om de noden en bezorgdheden van de ‘gewone mensen’ werken de woorden van Wagenknecht verfrissend. Teveel luisteren naar de ‘gewone mensen’ beschouwen vele linksen echter nog altijd als verdacht.
Dat mocht ook Wagenknecht aan den lijve ondervinden. Activisten van de ‘Antifaschistische Initiative Torten für Menschenfeinde’ smeten tijdens een partijcongres van Die Linke op 28 mei 2016 een taart in haar gezicht omdat ze met haar kritiek op het asielbeleid van bondskanselier Angela Merkel zogezegd de ‘Volkszorn’ [volkswoede] zou omzetten in ‘politieke eisen’.