JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

Commissie Deontologie slaat mea culpa om financiële belangenvermenging lid HGR

Banden met farma-industrie blijven heikel thema voor wetenschappers

Winny Matheeussen12/1/2022Leestijd 4 minuten

belangenvermenging

belangenvermenging

foto © Marco Verch

Doorbraak confronteerde de Commissie Deontologie van de HGR nogmaals met mogelijke belangenconflicten. HGR slaat mea culpa.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Belangenconflicten veroorzaakt door banden met en financiering door de farmaindustrie blijven een heikel thema voor wetenschappers en academici die deel uitmaken van adviesorganen die het beleid ondersteunen. Doorbraak detecteerde eind vorig jaar al dat er problemen waren met de aangifte van mogelijke belangenconflicten bij de Hoge Gezondheidsraad (HGR) van prof. dr. Niel Hens en prof. dr. Pierre Van Damme. Het ging daarbij om een door Pfizer gefinancierde leerstoel aan de Universiteit Antwerpen. Beide wetenschappers spelen een belangrijke rol, zowel in de HGR als binnen de GEMS.

Klaarblijkelijke tegenstrijdigheden

Uit het antwoord van de Commissie Deontologie (ComDeon) van de HGR bleek dat het bij prof. Hens om een administratieve onzorgvuldigheid ging die hij ondertussen corrigeerde. Prof. Van Damme’s betrokkenheid bij de gewraakte leerstoel bleek te ver in het verleden te liggen om in aanmerking te komen als een mogelijk belangenconflict.

Uit datzelfde antwoord van de HGR bleek dat experten die een mogelijk belangenconflict melden, niet betrokken kunnen zijn bij het opstellen van adviezen. Ze mogen hoogstens gehoord worden door de werkgroep. Wij stelden echter vast dat prof. dr. Pierre Van Damme in zijn aangifte opnam dat hij betrokken was bij de fase 1 en 2-studies voor het Janssenvaccin. Desondanks was hij volwaardig lid van de werkgroep die advies verstrekte rond dit specifieke vaccin.

Nog vreemder kwam ons de situatie voor van prof. dr. Koen Vanden Driessche, senior staflid kinderinfectieziekten, immunologie en pneumologie in het UZA. Die gaf aan aandelen te bezitten van Pfizer. Ondanks dit aangegeven financiële belangenconflict was hij actief betrokken bij het opstellen van het advies rond het Pfizer-kindervaccin voor 5- tot 11-jarigen. Vanden Driessche verklaart die aandelen te hebben verkocht op 15/12/2021. Dat was de dag van publicatie van het advies van de HGR waar hij aan meeschreef.

Doorbraak confronteerde de ComDeon van de HGR met deze klaarblijkelijke tegenstrijdigheden tussen de praktijk en hun eigen verklaringen rond mogelijke belangenconflicten en vroegen om een reactie. Wij geven hun antwoord hier integraal weer.

Wat betreft de betrokkenheid van prof. dr. Pierre Van Damme bij de Janssenstudies

‘De vraag die u opwerpt is of er geen probleem bestaat omdat Prof. Van Damme als hoofdonderzoeker heeft meegewerkt aan bepaalde vaccinstudies en tegelijk aan adviezen van de HGR ter zake. Ik heb ondertussen uw vraag kunnen bekijken met de Commissie voor Deontologie van de HGR. Deze ziet, in naam van de HGR en op basis van de belangenverklaringen van de experten, toe op eventuele belangenconflicten van de experten die aan een advies van de Raad deelnemen.’

‘Het klopt dat Prof. Van Damme heeft deelgenomen aan de studie waarnaar u verwijst. En dat hij deze ook heeft aangegeven in zijn belangenverklaring. Hetzelfde geldt ten andere voor Prof. Leroux-Roels (zie haar ad hoc belangenverklaring in de bijlage) voor diezelfde studie. En het kan ook gezegd worden voor andere experten van de HGR in het kader van andere studies. Het is nu eenmaal onmogelijk een internationaal erkend expert te zijn zonder deel te nemen aan allerlei studies. Al dan niet met privébedrijven en door hen gefinancierd. Omgekeerd hebben bedrijven nood aan de expertise van deskundigen buiten de firma.’

Good Clinical Practice

‘Meer bepaald is het de rol van de onderzoeker/hoofdonderzoeker/principal investigator ervoor te zorgen dat een studie wordt uitgevoerd volgens de normen van ‘Good Clinical Practice’. Die moeten dan audit-proof zijn. Hij moet ook nagaan of de data die worden aangeleverd, juist worden gebruikt en geïnterpreteerd. Het is hierbij bijzonder belangrijk dat de publicaties die uit deze onderzoeken voortvloeien, niet enkel worden geschreven door onderzoekers van het bedrijf, maar dat ook de onderzoekers van buiten het bedrijf (universiteiten) hieraan meewerken. Of op zijn minst de publicatie nakijken en de resultaten valideren. ‘

‘In dit concreet geval was er geen persoonlijke remuneratie, maar gingen de grants naar de universiteit. Ook werd deze publicatie niet opgenomen in de referenties van de adviezen van de Raad. Het ging immers om dose-ranging en schemata, met ontwerpvaccins in niet-finale vorm.’

‘Op basis hiervan besluit de Commissie, en ook de HGR, dat er geen sprake is van een belangenconflict. En dat de expert in kwestie zonder problemen kan deelnemen aan een advieswerkgroep van de HGR over vaccins. Zelfs met een onderwerp waarvoor hij aan dergelijke studies heeft deelgenomen.’

Wat betreft de financiële belangenvermenging van prof. dr. Koen Vanden Driessche

‘Wat nu uw tweede vraag over Prof. Koen Vanden Driessche betreft, hebt u volledig gelijk. Het feit dat hij aandelen in onder meer Pfizer bezit, werd door de Commissie voor Deontologie als een belangrijk belangenconflict beschouwd. Deze analyse werd door het Bureau bevestigd. Er werd besloten Prof. Vanden Driessche te horen. In dat geval kan hij het advies niet opstellen of goedkeuren.

Dit besluit werd in drie gevallen goed opgevolgd: HGR 9650 (Vaccinatie voor ouderen: een aanvullende dosis met een mRNA vaccin tegen covid-19), HGR 9675 (Gelijktijdige vaccinatie covid-19) en HGR 9671 (Verplichte vaccinatie voor zorgverleners).’

‘Helaas zijn bij de voorbereiding van vier andere dossiers de instructies een beetje uit het oog verloren. Door de extreme urgentie van deze adviezen werd de interne wetenschappelijke ondersteuning verdeeld over vier personen. Dat leidde tot een gebrek aan communicatie binnen het team en tot deze onvoorzichtigheid. De samenstelling van de werkgroep Vaccinatie werd enigszins automatisch gekopieerd van het ene advies naar het andere, zonder enige controle.’

Beperkt risico?

‘Dat gezegd zijnde, hoewel er een schijnbaar belangenconflict is, is het werkelijke risico vrij beperkt. Prof. Koen Vanden Driessche is slechts één van de ongeveer dertig deskundigen. En hij heeft in de groep geen belangrijke rol gespeeld als redacteur of voorzitter (de meeste adviezen die op deze manier in allerijl worden verleend, worden door het interne wetenschappelijke secretariaat opgesteld en alleen door de experts besproken). Bovendien is op dit ogenblik ALLEEN het vaccin van Pfizer voor kinderen en adolescenten bij het EMA geregistreerd. Er is dus weinig gevaar dat hij de keuze zal beïnvloeden in de richting van Pfizer (waarvan hij aandelen had) boven een andere kandidaat van een andere firma.’

‘In ieder geval erkennen wij een fout in ons beheer van de risico’s van belangenconflicten. Wij zullen die voor toekomstige dossiers verbeteren.’

Wij hopen dat dit laatste inderdaad het geval zal zijn. De schijn van belangenvermenging ondermijnt de integriteit van de adviesorganen. Die spelen een belangrijke rol bij het bepalen van het beleid. Op die wijze oefenen ze macht uit over de maatschappij. Ook al moeten we jammer genoeg vaststellen dat de overheid al eens een loopje neemt met de adviezen van gerespecteerde wetenschappelijke organen.

Winny Matheeussen (1973) noemt zichzelf misantroop, hondenvriend en bergzitter.

Commentaren en reacties