Cultuurmarxisme, Christendom en Islam
Het motief achter een christelijke 'revival' is zwakker dan het motief achter de islamisering
Volgens Sid Lukkassen heeft het paradigma van John Rawls afgedaan.
foto © Café Weltschmerz
Sid Lukkassen graaft in de geschiedenis van Europa, op zoek naar de mentaal-culturele wortels van het cultuurmarxisme. Praktijkvoorbeelden tonen aan dat de psychologie van het cultuurmarxisme niet is los te zien van christendom.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementRecent werd ik door een Vlaamse studentengroep gevraagd om in te gaan op de mentaal-culturele wortels van het cultuurmarxisme. Er was discussie over de vraag of cultuurmarxisme is los te zien van een psychologie die is gevormd door eeuwen onder het christendom. Dit haakte in op een debat met NSV-oprichter Edwin Truyens, die meent dat beiden losstaan van elkaar.
Kenschetsing cultuurmarxisme
Een beknopte definitie van cultuurmarxisme is ‘het streven naar een gelijkgetrokken, geproletariseerde cultuur’. Cultuurmarxisme bestaat bij de gratie van onderdrukkers en onderdrukten, boetedoening en het geloof in een ‘paradijs’ waar iedereen gelijk is. Het cultuurmarxisme is zodoende een bedreiging voor de samenleving, omdat het bevolkingsgroepen tegen elkaar op kan zetten en op irrationele wijze verschillen tussen mensen ontkent of wil corrigeren. Het cultuurmarxisme is gefascineerd door de ontmaskering van machtsrelaties en door de deconstructie van hiërarchische verbanden: dit maakt dat westers cultureel erfgoed altijd als onderdrukkend wordt neergezet en dat samenbindende tradities worden vernietigd.
Het feit dat de Europese cultuur zo gevoelig is voor cultuurmarxisme – de obsessie met minderheden, slachtoffers en schuldgevoelens – is verklaarbaar vanuit het christendom. Hieruit herleidde de Vlaamse historicus Luc Pauwels dat ‘we kunnen we zeggen dat het cultuurmarxisme: zijn psychologisch platform in het christendom vond; zijn strategie in het gramscisme en zijn filosofie in de Frankfurter Schule en het postmodernisme’.
Cultuurmarxistisch Europees Hof
Dat dit juist is blijkt alleen al als je kijkt naar een recente uitspraak van het Europees Hof over de mensenrechten. Een vrouw noemde Mohammed ‘pedofiel’ omdat hij een kindhuwelijk had met de zesjarige Aisha en op negenjarige leeftijd het huwelijk consumeerde. De vrouw werd veroordeeld omdat haar uitspraak ontwrichtend en beledigend zou zijn – het Europees Hof verdedigde de veroordeling. Haar uitspraak zou ‘turbulentie’ kunnen opwekken in de samenleving. Lees: moslims zouden gewelddadig kunnen reageren.
Vervolgens verdedigden christenen de uitspraak van het Europees Hof, ongetwijfeld vanuit de redering: ‘Als we nu kritiek op Mohammed toestaan, dan moeten we straks ook kritiek op onze kerken toestaan. Als we nu de vrijheid van meningsuiting zwaarder laten tellen dan het recht van gelovigen om niet te worden beledigd, dan zal dit ook tegen ons christenen worden gebruikt.’
Dat zien zij echter verkeerd, want de kern van de zaak is dat het christendom een slavenmoraal is – pas jezelf aan aan de omgeving, verdraag het aardse tranendal in uitzicht op het hiernamaals. De islam is echter een heersersmoraal, die (dikwijls onder dreiging van geweld) de omgeving aanpast aan zichzelf: zo ook het Westers juridisch stelsel.
Maar we zitten nu al vol in de discussie, terwijl we nog bezig waren met het schetsen van de kantlijnen van het debat.
Geestelijke wortel van politieke correctheid
Pauwels noemde het gramscisme en de Frankfurter Schule als bronnen van het cultuurmarxisme, naast de christelijke psychologie. Gramsci’s strategie verandert de arbeidersrevolutie in een permanente revolutie aangeduid als de ‘lange mars door de instellingen’. Het cultuurmarxisme past het marxistische gelijkheidsideaal toe op cultuur. Met componenten als messianisme (een strijd tussen een klasse van onderdrukkers en onderdrukten), kritische theorie (de samenleving zou worden bijeengehouden door machtsrelaties die moeten worden gedeconstrueerd) en opruiing (de ‘onderdrukte’ klasse wordt via cultuurpolitiek en identity politics klaargemaakt om te rebelleren).
Zodra dit punt wordt aangehaald – dat de politieke correctheid wortelt in een psychologie die is gevormd door de obsessie met nederigheid, schuldgevoel en zondebesef – wijzen gelovigen er direct op dat de kolonisering christelijk was. Zij wijzen dan op de stoutmoedige en nationalistische component van de kolonisering, om te verhullen dat het christendom in de ban is van ‘de andere wang aanbieden’ en ‘de tweede mijl gaan’. Echter, de Nederlandse kolonisering was een poging om winst te behalen. Dit was een kapitalistisch verhaal. Het bekeren van inheemse volkeren was geen doel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (en ook niet van de West-Indische Compagnie, for that matter).
Faustisch Europa
Nóg belangrijker dan deze feiten is dat het kolonialisme eerder de ‘faustische’ ziel van Europa vertegenwoordigt met een christelijk sausje erover. Dit faustische is een woordkeuze van Oswald Spengler en onlangs discussieerde ik hierover met Anton Jäger en Werner Trio (hier te beluisteren). Denk aan het ronddolen, het ronddwalen en naar vreemde kusten zwerven – zoals ook uitgedrukt in Vikingpoëzie. Kijk naar de christenen rond Jeruzalem in de tijd van Jezus: zij hadden een meer afwachtende houding en bivakkeerden in de woestijn, wachtend op de wederkomst van Christus. Dit waren de zogeheten heremieten. Zo blijkt dat het Europese christendom op haar hoogtepunten meer Faustisch was dan christelijk.
Dit zien we tevens aan het Germaans-Frankische christendom. De Franse historicus Georges Duby omschreef bijvoorbeeld hoe Christus werd afgebeeld met een mes tussen de tanden. Het West-Europese beeld van Christus is door de eeuwen heen minder ‘heidens’ geworden en meer ‘vroom’. We zien het ook aan de Pax Dei-beweging. Clerici zagen de riddertoernooien en de adellijke strijderscultuur als te wreed. Toen kwamen de vorstenspiegels: de hofcultuur met verhalen over de heilige graal, jonkvrouwen die met zakdoeken wapperden – alles om de Europese geweldscultuur te kanaliseren naar een ‘kuise’ vorm. Voor de kruistochten geldt hetzelfde. Als je dan toch moet vechten, doe dat dan beter voor een heilig doel. Het liefst ergens ver weg.
Heidense tegenvoorbeelden
Als je Julius Caesar leest, dan zie je dat West-Europa een zeer gewelddadig continent was. Volgens zijn verslagen roofden stammen liever elkaars proviand dan zelf te gaan boeren. Tacitus meldt vergelijkbare dingen. De Romeinen introduceerden de fruitkweek en het villastelsel als deel van een gestructureerde landbouwpolitiek die de orde versterkte.
De orde van Teutoonse Ridders herschreef de Bijbel om Oost-Europa te bekeren. Hier werd Jezus neergezet als een gespierde man met zwaarden. Hier sprak feitelijk niet de christelijke leer van de nederige Jezus, maar van een Germaans-faustische ziel die zich voegde naar een christelijk jasje. Dit is wat veel neo-katholieken niet begrijpen als zij nostalgisch praten over het christelijke verzet tegen de islamitische inval. Het was nog een zeer Germaans-Faustisch christendom dat zich verzette. De leer van Jezus en Paulus over het aanbieden van de andere wang was nog niet afdoende doorgedrongen.
We moeten ons beseffen dat het Midden-Oosten óók christelijk was. Toch is het gevallen voor de islam. Het christendom is groter in Afrika dan in Europa: dat maakt een christelijke Afrikaan nog geen Europeaan. Rationeel denken, analyse, creativiteit en innovatie. Dát zijn de belangrijkste westerse eigenschappen als we naar ons aard en wezen willen voortbestaan – religie is hier secundair aan.
Motief achter christelijke ‘revival’ zwakker dan motief achter islamisering
Wie echt een levend christelijk geloof wil, zal ook moeten geloven in de wederopstanding, de verrijzing van Jezus uit de dood. Paulus zegt zelf: zonder dit geloofsartikel is mijn hele religie waardeloos. Een mens moet vele dingen gaan geloven, zoals dat water in wijn veranderde, om zo’n écht authentiek geloof te hebben, dat méér is dan een kapstok voor cultuur en identiteit. De islam heeft feitelijk zo’n geloof – de hedendaagse christen bekeert zich echter uit een zwakker motief, namelijk puur omdat hij een culturele kapstok zoekt. Hij gelooft iets wat hij feitelijk niet kán geloven, omdat hij de Verlichting heeft doorgemaakt.
Een goed voorbeeld biedt de hedonistische EU-ambtenaar Fabian. Een islamitische caissière vroeg hem: ‘Wil je daar varkensvlees bij?’, op een nogal spottende en badinerende toon. ‘Nee dank je,’ zei Fabian. ‘Ik ben katholiek, dus vandaag vast ik.’ Dat was niet waar, maar Fabian zei het omdat hij het gemis van een identiteit op dat moment als een zwakte voelde, tegenover de zelfverzekerde identiteit van de moslim.
Conclusie
Daarom moet de islam worden verslagen vanuit de Verlichting en niet vanuit het christendom. In een strijd om geloof zal het geloof van de islam puurder en levenskrachtiger blijken. Maar in een technologische strijd zal de westerse faustische geest triomferen. Want die streeft naar doorgronding vanuit begrip. Het faustische stelt beheersing vanuit kennis centraal, terwijl het in de islam draait om onderwerping aan het noodlot (al-Qadr) en aan de ondoorgrondelijke wil van Allah.
Dit laatste lijkt in tegenstrijd met wat eerder is vastgesteld, namelijk dat juist de islam de omgeving aanpast aan zichzelf. Maar de islam overheerst door christenen en joden jizah te laten betalen, beschermgeld, en heeft niet de honger om zelf de geheimen van de natuur te ontsluiten, zoals de faustische westerse moderne mens. Dit is nog steeds herkenbaar in rijke olie- en islamstaten. Aziatische dagloners doen het harde werk en westerlingen brengen de innovatieve technologie. De moslims heersen over dit geheel met hun oliegeld, en doen zelf weinig.
Meer hierover kan u lezen in de bundel Cultuurmarxisme, onder redactie van Paul Cliteur.
Tags |
---|
Personen |
---|
Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.
‘Delirium’ brengt de roerige periode rond de moord op Theo van Gogh weer tot leven. Het boek is echt de moeite waard!
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.