JavaScript is required for this website to work.
ECONOMIE

De Amerikaanse arbeidsmarkt

De EU verkleint de kloof

ColumnJan Denys31/7/2024Leestijd 3 minuten

foto © Belga/PG

Biden was de meest succesvolle president inzake jobgroei en werkloosheid. De EU slaagde erin de afgelopen 25 jaar de kloof met de VS te verkleinen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Nu in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen de gemoederen, ook in Europa en zelfs in Vlaanderen, hoog oplopen – wat een verschil met de Europese verkiezingen – is het misschien een goed moment om het ook eens over de Amerikaanse arbeidsmarkt te hebben. Hoe doet de EU het in vergelijking met de VS? En wie was de meest succesvolle naoorlogse Amerikaanse president als het over de arbeidsmarkt gaat?

Vooreerst is er een historisch dubbelzinnige Europese fascinatie voor de Amerikaanse arbeidsmarkt. Enerzijds is er de bewondering voor de prestaties van de Amerikaanse economie in het algemeen en de arbeidsmarkt in het bijzonder. Het is geen toeval dat toen in 1997 de Europese Employment Strategy werd gelanceerd, Japan en de VS uitdrukkelijk als benchmark fungeerden. Beide landen hadden de economische crisis van de jaren ‘70 veel beter verteerd dan de EU, toen nog de EEG. In 1975 bedroeg de werkzaamheidsgraad (van de populatie tussen 15 en 65 jaar) van de EU15 61.9% tegenover 63.8% voor Japan en 64% in de VS, nauwelijks twee procentpunten verschil. In 1997 is dat verschil gigantisch: nauwelijks 60.5% voor de EU15 en 70% en 73.5 % voor Japan en de VS.

Anderzijds is het Amerikaanse model met een zwakker uitgebouwde welvaartsstaat altijd afgewezen. Ik herinner me een interview met Mark Eyskens begin jaren ’80 waarin hij zei dat de EU geen andere keuze had dan met zijn arbeidsmarktmodel gedeeltelijk op te schuiven naar dat van de VS.

Vele decennia later moeten we vaststellen dat onze welvaartsstaat weliswaar grondig is verbouwd maar zeker niet is afgebouwd. De Amerikaanse arbeidsmarkt fungeert nu veel minder dan toen als een te volgen voorbeeld. Maar het betekent zeker niet dat we geen inspiratie kunnen opdoen.

Verantwoordelijkheid

Een tweede reden waarom de vraag belangrijk is, is dat de impact van een Amerikaans president op de economie en de arbeidsmarkt groter is dan die van de leiders van de  Europese natiestaten. Zijn beleidsautonomie is groter, en dus ook zijn verantwoordelijkheid.

Om de tweede vraag te beantwoorden beperken we ons tot twee grootheden : het werkloosheidspercentage en het aantal jobs dat werd gecreëerd tijdens de regeerperiode.

Inzake gecreëerde jobs is het de Democratische president Bill Clinton (1993-2001) die het succesrijkst was met 18,6 miljoen gecreëerde jobs. Zeer opmerkelijk is dat Clinton dit als enige combineerde met een daling van de staatsschuld. Op de tweede plaats staat de Republikein Ronald Reagan met 15 miljoen jobs. Onder Reagan verdubbelde de staatsschuld. De kans is reëel dat Reagan die tweede plaats verliest aan de huidige president Biden want die staat voorlopig ook op een winst van 15 miljoen maar zijn regeerperiode is nog niet ten einde.

Clinton en Reagan danken hun resultaat aan een dubbele termijn. Indien gemiddelde maandelijkse of jaarlijkse cijfers worden genomen is de huidige president Biden zonder enige discussie de president met de grootste jobgroei. De president met het slechtste resultaat inzake jobgroei is Trump. Het is de enige naoorlogse president die met minder werkenden eindigde dan bij de start (-2,7 miljoen). Dat heeft uiteraard alles te maken met de pandemie die voor de grootste jobdestructie zorgde in de geschiedenis. In de drie eerste jaren van het bewind van Trump was de jobgroei verdienstelijk maar zeker niet uitzonderlijk met een winst van 6,8 miljoen. Dit aantal lag bijvoorbeeld lager dan tijdens de drie laatste jaren van Obama.

Industriële jobs

Een andere manier om arbeidsmarktsucces te meten is via de werkloosheidscijfers. Deze indicator is minder sterk omdat elke president het startcijfer erft van zijn voorganger. De uitgangspositie verschilt dus sterk. Ook met deze indicator is Biden de voorlopige winnaar met een gemiddeld werkloosheidspercentage van 4,1%. Tijdens zijn bewind bleef de werkloosheid 27 opeenvolgende maanden onder of op 4%, eveneens een naoorlogs record. Begin 2023 daalde de werkloosheid zelfs tot iets boven de 3%. We moeten naar de naoorlogse jaren van Truman (4,2%) en de golden sixties van Lyndon Johnson (4,2%) om gelijkaardige cijfers te laten optekenen.

Intussen gaan ook de VS naar de volledige werkgelegenheid. Het is me dan ook niet duidelijk wie de industriële jobs gaat invullen die zowel Trump als Biden wilden of willen terughalen, tot op heden trouwens met weinig succes, uit het buitenland.

Een veel gehoorde opmerking is dat het werkloosheidscijfer een gemiddelde is dat slaat op de gehele VS en dat verschillen tussen de staten groot kunnen zijn. Maar dat klopt niet. De verschillen tussen de Amerikaanse staten zijn merkwaardig klein, met als laagste Zuid-Dakota (2%) en als hoogste District of Columbia (5,4%).

Werkloosheid

Het zijn, logischerwijze, de presidenten Ford en Reagan die hebben geregeerd tijdens de grootste naoorlogse crisis (74-84) die in deze de slechtste scores halen met 7,7 en 7,5% werkloosheid. Bemerk dat Reagan zowel een van de meest succesvolle presidenten was inzake jobgroei als een president met de op één na gemiddeld hoogste werkloosheid. De vorige president Trump, inzake gecreëerde jobs nog allerlaatste, scoort nu met 5% werkloosheid net niet in de top vijf van meest succesvolle presidenten, net na Nixon en voor Clinton (5.2%). Met nog andere indicatoren zou het plaatje ongetwijfeld nog genuanceerder zijn, maar feit blijft dat Biden in deze globaal genomen de beste score haalt.

Hoe verhoudt de EU zich nu tot Japan en de VS? Eind 2023 klokte de EU af op een werkzaamheidsgraad van 70.6% (15-65). Het verschil blijft groot met Japan (79.3%) maar is sterk teruggelopen met de VS (72%). Ook inzake werkloosheidsgraad zijn de verschillen kleiner geworden met 6% voor de EU tegenover 2.6% voor Japen en 3.8% voor de VS.

Al bij al heeft de EU het sinds de eeuwwisseling inzake arbeidsmarkt dus niet zo slecht gedaan. Beter in elk geval dan de vele overlijdensberichten doen vermoeden.

Volgt sinds 1983 de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Eerst op de KULeuven als wetenschappelijk medewerker later bij Randstad. Hij schrijft voor Doorbraak in eigen naam.

Meer van Jan Denys

Er zijn veel geloofwaardige argumenten te bedenken waarom diploma’s minder belangrijk worden. Maar in de praktijk blijkt net het omgekeerde.

Commentaren en reacties