JavaScript is required for this website to work.
Politiek

De erfenis van Pim Fortuyn

Pieter de Jonge6/5/2022Leestijd 6 minuten
Pim Fortuyn (1948-2002)

Pim Fortuyn (1948-2002)

foto ©

Op 6 mei 2022 is het twintig jaar geleden dat Pim Fortuyn werd doodgeschoten. Hij wordt nog geëerd, maar met zijn ideeën werd niks gedaan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Heeft u gekeken naar de serie Het jaar van Fortuyn? In de scènes met Pim Fortuyn kwam een personage voor dat gespeeld werd door Frank Lammers (vooral bekend als drugsdealer Ferry uit de serie en de film Undercover). Lammers vertolkte een partijvoorzitter.

Fictiereeks over Pim Fortuyn: Het jaar van Fortuyn.

In Nederland spelen partijvoorzitters een veel geringere rol dan in België en Duitsland, dus weinig kijkers zullen geweten hebben wie dit personage was. Het weekblad Elsevier bood uitkomst. De editie van 30 april bevatte een uitgebreid interview met hem.

Peter Langendam

Het betrof ondernemer en natuurkundige Peter Langendam. Hij was degene die Fortuyn aanmoedigde een eigen partij (Lijst Pim Fortuyn, LPF) te beginnen, nadat Leefbaar Nederland hem aan de kant had gezet. Langendam werd voorzitter. En ja, hij was het die de dag na diens moord zei: ‘De kogel kwam van links’.

Langendam studeerde technische natuurkunde in Eindhoven en behaalde de doctorstitel in Leiden. Na enkele jaren onderzoek stapte hij over naar Philips. Hoewel hij daar commerciële functies vervulde, bleef zijn technische achtergrond van pas komen. In de jaren negentig werd hij zelf ondernemer.

Fortuyn leerde hij begin jaren negentig kennen. Langendam was directeur bij het verzelfstandigde postbedrijf PTT. Zijn hoofd personeelszaken werkte aan een dissertatie en raadde zijn directeur aan eens met zijn promotor te praten. Dat was Fortuyn.

De intellectuele basis voor hun vriendschap werd niet aangestipt in Het jaar van Fortuyn. Langendam: ‘Ik ben als een woonwagenbewoner neergezet, een tokkie, die oesters slurpt en scheldt en tiert. (…) Ik begrijp best dat je zo’n serie pakkend moet maken, maar moet ik dan als een of andere aso worden weggezet?’

Ruzie binnen de partij

De tv-serie en het interview zijn illustratief. Fortuyn wordt al jaren beschouwd als iemand die problemen signaleerde die politici en opiniemakers over het hoofd zagen (over de vraag of hij die als politicus en partijleider had kunnen verhelpen, zijn de meningen verdeeld). Aan zijn entourage wordt minder positief gedacht. De LPF wordt doorgaans bestempeld als een samengeraapt zooitje incompetente ruziemakers.

Van enkele individuele LPF-politici wordt nog erkend dat zij hun best deden, maar pech hadden met hun partij. Dan gaat het meestal over de Kamerleden Mat Herben en Joost Eerdmans. Minister en vanaf 2003 Kamerlid Hilbrand Nawijn kreeg lang het voordeel van de twijfel, maar zijn politieke standing verdween toen hij deelnam aan talentenjacht So You Wanna Be a Popstar op een commerciële zender.

In 2002 bleken, tegen verwachting in, mensen met maatschappelijke ervaring bereid LPF-minister te worden in het kabinet-Balkenende I (christendemocratische CDA, LPF, rechts-liberale VVD). Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Nawijn kwam van het CDA. Economiehoogleraar en NRC-columnist Eduard Bomhoff verliet de sociaaldemocratische PvdA om gezondheidminister en vicepremier te worden. Minister Herman Heinsbroek van Economische Zaken had zijn sporen en zijn fortuin verdiend in de platenindustrie. Maar ‘resultaten behaald in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Binnen het LPF-smaldeel in het kabinet ontstond een machtsstrijd tussen Bomhoff en Heinsbroek, ‘het slimste en het grappigste jongetje van de klas’.

LPF-achtige toestanden

Op 15 oktober hoopte de LPF het voortbestaan van het kabinet te redden door beide ministers weg te sturen. De volgende dag zegde eerst Gerrit Zalm, VVD-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, het vertrouwen op, direct gevolgd door CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen. Waarom niet gelijk de 15de? Omdat die dag prins Claus, echtgenoot van koningin Beatrix werd begraven.

Het geschiedenisprogramma Andere Tijden zette in 2006 alle LPF-incidenten in 87 dagen Balkenende I op een rij. U begrijpt waarom de LPF bij de vervroegde verkiezingen van januari 2003 maar acht zetels overhield. Nog vóór de verkiezingen van 2006 waren daarvan al een aantal afgesplitst c.q. uit de fractie gezet. In 2006 verdween de partij uit de kamer. De nalatenschap bleek beperkt tot een nieuwe uitdrukking: ‘LPF-achtige toestanden’.

Zelfverklaarde opvolgers

Om die te vermijden, heeft Geert Wilders nooit een partij opgericht. De Partij voor de Vrijheid (PVV) is formeel een vereniging met Wilders als enige lid. Sympathisanten kunnen zich aanmelden als donateur en vrijwilligers. Volgens de PVV is dit democratisch: burgers beslissen zelf of ze hier wel of niet op stemmen. De constructie voorkwam niet dat meer dan eens mandatarissen zich van de partij afscheidden en evenmin dat geselecteerde kandidaten bij nader inzien tegenvielen.

Al in 2003 probeerden andere partijen dan de LPF de politieke erfenis van Fortuyn te claimen. In 2006 werd de PVV verkozen, met zes zetels. Dat jaar kreeg Rita Verdonk als nummer twee op de VVD-lijst voldoende stemmen voor tien Kamerzetels, maar raakte in 2010 niet verkozen met haar eigen partij. Pas in 2017 raakte weer een nieuwe rechtse partij verkozen, Forum voor Democratie van Thierry Baudet, met twee zetels. Sinds 2021 zijn ook JA21 (met onder anderen Eerdmans en Derk Jan Eppink) en BBB mogelijke opvolgers.

Al deze partijen gaan namelijk uit van een kloof tussen de politiek in Den Haag (‘de Haagse kaasstolp’) en de kiezers. Veel partijen namen ook nadelige LPF-trekjes over. Om te beginnen interne ruzie, gevolgd door afsplitsing door, of royement van, mandatarissen. Dat gaat gepaard met een tweede kenmerk. Nogal wat nieuwe politici menen de kloof tussen politiek en burger het best te overbruggen door scheldwoorden te gebruiken.

Socialistische Partij

Hoewel Fortuyn zich ‘links noch rechts’ noemde, bevonden en bevinden deze groeperingen en partijen zich doorgaans aan de rechterkant van het politieke spectrum, vooral als het om integratie en immigratie gaat.

Mat Herben van de Lijst Pim Fortuyn, te gast bij WNL.

Zondag 1 mei was Mat Herben te gast in het rechtse praatprogramma WNL op Zondag (zondag van 10 tot 11 op NPO1, dus nog voor ‘De Zevende Dag’.) Volgens hem was in 2006 niet de PVV de erfgenaam van Fortuyn, maar de uiterst linkse Socialistische Partij (SP). Die werd toen derde partij met 25 stemmen en had met partijleider Jan Marijnissen een aanvoerder die maatschappelijke problemen welbespraakt en toch begrijpelijk voor het brede publiek kon verwoorden. De SP geraakte overigens niet in de regering. Herben liet achterwege dat de vergelijking ook negatief opgaat. Sinds Marijnissen zich terugtrok als leider, was de SP nooit meer zo succesvol.

Samenwerking op rechts?

Hij verwees naar een vroegere CDA-stelregel: ‘Je hebt één leider nodig en twee herdershonden.’ Marijnissen had secondanten, Wilders wil die niet. Herben hoopte dat JA21, BBB en Pieter Omtzigt zouden gaan samenwerken.

Journalist Chris Aalberts, auteur van De puinhopen van rechts en De partij dat ben ik ziet dat voorlopig niet gebeuren. Hoewel JA21 en BBB vooralsnog inhoudelijk niet verschillen, maken ze geen aanstalten tot samenwerking. Omtzigt bewaart afstand tot beide. Een reden waarom na de LPF zoveel partijen ontstonden: iedere oprichter blijft liever nummer één van de eigen partij dan nummer twee (of lager) te staan op een gemeenschappelijke lijst.

Over erfgenamen gesproken. Eerdmans is momenteel het enige Kamerlid dat nog door Fortuyn op de kandidatenlijst werd gezet. In 2022, twintig jaar na de moord op Fortuyn op 6 mei, had JA21 de erfenis van Fortuyn kunnen claimen. Een publicitaire mogelijkheid die niet werd benut.

Schaalverkleining en nutsbedrijven

Friso Wielenga is waarschijnlijk de eerste academische historicus die ook de opkomst van Fortuyn besprak, in zijn boek Nederland in de twintigste eeuw (2009). Hierin werd ook aandacht besteed aan andere standpunten van Fortuyn, naast de algemeen bekende over immigratie en integratie en over de kloof tussen burger en kiezer.

Fortuyn bepleitte de ‘menselijke maat’. Fusies van gemeenten, van ziekenhuizen, van scholen: wat baatte dit de individuele burger? In kleinere organisaties is het makkelijker om mensen persoonlijk te kennen. Een standpunt dat je zou kunnen doortrekken richting de zich alsmaar uitdijende EU.

Hoewel voorstander van marktwerking, maakte Fortuyn onderscheid tussen commerciële ondernemingen en nutsbedrijven. De eerste categorie draaide om winstmaximalisatie, de tweede om dienstverlening aan de burger. Hij stond kritisch tegenover verzelfstandiging en privatisering van post, openbaar vervoer en energiebedrijven.

Standpunten die in 2002 ondersneeuwden. En waar de Nederlandse regeringen niks mee deden.

Voorlichters in plaats van managers

In 2001-2002 werd Fortuyn nog verguisd door politiek en media. Toch werd bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart Leefbaar Rotterdam grootste partij en de LPF tweede bij de landelijke verkiezingen in mei. Niemand zag dat aankomen, waarmee het bestaan van een kloof tussen kiezer en ‘Den Haag’ bewezen leek. Menig kiezer had waarschijnlijk liever gehad dat de politiek vanaf dat moment daadwerkelijk problemen die leefden verhielp in plaats van enkel lippendienst te bewijzen aan Fortuyn. Er wordt meer dan ooit gecommuniceerd door politici, maar wordt er werkelijk gesproken met burgers? De toeslagenaffaire suggereert van niet.

Fortuyn hekelde de ‘managerscultuur’. Daarmee bedoelde hij de in de jaren negentig modieuze opvattingen over leidinggeven. Die hield in dat zaakvoerders geen inhoudelijke kennis hoefden te bezitten van de betreffende bedrijfstak of ambtelijke instantie: leidinggeven was het doel op zich. Die cultuur lijkt weinig veranderd. Op ministeries wisselen topambtenaren om de zoveel jaar, om te voorkomen dat ze ‘te verweven raken’ met een departement.

Met de mond belijden overheden en politici openheid richting de burger. In de praktijk praten zij echter nog steeds niet met burgers. In plaats daarvan zetten zij voorlichters en communicatiedeskundigen in. Om te zenden, niet om te luisteren, en al helemaal niet om een tweegesprek te voeren. Wat zou Pim daarvan gevonden hebben?

Aan de andere kant: als iemand op Twitter had gezeten…

Pieter de Jonge is historicus. Hij publiceert regelmatig op www.historiek.net en is Nederland-correspondent voor Doorbraak.be.

Commentaren en reacties