De haat van de opininiemakers
In het vorige nummer van Doorbraak bezorgde Peter De Roover ons al een mooie bloemlezing van de nogal hatelijke reacties in de Vlaamse pers op de verkiezingsoverwinning van de N-VA. Ik hoef al dat fraais hier niet te herhalen. Dat opiniemakers niets moeten weten van de N-VA in het bijzonder en het Vlaams-nationalisme in het algemeen, dat is natuurlijk hun goed recht. Maar vanwaar die nauwelijks verholen haat?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet heeft veel te maken met frustratie. De vorming van de regering-Di Rupo was het startschot voor een zelden gezien propaganda-offensief in de Vlaamse media. De Vlamingen moesten leren houden van Elio. De man deed tenslotte zijn uiterste best om perfect Nederlands te praten. Stel je voor, hij nam zelfs een leraar Nederlands in dienst. En hij groeide zienderogen in zijn functie als Belgisch premier. Di Rupo was waarlijk een groot staatsman, die de Belgen eindelijk opnieuw de weg wees naar verzoening en pacificatie. Wat een contrast met Bart De Wever, die de boel 541 dagen lang had geblokkeerd en het land recht naar de rand van de afgrond had gevoerd. En wat een geluk dat de andere Vlaamse partijen uiteindelijk hun verantwoordelijkheid hadden opgenomen. Laten we dan ook ophouden met zeuren over het ontbreken van een meerderheid in Vlaanderen. Want het scheelt och arme twee zetels. En trouwens, als de Vlamingen worden geregeerd door een minderheid, dan is dat enkel en alleen de schuld van De Wever.
Hervormingsregering
Bijna een jaar lang kreeg Vlaanderen een tapijtbombardement van dit soort boodschappen te verduren. En vanuit de lucht bekeken was het effect daarvan vrij spectaculair. Het beeld van een daadkrachtige hervormingsregering leek aan te slaan. Het ontbreken van een Vlaamse meerderheid raakte stilaan in de vergetelheid. De kritiek op het institutionele akkoord werd met succes gesmoord. Dissidente stemmen kwamen amper aan bod. Over de succesvolle meeting van de Vlaamse Volksbeweging van 22 april verscheen letterlijk geen woord in de kranten. Het tiende Gravensteenmanifest was vernietigend voor het akkoord, maar enkel de kritiek op die kritiek haalde de media.
De meeste journalisten en opiniemakers zijn heilig overtuigd van hun eigen gelijk, én van hun overtuigingskracht. Tijdens die eerste maanden van het Di Rupo-offensief konden ze zich onmogelijk voorstellen dat de N-VA nog een nieuwe verkiezingsoverwinning zou boeken. Hun verwachting werd al in een zeer vroeg stadium treffend verwoord door Luc Barbé van Groen. Die schreef op 16 augustus 2011 triomfantelijk in De Morgen: ‘De N-VA gaat in spoedtempo naar haar uitstraling van pakweg 2003. Al wat ze nog kunnen is wat boe roepen vanaf de kant. Wie staat daar op te wachten? Behalve een aantal diehards, zal het overgrote deel van de Vlamingen applaudisseren als er eindelijk een akkoord is over BHV. Onderweg zullen Bart De Wever & friends de onderhandelaars blijven toesnauwen en uitmaken voor verraders van de Vlaamse zaak, maar pers en publiek zullen er minder en minder aandacht aan besteden.’ Wat de pers betreft was de voorspelling van Barbé volkomen juist, wat het publiek betreft iets minder.
Irrelevantie
En precies dat maakt de opiniemakers zo nijdig. De N-VA-vloedgolf was voor hen een ijskoude douche: een keiharde confrontatie met de eigen irrelevantie. Je zou voor minder gefrustreerd raken. En het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. In de jaren negentig werd het de Vlamingen constant ingepeperd in alle media: je moest wel een heel slecht mens zijn om voor het racistische Vlaams Blok te kiezen. Maar hoe meer de opiniemakers schuimbekten tegen die partij, hoe massaler de Vlamingen ervoor stemden. De woede daarover was zo groot dat er een eeuwigdurend fatwa over de Vlaams Blokkers werd uitgeroepen. Jurgen Ceder en Karim Van Overmeire kunnen ervan meespreken.
Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'.
De Union des Francophones (UF) bestaat nog. En haar zetel bevindt zich in het MR-hoofdkwartier.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.