JavaScript is required for this website to work.
post

De imaginaire consensusdemocratie

Bart Maddens2/12/2014Leestijd 3 minuten

Kan er in België nog een centrumrechts beleid gevoerd worden? Dat is in feite de inzet van het partijtje armworstelen tussen de vakbonden en de regering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De vakbonden zijn woedend omdat ze hoogstens mogen meepraten over de uitvoeringsmodaliteiten van het regeringsbeleid.  Ze eisen dat het beleid ten gronde wordt bijgestuurd.  Als de regering dat niet doet, dan breekt ze met de Belgische traditie van sociaal overleg, zo luidt het.  

Meer in het algemeen hoor je de jongste tijd ook steeds vaker beweren dat het beleid niet louter mag steunen op een meerderheid in het parlement.  Het is niet omdat de regering een parlementaire meerderheid heeft, dat ze mag doen wat ze wil.  Het beleid is maar legitiem als het steunt op een brede maatschappelijke consensus en dus ook rekening houdt met de desiderata van de oppositie.  ‘N-VA en Open Vld zijn besmet met een soort meerderheidsdenken, het idee dat een democratisch gelegitimeerde meerderheid zonder veel omkijken haar koers mag uitstippelen. Dat is een Angelsaksische politieke filosofie die evenwel haaks staat op onze traditie van compromisvorming.’  Aldus Bart Eeckhout in De Morgen van vorig weekend.  

Maar stel je eens het tegenovergestelde voor: er komt een centrumlinkse regering aan de macht die, onder hevig protest van de rechtse partijen, de tewerkstelling in de overheidssector opvoert en dat financiert met een forse vermogensbelasting.  Zouden diezelfde herauten van het overleg dan even luid moord en brand schreeuwen? Zouden ze eisen dat er hierover een consensus moet zijn tussen werkgevers en werknemers, dat de werkgevers met andere woorden een veto kunnen stellen tegen die vermogensbelasting? Zouden ze het even ongehoord vinden dat die centrumlinkse regering zomaar haar ding doet, zonder rekening te houden met de rechtse oppositie?

De vraag stellen is ze beantwoorden.  Want de geschiedenis toont aan dat het heilige principe van de consensusdemocratie zeer selectief wordt toegepast.  Toen de paarse regering Verhofstadt eenzijdig euthanasie legaliseerde, tegen de katholieke minderheid in, bleef het oorverdovend stil langs de kant van diezelfde commentatoren die vandaag luidkeels om ‘consensus’ schreeuwen.  En wat dan te denken van de zeer controversiële zesde staatshervorming? Hiervoor was in Vlaanderen ook maar een flinterdunne meerderheid. Die heeft de hervorming toch doorgeduwd, tegen een Vlaamsgezinde oppositie in. Had de institutionele meerderheid – volgens de principes van de consensusdemocratie – niet moeten ‘overleggen’ met die oppositie, die tenslotte 47% van het Vlaamse electoraat vertegenwoordigde? Ik heb niemand daarvoor horen pleiten.

Zowel de zesde staatshervorming, euthanasie, als het economische beleid hebben te maken met de fundamentele breuklijnen van de Belgische politiek. Maar het is blijkbaar enkel in dat laatste geval dat er naar een brede consensus moet worden gezocht, en dan nog alleen maar als er toevallig eens een wat rechtser beleid wordt gevoerd. Als het ‘consensus’-argument niet geldt voor een Vlaamsgezinde, katholieke of rechtse oppositie, is dat misschien omdat die niet beschikken over stoottroepen in de vorm van vakbonden? Of verbergt het schijnbaar principiële pleidooi voor een consensusdemocratie gewoon een linkse ideologische agenda?

Ook de geschiedenis van het cordon sanitaire illustreert mooi hoe hypocriet de suikerzoete pleidooien voor consensus eigenlijk zijn. Ook al behaalde het Vlaams Belang voor de Antwerpse districtsraden soms meer dan 40% van de stemmen, toch werd de partij altijd zonder pardon buiten spel gezet. 40% is immers nog geen de meerderheid, 60% heeft tégen het Vlaams Belang gestemd, zo luidde het toen steevast bij de progressieve opiniemakers.  Zij omarmen dus evengoed de brute meerderheidslogica, ten minste als dat in hun kraam past.  

Als de N-VA niet luistert naar de sirenenzang van de consensus, dan kiest ze niet noodzakelijk voor een meer Angelsaksisch democratie-model dat compromissen afwijst, zoals Bart Eeckhout beweert. De N-VA bedrijft integendeel politiek op een oer-Belgische wijze: de partijen van de meerderheid sluiten onderling een compromis en voeren dat dan uit, tegen de oppositie in.  Zelden is een partij daarin zo ver gegaan als de N-VA. Want de partij heeft niet enkel de communautaire core business onder het tapijt geveegd, maar ook belangrijke toegevingen gedaan op haar sociaaleconomische programma. Het resultaat is een beleid dat voor zeventig procent gelijk loopt met dat van de tripartite, aldus Elio Di Rupo.  Denkt men nu werkelijk dat de N-VA op de resterende dertig procent zal terugkrabbelen, als knieval voor de imaginaire consensuslogica van de Belgische politiek? Dat zou pas je reinste waanzin zijn.  

 

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties