‘Het is te vroeg om te oordelen over de gevolgen van de Franse Revolutie’. Dat antwoordde eerste minister Zhou-en-Lai op een vraag van Henry Kissinger toen die samen met president Richard Nixon een bezoek bracht aan Mao-Zhedung begin jaren 70. Die revolutie van 1789 staat symbool voor de aanvang van een nieuw politiek stelstel dat met de invoering van het algemeen stemrecht vanaf het eind van de Tweede Wereldoorlog vorm gaf aan wat we nu als democratie karakteriseren. 75 jaar…
Plus artikel - gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
‘Het is te vroeg om te oordelen over de gevolgen van de Franse Revolutie’. Dat antwoordde eerste minister Zhou-en-Lai op een vraag van Henry Kissinger toen die samen met president Richard Nixon een bezoek bracht aan Mao-Zhedung begin jaren 70. Die revolutie van 1789 staat symbool voor de aanvang van een nieuw politiek stelstel dat met de invoering van het algemeen stemrecht vanaf het eind van de Tweede Wereldoorlog vorm gaf aan wat we nu als democratie karakteriseren. 75 jaar is bezwaarlijk een lange ervaring.
Pandemie, China en het Westen
Churchill zei dat de democratie de minst slechte was van alle politieke systemen. Zal een ander systeem ooit als minder slecht worden beschouwd? Perish the thought! En op welke gronden? Performantie, vrijheid? Sommigen menen dat dit moment met de pandemie dichterbij is gekomen. Waarschijnlijk iets te voorbarig, maar toch. Communistisch China waar het virus ontstond, deed het goed in de coronacrisis, zowel in de bestrijding van het virus als economisch.
Ja, maar niet het communisme was doorslaggevend, wel het Aziatische collectiviteitsgevoel. Zoals aangetoond door Aziatische democratieën als Taiwan en Zuid-Korea die de pandemie even doeltreffend bestreden. Maar toch angstaanjagend. Omdat het Westen in neergang is en dit door eigen toedoen.
Drie vragen
Drie vragen dringen zich op. Kan de democratie opeenvolgende zware crisissen verwerken, crisissen die doorgaans van eigen makelij zijn? Kan de democratie snel afbrokkelende sociale cohesie aan, waarvan de oorzaken ook van eigen makelij zijn? Kan een democratie overleven wanneer het ‘wegfinancieren’ van immer meer gepercipieerde noden van het moment de toekomst altijd maar sterker hypothekeert?
Paradoxaal genoeg zijn er nu meer gepercipieerde noden dan vroeger toen de maatschappij veel minder rijk was. Dat is bij nader inzien slechts een ogenschijnlijke paradox, omdat economisch egaliseren nooit ver genoeg zal gaan. Terwijl dat proces voorbij een kritische grens die al lang bereikt is, iedereen armer maakt. Ja, iedereen. Of het proces van zelfdodende aspiraties. Zo daalde het aandeel van de Europese industrie in de wereld van 23% in 2005 tot 15.5% in 2018 (Cijfers van de European Round Table for Industry). Een daling met 7.5 procentpunten of met 33% op 13 jaar! Terwijl Europa debatteert, werkt Azië. Of het sociale Europese paradijs van vandaag als voorbode van een economische kerkhof morgen.
Bijna 200 jaar geleden heeft Alexis de Tocqueville reeds op deze drie vragen geantwoord in zijn tweedelige ‘De la Démocratie en Amérique’ (1835, 1840). Hij voorzag waarom het kon of zou mislopen. Verschillende voorwaarden dienen vervuld om de democratie naar behoren te doen werken. Die voorwaarden schieten vandaag tekort. In de democratie staat vrijheid centraal. Maar vrijheid is geen vaststaand gegeven zonder context. Willen we die vrijheid bewaren dan moet aan de basisvoorwaarden worden voldaan om de democratie te doen werken. Het besef daarvan is er amper.
Drie voorwaarden voor de goede werking van de democratie
De belangrijkste van die basisvoorwaarden zijn de zeden (‘les moeurs’ of de ‘mores’). Die kenmerkt hij als het geheel van de intellectuele en morele disposities die mensen bijdragen aan de maatschappij, of nog, als de gewoonten van het hart en de gewoonten van de geest (Boek I, Deel 2, Hoofdstuk IX). Daarbij geeft Tocqueville een grote plaats aan de godsdienst. De christelijke moraal is sterk verzwakt of grotendeels weggevallen en niet door een equivalente sterke moraal vervangen.
Een tweede voorwaarde zijn de wetten. Maar zonder de goede zeden zullen die wetten onvoldoende effect sorteren. Zo constateerde de Franse edelman in 1835 dat de Mexicaanse grondwet quasi dezelfde is als de Amerikaanse, maar dat ze er niet werkt omdat de volksaard er zo verschillend is.
Een derde voorwaarde, een recurrente in zijn werk en samen met de zeden de belangrijkste, is decentralisatie of subsidiariteit. Of doe niet op een hoger niveau wat op een lager kan worden gedaan. Het gaat hier bij de Tocqueville niet alleen om het feit dat gemis aan subsidiariteit inefficiënt is. Zoals blijkt in de Europese Unie en in België. De auteur benadrukt hier vooral dat op ondergeschikte niveaus de beoefening van de democratie wordt aangeleerd. Aldus doen meer mensen ervaring op over de werking van de democratie, wat ook het respect ervoor zal bevorderen.
Niets is een gegeven
Langere periodes van ogenschijnlijke politieke en economische stabiliteit zorgen ervoor dat we de die stabiliteit als een gegeven beschouwen, in plaats van als verworven door een niet aflatende aandacht voor de instandhouding van de voorwaarden daartoe. Of stabiliteit als een basis voor het toevoegen van allerhande korte-termijn ‘aangenaams’. Daardoor worden vaak de voorwaarden geschonden voor het intact houden op de lange termijn van het doeltreffendste politieke en economische systeem ooit. Want dat weefsel is kwetsbaarder dan we denken.
Dat besef is er niet. Een reden te meer voor de elite om het voortouw te nemen in dat bewustzijnsproces, ook door haar voorbeeldfunctie. Maar die elite koopt doorgaans eerder de kortetermijngunst van de kiezer af. Die kiezer laat dat graag gebeuren. En zo wordt een regime almaar meer despotisch (De Tocqueville, II, 2, VI). Een zacht despotisme weliswaar, maar met als gevolg een gestage achteruitgang van de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid, de kern van een goed-werkende democratie.