De onvoltooide symfonie van Immanuel Wallerstein
In memoriam
Immanuel Wallerstein
foto © Cancillería Ecuador (via Flickr)
De recent overleden Immanuel Wallerstein (1930-2019) analyseerde de moderniteit en stelde conventionele wijsheden fundamenteel in vraag
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementImmanuel Wallerstein (1930 — 2019) was een Amerikaans socioloog en economisch historicus die eerst internationaal bekend werd door zijn werk over modern Afrika en daarna vooral door zijn magistrale studie over ons moderne wereldsysteem, The Modern World-System. Daarin beschreef hij de ontwikkelingen in onze moderniteit van de zestiende eeuw tot 1914. Het werk is een ‘studie’ in die zin dat hij voor elke gedrukte pagina twee tot drie boeken verwerkt had. Daarom had hij telkens gemiddeld acht jaar nodig. Het vierde boek (1789 — 1914) was in 2011 verschenen.We konden daarom het aangekondigde vijfde en laatste deel, over het wereldsysteem van 1914 tot vandaag, tegen volgend jaar verwachten.
Net zoals zijn leermeester, de Franse historicus Fernand Braudel, die de geschiedenis bestudeerd had aan de hand van korte, middellange en lange golven, bekeek Wallerstein onze moderne wereld vanuit verschillende geografische, of mogen we eerder zeggen geopolitieke hoeken: de kern, de periferie en de verschillende vormen daartussen. Daarmee kreeg de lezer een totaalbeeld mee van onze moderniteit, waarbinnen de verschillende conflicten, evoluties en revoluties en economische, politieke en culturele fenomenen hun zinvolle plaats kregen.
Geen multidisciplinaire, maar een unidisciplinaire benadering
Wallerstein verzette zich tegen de gangbare praktijk aan de Amerikaanse universiteiten om onder de populaire vorm van area studies de inzichten en resultaten van verschillende disciplines als stukken van een puzzel samen te leggen om zo een totaalbeeld van een bepaalde periode of ‘gebied’ (bv. Europa of Latijns-Amerika) te schetsen. Hij was er integendeel van overtuigd dat we, zeker vanaf de zestiende eeuw, te maken hebben met een zodanig samenhangend wereldsysteem dat we heel onze opdeling in de verschillende disciplines van de sociale wetenschappen fundamenteel ter discussie moesten stellen.
Uitbreiding van de taart
Tijdens de overgangsperiode tussen de vijftiende en zestiende eeuw had het middeleeuwse economische systeem de hoogste graad van productiviteit overschreden. Hierdoor was er een onvermijdelijke klassenstrijd ontstaan tussen de heren en de boerenbevolking, die alleen maar verholpen kon worden door een uitbreiding van de uit te buiten taart: er moesten meer gronden te verdelen zijn, en het aantal mensen dat participeerde aan het economisch systeem moest groter worden.
Merkwaardig genoeg ging dit ‘imperialisme’, de toenemende greep op een steeds groter gedeelte van de wereld, in de koloniserende landen gepaard met een versterking van de natiestaat als vaste kern van het zich uitbreidende wereldrijk. De kwestie leek neer te komen op een variante van de al zo vaak misbruikte zionistische slogan: ‘een wereld zonder (echte) mensen voor Europese mensen zonder (voldoende) wereld.’
Geografische en etnische arbeidsindeling
Dat het hier werkelijk om een (en één) ‘systeem’ gaat bewijst de geografische en etnische arbeidsdeling die reeds sinds het miden van de zestiende eeuw vastlag: en slavenklasse van Afrikaanse oorsprong in het Westen, een klasse van ‘laten’ of ‘lijfeigenen’ in twee delen: een grotere groep in Oost-Europa en een kleinere groep van Amerikaanse Indianen in het westen. De boeren van Zuid- en West-Europa waren meestal pachters. De loonarbeiders waren bijna allemaal West-Europeanen., terwijl de kleine boeren (yeomen) bijna uitsluitend in het noordwesten van Europa te vinden waren. De middenklasse was volledig Europees (de Latijns-Amerikaanse mestiezen inbegrepen) en de heersende klasse was West-Europees.
Deze geografische verdeling van gebieden en mensen zal tot in de twintigste eeuw de verdere sociale, culturele en politieke geschiedenis van de wereld bepalen: de strijd tussen de ‘moederlanden’ onderling, de steeds grotere onderdrukking van de periferie en de kolonies, de klassenstrijd binnen de kernlanden en de ontvoogdingsstrijd van de inwoners van de randgebieden.
Dat deze waardenhiërarchie (tussen kern en periferie) ook in het bewustzijn van de verschillende klassen is doorgedrongen bewijzen de voorbeelden van uitsluiting van etnische minderheden en migranten door de autochtone arbeiders van de grote Europese steden in de zestiende eeuw.
Kapitalisme en de staat
Net als Braudel toonde Wallerstein ook aan dat het succesrijke kapitalisme de vrucht zou zijn van de niet-inmenging van de staat in het economische leven, integendeel. In de volgende delen van zijn werk ging Wallerstein in op de cruciale rol die de vaak ongenadige strijd voor de controle op de handel in onder meer zilver, katoen en tabak in onze ontwikkeling gespeeld heeft.
Het derde deel bevat onder meer een verhelderende analyse van de tegenstelling tussen het revolutionaire Frankrijk en het mercantiele Engeland, waarbij de economische en politieke ontwrichting van Frankrijk de overheersing door Engeland, ook buiten Europa, versterkt heeft.
In het vierde (en voorlopig laatste) deel, tenzij iemand of een team het door de dood van Wallerstein afgebroken project kan en wil voortzetten, besprak de auteur de triomf van het ‘centristische liberalisme’ dat onze wereld tot aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog gedomineerd heeft.
Fundamenteel in vraag stellen
Het is duidelijk dat dit werk in zijn geheel een hele reeks analyses over de moderniteit die intussen tot gemeenplaatsen (des idées reçues, conventional wisdom) verstard zijn fundamenteel in vraag gesteld heeft en daarom onmisbaar geworden is voor een beter inzicht in onze eigen tijd.
Om met een persoonlijke anekdote te eindigen: toen ik in oktober 1997 in het Amerikaanse tijdschrift Monthly Review op basis van een vergelijking van Ignatius van Loyola met Lenin geargumenteerd had dat ‘geen elitaire of totalitaire weg naar echte democratische vrijheid kon leiden’, nam Wallerstein contact met me op om zijn instemming te betuigen. Een triviaal autobiografisch detail? Niet voor mij.
Tags |
---|
Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.
Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.