JavaScript is required for this website to work.
post

de professor en de mijnheer

opiniestuk voor De Standaard

Pieter Bauwens2/2/2012Leestijd 3 minuten

Professor Decoster toont volgens Peter De Roover heel correct aan dat de federale overheid en Brussel de winnaars worden van de nieuwe financieringswet. Jammer dat uit zijn woordgebruik blijkt hoe blij mijnheer Decoster daar mee is. (Inleiding van De Standaard)

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In Leuven doceert professor André Decoster, hoogleraar publieke financiën. Mijnheer André Decoster, ook wel eens te treffen in diezelfde stad, heeft een uitgesproken mening over de toekomst van dit land die we Belgisch-unionistisch kunnen noemen. Professor Decoster is een vakman; mijnheer Decoster huldigt een politiek standpunt dat ik niet deel, overigens zonder de eerbiedwaardigheid ervan te betwisten. Het is nuttig onderscheid te maken tussen de professor en de mijnheer. Niet akkoord gaan met de mijnheer, betekent niet dat de professor geen degelijk werk levert. De kwaliteit van het werk van de professor erkennen, houdt niet in dat de mijnheer gelijk heeft.

De jongste studie van professor Decoster gaat over omvang en methode van de nieuwe centenverdeling tussen België en de deelgebieden. De studie biedt interessant basismateriaal om een oordeel te vellen over het akkoord dat de regeringspartijen afsloten én geeft zo’n oordeel ook zelf. In de studie zetten de prof en de mijnheer dus een lekker één-tweetje op, wat verwarring veroorzaakt. Wat is feit, wat is standpunt? In de reactie voor de krant leek mijnheer Decoster zelfs nadrukkelijker aanwezig dan de professor.

Bekijk het woordgebruik: de fiscale autonomie nam ‘fors’ toe; de responsabilisering is ‘licht’ gedaald en lag in de oude financieringswet al ‘hoog’; de onderzoekers ‘vinden’ dat er grenzen zijn aan de juste retour-benadering; noemen het verschil in winst of verlies tussen de regio’s onderling ‘verwaarloosbaar’. Het is duidelijk dat het hier over meningen gaat en niet over strikt wetenschappelijke kwalificaties.

In zijn opiniestuk betwist mijnheer Decoster dat de studie lijken uit de kast deed vallen, zoals de media suggereerden. Nochtans beweerde onder meer John Crombez (SP.a) in oktober dat Vlaanderen in 2030 zowat 300 miljoen meer zou krijgen dankzij de nieuwe financieringswet. De studiedienst van N-VA betwistte de parameters die de onderhandelaars gebruikten en beweerde dat Vlaanderen 2,5 miljard minder zou krijgen.

Mijnheer Decoster is geen fan van de N-VA en het strekt professor Decoster tot eer dat hij uitkomt op een minderinkomst van 2,1 miljard voor deelstaat Vlaanderen als gerekend wordt in een scenario dat hij ‘wellicht realistischer’ noemt dan hetgeen de regeringsonderhandelaars hanteerden. De acht onderhandelende partijen beweerden vorig jaar jubelend dat zowel Vlaanderen, Brussel als Wallonië erop vooruitgaan. De grote verliezer zou de Belgische overheid worden. Professor Decoster toont nu aan dat de kans veel groter is dat de federale overheid en Brussel de grote winnaars worden en Vlaanderen en in mindere mate Wallonië inleveren door de nieuwe financieringswet. Mijnheer Decoster is daar overigens blij om en roemt de onderhandelaars voor het resultaat.

Mijnheer Decoster is voorstander van een unionistisch federalisme en professor Decoster toont wetenschappelijk correct aan dat de staatshervorming perfect en braaf binnen dat kader is gebleven. De stap naar de zogenaamde Copernicaanse omwenteling werd ook in de financieringswet absoluut niet gezet. Vlaanderen boet geld in. De responsabilisering van de deelstaten neemt af. De fiscale autonomie groeit in omvang, maar de studie zwijgt over de kwaliteit ervan die amper uitstijgt boven die van de gemeenten. De transfers via de financieringswet nemen af, maar de eerste jaren wordt het verlies voor Wallonië gecompenseerd. We leren bij professor Decoster dat die daling van de transfers met de tijd afneemt en in 2030 haast helemaal verdwenen kan zijn. De nieuwe berekening van het basisbedrag kan er voor zorgen dat het verschil tussen de oude en de nieuwe wet ‘wordt dichtgereden of zelfs omslaat’, lezen we in de studie. Met andere woorden: op korte termijn wordt het ‘verlies’ voor Wallonië gecompenseerd en op langere termijn is het niet eens zeker dat de transfers via de financieringswet daadwerkelijk afnemen.

Gaat het over een groot verlies voor Vlaanderen of is 2,1 miljard euro ‘verwaarloosbaar’? Is het verantwoord Brussel een grotendeels blanco cheque aan extra middelen te geven of niet? Is een fiscale autonomie voor de deelstaat Vlaanderen van 34,3% veel of weinig? Beperken we ons beter tot de gewestfinanciering om het percentage statistisch tot 77% te kunnen oprekken? Spreken we over transfers of over solidariteit? De antwoorden op deze vragen hebben niets met wetenschap te maken, maar alles met politieke voorkeuren.

Omdat mijnheer Decoster niet zo warm loopt voor verregaande Vlaamse autonomie buiten de enge krijtlijntjes van het klassieke unionistische federalisme, vindt hij dat de regering Di Rupo goed werk levert. Wie meer ambitie heeft met Vlaanderen kan, ook op basis van de studie van professor Decoster, niet anders dan erg teleurgesteld blijven bij het erg magere resultaat.

(2012-01-23) Peter De Roover

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties