JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Zo rijk zijn onze politieke partijen

Herman Matthijs7/1/2023Leestijd 3 minuten

foto © Unsplash

Onlangs zijn de geconsolideerde rekeningen neergelegd van de politieke partijen over het jaar 2021. Herman Matthijs overloopt ze.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De wet van 4 juli 1989 bevat de regels over de  financiering en de boekhouding van politieke partijen in België. Vrij recent zijn de geconsolideerde rekeningen neergelegd over het jaar 2021: een nieuwjaarswandeling door deze cijfers.

Balans

Het balanstotaal van de partijen is de optelsom van de materiële- en de financiële vaste activa plus de geldbeleggingen en de liquide middelen voor de activa. De passiva van de balans bestaan uit de optelsom van het kapitaal , de reserves, de voorzieningen, het overgedragen resultaat en de schulden.  In totaal gaat het om 178 miljoen euro over de 12 politieke partijen heen met de volgende rangorde:

N-VA: 38,7 miljoen euro

PS: 20,8

MR: 18,1

VB: 16,4

CD&V: 14,3

Vooruit: 13,3

PVDA-PTB: 12,6

Ecolo: 12,3

Cdh/les E.: 12,1

Openvld: 10,1

Groen: 7,6

Defi: 1,0

Rentmeesters

Gezien het verkiezingsresultaat van het laatste decennium  en het rentmeesterbeleid is N-VA evenveel waard als de optelsom van PS en MR. Ondanks het electorale dieptepunt in 2014 is het VB nog een vrij rijke partij, die erg spaarzaam is geweest in het verleden. De Vlaamse klassieke partijen zijn financieel terug gevallen en hebben geluk gehad dat ze nog hebben kunnen meedraaien in regeringen. Opvallend is ook het goede resultaat van het kleine ‘Les Engagés’  en het spaarzame karakter van de communisten. Maar vier partijen hebben een aandeel van meer dan 10% of er iets onder  in het  totaal van 178 miljoen, namelijk: N-VA met 21,7%, PS 11,6%, MR met 10,1% en het VB met 9,2%. Het CD&V volgt op 8% als vijfde. Opmerkelijk is de verhouding per tientallen:

Boven de 30 miljoen: enkel N-VA

Tussen 20 en 30 : de PS

Tussen 10 en 20: 8 partijen

Onder de 10 : twee partijen

Het gemiddelde van het balanstotaal bedraagt 14,8 miljoen euro. Daar gaan vier partijen boven en de rest zit daaronder. Uiteraard heeft dat te maken met het hoge balanstotaal van de grootse partij van het land: de N-VA.

Kapitaal en reserves

Een belangrijke post aan de passiva zijde is steeds de financiële waarde van het kapitaal en de reserves. Hier is er een groep van partijen met een aandeel van meer dan 50% betreffende het kapitaal alsook reserves ten aanzien van het balanstotaal.  Dat zijn de N-VA ( 31,2 miljoen of 80%), Ecolo ( 8,6 miljoen of 70%), het CD&V ( 9 miljoen of 63%), de MR ( 18,1 miljoen of 59%), de PS ( 11,4 miljoen of 54%) en het VB ( 8,3 miljoen of 50%). Al de andere zes partijen hebben een totaal aan kapitaal en reserves van minder dan 10% van hun balanstotaal.

Mandatarissen

Wat leren ons de cijfers inzake de opbrengst vanwege mandatarissen. Daarmee bedoelt men de afdrachten van verkozenen en personeelsleden aan de partij. Hier zijn de verschillen enorm. Grotendeels betaalt men minder aan afdracht bij rechtse dan bij linkse politieke partijen. De wet van 1989 heeft er geen regeling over maar het zou raadzaam zijn om zo’n regeling op te nemen in de wetgeving.

Drie partijen verdienden  hier meer dan twee miljoen euro aan in 2021: de communisten, de PS en Ecolo. Groen volgt een stuk verder met 856.000 euro, Vooruit 793.000, het VB 669.000,  Défi 647.000, N-VA 630.000, CD&V 340.000, MR 327.000, Les Engagés 167.000 en Open Vld 69.000 euro.

Dotaties

De wet van 4 juli 1989 legt de publieke partijfinanciering vast. Daardoor moeten de politieke partijen zich houden aan een aantal regels in ruil voor jaarlijkse dotaties. Die laatste zijn de belangrijkste bron van ontvangsten voor de politieke partijen. Voor een deelname aan de federale dotatie dient men minstens één kamer zetel te behalen en er is nog een bijkomende dotatie voorzien indien men minsten één senator heeft.

In de begroting 2023 is daarvoor 35.540.000 euro voorzien (2022: 34.127.000) of een verhoging van 4%. De belangrijkste parameter om het geld te verdelen is het behaalde aantal stemmen. Een dergelijk systeem bestaat er ook bij de  Vlaamse verkiezingen. Voor 2023 is hier 9.180.000 euro te verdelen ( 2022:  8.778.000 ) of een verhoging van  4%. Ook het Brussels, het Waals – en Parlement van de Duitstalige Gemeenschap verdelen een dergelijk bedrag.

Conclusie

Al jaren wordt er gepraat over een wijziging van de wet van 1989. Maar er zijn veel voorstellen en weinig meerderheden om er iets door te krijgen. Bovendien is die wet van 1989  op de partijfinanciering een twee kamer-aangelegenheid waardoor het een meerderheid vereist in de Kamer van Volksvertegenwoordigers én in de Senaat !

Herman Matthijs doceert publieke en openbare financiën aan de UGent en de VUB. Hij volgt o.m. overheidsadministratie en -begrotingen op, maar evenzeer de politiek van de VS.

Commentaren en reacties