De Russen komen!
Gele hesjes in Avignon: stoottroepen van Vladimir Poetin? (15/12/2018)
foto © Reporters
Gele hesjes en electorale verschuivingen: wat de gevestigde politici en pers niet zint, wordt in de schoenen geschoven van Poetin. Ze dwalen, meent Philip Roose.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementKomen de Russen? Als we sommige media en politici mogen geloven wel…
Een maand geleden startten de Franse veiligheidsdiensten een onderzoek dat duidelijkheid moest scheppen of het Kremlin zich al dan niet met de betogingen van gilets jaunes bemoeide. De Franse Minister van Buitenlandse Zaken Le Drian baseerde zich daarvoor op een artikel in de The Times waarin werd beweerd dat er ongeveer tweehonderd Twitter-accounts foto’s en video’s verspreidden van gele hesjes die zwaargewond waren geraakt door het gewelddadige opreden van de politie. Het Britse dagblad haalde die informatie bij het cyberbeveiligingsbedrijf New Knowledge. Door het verspreiden van dit nepnieuws degradeerde deze voormalige kwaliteitskrant zichzelf die dag weer tot het niveau van inpakpapier.
Russen?
New Knowledge is een jong Amerikaans marketingbedrijf voor sociale media dat beroemd werd wegens het verspreiden van fake news. Zo beschuldigde Jonathan Morgan, hoofd van New Knowledge, in 2017 de republikeinse kandidaat Roy Moore ervan te worden gesteund door een leger Russische trollen. Zowel de New York Times als de Washington Post brachten het verhaal, en de imagoschade was enorm. Moore verloor dan ook, met slechts enkele duizenden stemmen verschil, de verkiezingen van de Democraat Dough Jones. Achteraf bleek er geen enkel bewijs te bestaan voor de beschuldiging. Nepnieuws dus.
Een andere bron waarop de Franse regering zich baseerde was het nieuwskanaal Bloomberg, die de informatie had gekregen van Alliance for Securing Democracy. Deze anti-Russische organisatie bestaat uit leden van zowel de Democratische als de Republikeinse partij, en staat onder leiding van figuren als John Podesta (voormalige chef van de presidentiële campagne van Hillary Clinton), Bill Kristol (ex-medewerker George W. Bush en een belangrijke exponent van het Project for the New American Century), Mike Chertoff (minister van binnenlandse Zaken onder George W. Bush en één van de opstellers van de beruchte Patriot Act), en een paar voormalige medewerkers van de CIA, NSA en FBI. De organisatie werd opgericht in 2017 ter bestrijding van de buitenlandse, lees Russische, inmenging in de Amerikaanse democratie.
Zowel de beweringen van New Knowledge als Alliance for Securing Democracy werden met klem tegengesproken door de woordvoerder van Poetin, Dmitri Peskov. Enkele weken na de start van het onderzoek door de Franse geheime dienst, moesten zowel de DGSE (Direction générale de la sécurité extérieure) als de DGSI (Direction générale de la sécurité intérieure) toegeven dat er niet één bewijs was gevonden voor Russische inmenging. Beide Amerikaanse bronnen hebben daarentegen wel één ding gemeen: een grondige hekel aan president Trump en Poetin. Op het resultaat van het onderzoek betreffende de Russische inmenging in de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 is het trouwens ook nog steeds wachten.
Paranoïde pers
De fixatie met Rusland toont wel aan hoe paranoïde het merendeel van de politieke, en zelfs journalistieke, elite in sommige Europese hoofdsteden is geworden. Zeker sinds de opkomst van de zogenaamde populistische partijen, de nakende Brexit en de, soms gewelddadige, protesten van de gilets jaunes. Het lijkt wel alsof voor sommige Europese leiders de binnen- en buitenlandse problemen niet zouden bestaan zonder het werk van de Russische hackers. Om de eigen verantwoordelijkheid in het falend beleid niet te moeten opnemen, roept men hysterisch tegen de maan terwijl het eigen EU-huis in brand staat. Zo geloven ze liever dat de FSB (de vroegere KGB) via Facebook duizenden Fransen inhuurt om massaal wekenlang te protesteren tegen het beleid van president Macron, dan te vertrouwen op sociaal-economische of cultureel-identitaire analyses. De globalistische en cultuurrelativistische maatschappijvisie van de wereldburgers is voor hen de enige juiste. Zij die niet akkoord gaan, moeten wel op de loonlijst staan van een buitenlandse mogendheid.
Electorale verschuivingen
Indien de Europese leiders niet zo zelfvoldaan en autoreferentieel zouden zijn, hadden ze reeds lang gemerkt dat de electorale verschuivingen en de straatprotesten niet uit het niets kwamen. Het is een evolutie die al sinds het begin van het derde millennium bezig is. In zowat elk Europees land, steeds aangepast aan de lokale economische, sociale en culturele verzuchtingen, kwamen sinds het einde van de Koude Oorlog maatschappelijke zekerheden onder druk te staan. Na de millenniumwissel kwam deze evolutie in een stroomversnelling.
Reeds in 2000 won de extreemrechtse FPÖ de verkiezingen in Oostenrijk en mocht ze zelfs toetreden tot de regering. De toenmalige oproep van Louis Michel (MR) om er niet te gaan skiën, viel toen reeds in Vlaamse dovemansoren. Enkele jaren later steeg ook in Vlaanderen de N-VA naar ongekende electorale hoogtes, en sinds kort lijkt ook het Vlaams Belang, na de gouden jaren 90, weer tot leven gewekt. Ook ter linkerzijde neemt Groen langzaam maar zeker het linkse martkleiderschap over, en zelfs de communistische PVDA haalt tegenwoordig de kiesdrempel. In Nederland richtte Pim Fortuyn een lijst op voor Tweede Kamerverkiezingen van 2002, maar werd kort daarna vermoord door een linkse milieuactivist. Geert Wilders nam daarna de populistische fakkel over en vernauwde het tot een extreemrechts anti-islamdiscours. Hij krijgt sinds kort op de rechterflank concurrentie van het meer gematigde Forum voor Democratie onder leiding van Thierry Baudet. Net zoals in Vlaanderen scoorde ter linkerzijde ook in Nederland het ecologisme zeer goed.
Recenter kregen we in Duitsland de opkomst van de rechtse antimigratiepartij Alternative für Deutschland, die zeker na het ‘Wir schaffen das’ van Angela Merkel in 2015 succesvol aan de rechtervleugel van de CDU begon te knabbelen. Ook de extreemlinkse Die Linke verdubbelde haar stemmenaantal sinds 2002 ten koste van de SPD. Bij de Europese verkiezingen van 2009 werd UKIP de tweede grootste partij in Groot-Brittannië. Vijf jaar later scoorde ze zelfs beter dan de Tories, en in 2016 slaagde ze erin om 51,9% van de Britten voor de historische brexit te doen stemmen. Spanje kende in 2017 het woelige onafhankelijkheidsreferendum in Catalonië, en reeds enkele jaren daarvoor de electorale opkomst van het linkse Podemos en het rechtse Ciudadanos. Sinds enkele weken zetelt er voor het eerst sinds Franco’s dood een postfascistische partij in het regionale parlement van Andalusië.
In Italië stemde men vorige jaar voor een regering zonder enige traditionele partij onder leiding van de (extreem)rechtse Lega en de centrumlinkse burgerbeweging M5S (Movimento Cinque Stelle). De Hongaren verkozen de centrumrechtse Viktor Orbán reeds in 1998 tot premier. Sinds 2010 bestuurt deze conservatief weer het land met een Eurosceptische koers. Niettegenstaande zijn recente electorale monsterscore, kwamen honderdduizenden Hongaren op straat tegen de zogenaamde ‘slavenwet’. In Frankrijk duurde het, net zoals in Duitsland, wat langer en veegde Emmanuel Macron in 2017 de socialistische partij, en een deel van Les Républicains, van de kaart. Zijn populariteit daalde echter even snel als ze was gestegen, net zoals bij zijn Italiaanse linksliberale collega Matteo Renzi. Sinds enkele maanden scoort de Franse president zeer laag in de peilingen en al wekenlang staart hij als een verblind konijn naar de fluorescerende gele hesjes. Het blijft afwachten wie het politieke potentieel van het malcontente Fransen electoraal zal weten te verzilveren.
Afleidingsmanoeuvre
Ook in andere Europese landen gebeurde er heel wat op politiek en sociaal vlak sinds het begin van deze eeuw, bij de een al wat sneller dan bij de andere. In een steeds maar globalere en sneller evoluerende wereld waarin sociaal-economische zekerheden sneuvelen, waarin massamigratie en progressief cultuurnihilisme de behoefte naar identiteitsbevestiging doet stijgen, fulmineren EU-nationalisten zoals Guy Verhofstadt en Frans Timmermans daarentegen voortdurend tegen Vladimir Putin, zeker sinds hun debacle in Oekraïne. Een buitenlandse vijand is ook handig om de bevolking af te leiden van binnenlandse problemen, en om de Europese band tussen de verschillende land te versterken. Tevergeefs. Natuurlijk vaart Poetin wel bij een verdeeld Europa, maar de verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet bij het Kremlin maar is hoofdzakelijk te zoeken in de wereldvreemdheid van het Berlaymontgebouw.
Reeds in 2015 richtte de Europese Unie het East StratCom Task Force op, dat specifiek de Russische desinformatie in Oost-Europa en de buurlanden moet aanpakken. Om nepnieuws te bestrijden, voerde Europees commissaris van Digitale economie en samenleving Mariya Gabriel drie jaar later een ‘gedragscode’ voor techplatforms in. Op het inmiddels beruchte ‘EU vs Disinfo’ staan lijsten van nepnieuwsverspreiders. De vraag blijft echter of een overheid moet beslissen wat waar is en wat niet, en of regeringen deze lijsten niet zelf zouden kunnen misbruiken om aan desinformatie te doen. Zo zou men in de toekomst pro-Europese media rijkelijk met projectsubsidies kunnen bedelen, en eurokritische stemmen daarentegen wegens het verspreiden van nepnieuws op een zwarte lijst kunnen zetten. Of is dit misschien vandaag reeds het geval?
Het valt moeilijk te geloven dat men in de Europese hoofdkwartieren echt denkt dat al die politieke veranderingen en maatschappelijke agitatie louter het werk is van Russisch nepnieuws. Het lijk mij eerder een poging tot delegitimatie van de succesvolle niet-traditionele partijen uit electoraal opportunisme (en angst). Daarnaast is het ook de vrucht van een verkrampte houding ten opzichte van iedereen die ook maar een beetje kritische is ten opzichte van het Euronationalistisch voluntarisme. Want niet de Russen komen eraan bij de komende Europese verkiezingen, maar wel een hoofdzakelijk rechtse en eurokritische electorale tsunami.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.